De depressie-epidemie
Trudy Dehue
Lang geleden zag ik een interview van Ischa Meijer op de televisie waarbij hij een wetenschapper het vuur na aan de schenen legde over het onderzoek dat hij verrichtte. Shell was degene die zijn wetenschappelijk onderzoek financierde. De onderzoeker kreeg nauwelijks de gelegenheid om de conclusie van Ischa te weerleggen dat dit onderzoek dan natuurlijk nooit geheel onafhankelijk zou kunnen zijn. De uitkomst zou, volgens Ischa, altijd gekleurd zijn door een bijna te voorspellen uitkomst naar de wens van Shell. Mocht de uitkomst niet passen in de verwachting van Shell dan zou de uitkomst van het onderzoek als niet relevant terzijde worden gelegd en het volgende onderzoek van de wetenschapper nooit meer door Shell betaald worden. Ik vond het geweldig om te zien hoe de man op geheel Ischariaanse wijze ter verantwoording werd geroepen voor zijn handelwijze en hoe zijn integriteit als wetenschapper ter discussie werd gesteld in dit interview.
In dit boek doet Trudy Dehue, naar mijn mening, hetzelfde. Ze doet dit ook nog eens in zeer heldere taal die voor iedereen goed leesbaar is en je aanzet tot nadenken.
Op de achterzijde van het boek lezen we het volgende:
"Nederland is een welvarend, vrij, veilig en dus vrolijk land. Dat constateren wetenschappelijk onderzoekers van het geluk. Maar tegelijk horen antidepressiva tot de meest geslikte medicijnen. Talloos zijn bovendien de andere therapieën, de zelfhulpboeken en internetpagina’s over depressiviteit. Is depressie een biologisch verankerde ziekte die nu pas goed herkend en behandeld wordt? Praten de hulpverlening en de farmaceutische industrie ons psychische stoornissen aan? Of bracht de verzorgingsstaat mentale kleinzerigheid op grote schaal? Trudy Dehue betoogt dat deze verklaringen onjuist of niet afdoende zijn en stelt er een andere tegenover."
Zoals zij zelf in haar voorwoord schrijft, doet zij dit onder andere door de historische veranderingen in de betekenis van depressiviteit te bestuderen en daarnaast analyseert zij de rol van de psychiatrie, de farmaceutische industrie, de biologische wetenschap, de journalistiek, de overheid en de hulpverlening.
In het hoofdstuk Andere tijden, ander lijden laat Dehue zien dat het moeilijk is om een eenduidig patroon vast te stellen in afwijkend gedrag van mensen en ze op grond daarvan binnen één bepaald hokje met bijbehorende diagnose te plaatsen. Door dit direct aan het individu te koppelen verdwijnen oorzaken die liggen in omgevingsfactoren als slechte sociale omstandigheden naar de achtergrond, waarmee ook de verantwoordelijkheid wordt verlegd. Veel mensen vertonen diverse gedragingen die niet specifiek onder één noemer te vatten zijn, iets waar het classificatiesysteem DSM de hulpverlening wel toe dwingt. In navolging van cultureel-antropologe Tanya Luhrmann laat Dehue zien dat het reïficeren, het tot een ding maken van de DSM-labels, er bij de hulpverleners haast onvermijdelijk insluipt.
Dat laatste maakt het voor de 'consumenten' van de hulpverlening ook gemakkelijk om met deze labels hun situatie te duiden en zelfs te legitimeren ten opzichte van hun omgeving. Zo wordt de stoornis tot identiteit. De labels zorgen er daarnaast voor dat de farmaceutische industrie hun marketing daarop kunnen afstemmen, vaak gebruikmakend van beroemdheden die bekennen dat ook zij het probleem hebben of hebben gehad.
De vraag die Dehue zich in haar epiloog stelt is of depressie zelf is toegenomen of alleen de aandacht voor elke vorm van somberheid. Uit longitudinaal onderzoek blijkt dat de hoeveelheid ongeluk de afgelopen decennia ongeveer gelijk bleef. Is het dan de hebzucht van de farmaceutische industrie die elk klein leed tot een stoornis maakt? Is met de grotere zorg voor ons uiterlijk ook een grotere zorg voor ons innerlijk gekomen. Is er recht op iedereen mooi en iedereen blij? Zoals Dehue het zegt: "Veel mensen vrolijken op door de aangeboden lichamelijke of psychische cosmetica, maar veel anderen worden zich alleen maar bewuster van wat er nog niet goed genoeg is?"
Doet dit recht aan de mensen die daadwerkelijk aan een ernstige depressie lijden? Nee zij verdienen uiteraard de optimale zorg die mogelijk is. Maar het is misschien wel een antwoord op de mensen die, zoals Dehue Tjeerd Tijmstra citeert, 'niks anders meer aan hun hoofd hebben dan hun lijf'. Dat we in plaats van alleen maar op onszelf gericht te zijn meer saamhorigheid, solidariteit, betrokkenheid bij de omgeving en besef van wat er in de rest van de wereld gebeurt.
Ik heb dit boek soms met verbijstering gelezen. Het is zoals het juryrapport van de Eurekaprijs 2009 verwoordt op de achterzijde: "Een bijzonder boek, omdat het op basis van oprechte bezorgdheid als onbetrouwbaar ijs ontmaskert wat altijd voor een stevig fundament werd gehouden."
Over de auteur: Trudy Dehue (1951) is hoogleraar wetenschapstheorie en wetenschapsgeschiedenis aan de Universiteit Groningen. Ze publiceerde over de verborgen vooronderstellingen van menswetenschappelijke kennis in vooraanstaande internationale tijdschriften zoals Isis, en History of the Human Sciences. In 2008 verscheen bij uitgeverij Augustus De depressie-epidemie. Ze ontving hiervoor de Eureka Boekenprijs 2009. In juni 2014 verscheen haar nieuwste boek Betere mensen.
In 2011 is Dehue onderscheiden als Officier in de orde van Oranje Nassau vanwege haar buitengewone wetenschappelijk werk en het belang daarvoor binnen de wetenschap en voor de samenleving. Naast haar uitstekende internationale wetenschappelijke reputatie heeft Dehue ook veel bijgedragen aan het maatschappelijk debat in Nederland.
ISBN 9789046704950 | Paperback | 336 pagina's | Uitgeverij Olympus | juni 2015
© Ria, 28 oktober 2015
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER