Non-fictie

Seneca

Levenskunst
Filosofische essays over leven en dood
Seneca


In dit boek is een aantal essays van deze Romeinse schrijver, filosoof en senator, die leefde van 4 voor Chr. tot 65 na Chr., verzameld. Seneca heeft veel scherpe observaties en is dikwijls kritisch over veel medemensen; zijn levenswijsheid is ter zake en vaak ook actueel te noemen.


Het leven is niet te kort betoogt hij in ‘De lengte van het leven’. Het ligt gewoon aan de mensen zelf die teveel tijd verspillen aan onbelangrijke zaken: ‘wij leven maar een klein deel van ons leven’, pag. 11. Wij schatten de tijd niet op waarde Het leven is ‘de moeilijkste leerstof’, pag. 20 waarin we ervaringen opdoen met als uiteindelijke doel: ‘heel je leven moet je leren sterven’, pag. 20.


In het essay ‘Innerlijke rust’ wijst hij op onze maatschappelijke verantwoordelijkheid waarin we onze uiteenlopende kwaliteiten behoren in te zetten. Het komt wel aan op zelfkennis zodat we datgene doen wat bij ons past: ‘Als we alle sociale omgang opgeven en breken met de mensheid, als we enkel leven voor onszelf, zitten we in een isolement dat geen enkele betekenis meer heeft. Met als gevolg dat we ook niets zinvols te doen hebben’, pag. 65. Een belangrijk woord t.a.v. het hedendaagse vrijwilligerswerk!


Seneca is wars van uiterlijk vertoon, pleit voor een eenvoudig leven zonder franje die niets wezenlijks toevoegt en noemt bv. het aanleggen van een bibliotheek, alleen maar om daarmee op anderen indruk te maken. Blijkbaar was dat toen een item zoals de auto in een bepaalde periode bij ons een statussymbool was. Mensen hebben de neiging om zich in luxe te manifesteren.


Belangrijk is de observatie over tijd: ‘we moeten geestelijk kunnen bijkomen, en dat vraagt geregeld om tijd. Want tijd is ons geestelijk voedsel, tijd geeft kracht’, pag. 94. Een kritisch woord in onze gejaagde samenleving.


In het essay ‘Onkwetsbaarheid’ betoogt Seneca dat de ware wijze niet vatbaar is voor onrecht, zijn innerlijke deugd kan hierdoor niet worden aangetast. De wijze is ‘aan de goden gelijk’ en heeft een innerlijke stoïcijnse kracht. Het is een fraai betoog waarvan het wel de vraag is of dit voor de meesten van ons realistisch is. Ik denk dat bv. alleen Mandela hieraan beantwoordde.


Mensen moeten niet de groep volgen maar aansluiten bij de natuur en ons verstand die voor ons goede leermeesters zijn, zegt Seneca in ‘Het ware geluk’. Zijn definitie van geluk: ‘Een mens noemen we gelukkig als goed of kwaad voor hem alleen bestaat in geestelijk goed of slecht zijn. Zo iemand is een vriend van het intrinsiek waardevolle en voor hem is de deugd genoeg. Dingen die louter toeval zijn raken hem niet, positief noch negatief. Hij kent geen groter goed dan wat hij zichzelf kan geven. Zijn ware genoegen? Neerzien op genot’, pag. 149. Ook hier blijkt weer zijn stoïcijnse levensbeschouwing. De ware mens kent een innerlijke vrijheid waarin hij onafhankelijk is van wat er om heen gebeurt en wat anderen van hem vinden.


In ‘Leven in luwte’ waardeert Seneca de tijd die een mens voor zichzelf mag nemen, buiten zijn maatschappelijke verplichtingen om. Tijd die evenzeer tot ons leven behoort en daarom ook van waarde is.


In het laatste essay ‘De goede dood’ vindt Seneca het ‘dringend noodzakelijk’ dat we ons levenseinde tijdig onder ogen zien: ‘We moeten ons eerder op de dood voorbereiden dan op het leven’, pag. 229. De dood is toegroeien naar een nieuwe geboorte.


In het nawoord geeft de vertaler een korte typering van de essays en daarin trekt hij ook korte lijnen naar ons leven vandaag (die hadden misschien nog meer uitgewerkt kunnen worden omdat Seneca veel belangwekkends heeft te zeggen).


In een namenregister worden alle personen die in de teksten naar voren komen, kort benoemd zodat we hen beter kunnen plaatsen.


Een mooi en leerzaam boek.


ISBN  9789025309268 | Hardcover | 304 pagina's | Athenaeum | augustus 2018
Vertaald en toegelicht door Vincent Hunnink.

© Evert van der Veen, 17 augustus 2018

Lees de reacties op het frum en/of reageer, klik HIER