Dagboek uit kamp Amersfoort, 1942
Dirk Willem Folmer
Mijn schoonvader vertelde niet veel over zijn verleden tegen zijn kinderen. Hij heeft mijn man, toen hij nog kind was en zijn vader vroeg naar de oorlog, wel verteld, dat hij in Kamp Amersfoort heeft gezeten. Waar hij van verdacht werd is mijn man niet bekend, maar mijn schoonvader heeft mijn man wel verteld dat hij heel erg veel last had van hongeroedeem en daardoor hele dikke benen had. Op een dag, zo vertelde hij het het verhaal, is hij met een doktersverklaring in zijn hand, het kamp uitgelopen. De Duitsers, voegden mijn schoonvader nog toe, waren als de dood voor zieke mensen en zo is mijn schoonvader op miraculeuze wijze ontsnapt aan het kamp en wellicht ook aan de dood op jonge leeftijd. Mijn schoonvader is uiteindelijk 95 jaar geworden.
Door dit verhaal van mijn schoonvader was ik nieuwsgierig geworden wat daarvan zou kloppen en we vroegen informatie aan bij kamp Amersfoort, waarop mijn man het volgende antwoord ontving:
Onderzoek bij ons in de database heeft helaas niets opgeleverd. Nu beslaat onze database slechts een deel van de bezettingsjaren namelijk 1944 t/m de overdracht op 19-04-`45. En uit het dagboek van één van onze oud-gevangenen die bij de overdracht nog in het kamp zat, weten we nu dat een aantal gevangenen na de overdracht van het kamp op 19-04-`45 op de Schreibstube zijn gestapt en vervolgens de gehele administratie door het kamp hebben gesmeten, met uitzondering van de stukken m.b.t. hunzelf. Er is dus ook het nodige verloren gegaan uit die periode. Het spijt mij dat ik u van onze kant uit niet verder heb kunnen helpen!
Ik wilde me met het oog op het verhaal van mijn schoonvader toch graag een beeld vormen van het dagelijks leven in Kamp Amersfoort en toen ontving ik de nieuwsbrief van Uitgeverij Walburg Pers, waarin de tweede druk van dit bijzondere boek werd aangekondigd. Een dagboek van een gevangene, Dirk Willem Folmer, waarin deze het kampleven tot in de kleinste details beschrijft. We lezen op de achterkant:
Folmer registreert – als door een microscoop – alles wat zich in het kamp afspeelt. Niet alleen de martelingen, honger, uitputting, vernederingen en de dood, maar ook de humor., de levenswil en de onvoorwaardelijke vriendschappen die in het kamp ontstaan.
Het boek boeit van het begin tot het einde mateloos, ondanks dat de dagelijkse rituelen en routinematige handelingen niet veel van elkaar verschillen. Iedere dag zijn er de appèls, waarbij de gevangenen uren op de binnenplaats moeten staan en worden geteld, het ringelpiesen (het op de buik neer gaan liggen je opdrukken en weer gaan staan en dit eindeloos achter elkaar), het am tor slepen van de gevangenen, waarvan met name de vele joden in het kamp de dupe waren. Dit laatste gebeurde met gevangenen die vaak al ernstig mishandeld waren en die aan het hek werden neergezet of neergelegd om als voorbeeld te dienen waartoe de Duisters in staat waren.
Folmer weet zich in dit mensonterende regime te handhaven. Zijn verhaal deed mij sterk denken aan het verhaal van de in april 2016 overleden Jules Schelvis, een joodse overlevende van zeven concentratie- en vernietigingskampen. Ik had de eer zelf een keer een gastcollege bij te wonen dat gegeven werd door Schelvis en daarin vertelde hij dat hij met een beetje bravoure, maar met heel veel geluk de oorlog had overleefd.
Folmer laveerde ook met een beetje bravoure door het kampleven heen en met heel veel geluk ontsnapt hij op 29 mei 1942 uit kamp Amersfoort. Hij onderzoekt tijdens zijn verblijf in het kamp voortdurend de mogelijkheden om te ontsnappen. Hij heeft voor zichzelf op een gegeven moment een baantje in de garage geritseld en hij prepareert een auto dusdanig dat hij zich op een door hem gemonteerde plank onder de auto kan verstoppen om zo het kamp uit te worden gereden. Dit plan gaat uiteindelijk niet door, maar wel het plan dat de zeer behulpzame anti-nazi SS-er Herman Verheyen samen met de vrouw van Folmer smeedt. Door het hele boek heen lezen we dat de liefde van Folmer voor zijn vrouw en zijn kinderen een enorme drijfveer is om aan het kamp te ontsnappen. Bij zijn vlucht neemt Folmer de aantekeningen van het dagboek mee. Hij duikt onder en werkt zijn aantekeningen uit.
Naast de eerder genoemde beschrijvingen van het dagelijks leven, lezen we ook meer bijzondere dingen die zich in het kamp afspeelden. Er werden bijvoorbeeld lezingen gehouden die de gevangenen bezochten over allerlei uiteenlopende onderwerpen. Van technische verhandelingen tot filosofisch, godsdienstige en levensbeschouwelijke vraagstukken. Een van de medegevangenen van Folmer was Titus Brandsma, waarover hij in zeer hartelijke woorden schrijft.
Daarnaast beschrijft Folmer ook welke emoties en spanningen er in het kamp leven als mensen, ook vrienden van Folmer, worden veroordeeld en in veel gevallen ook ter dood worden gebracht. Uiteraard zijn ook de slachtoffers die vallen in het kamp een onderdeel van de dagelijkse beleving van Folmer. Hij vraagt zich voortdurend af hoe de mensheid en dan met name het Duitse volk tot dergelijk gedrag gekomen is. Folmer beschrijft daarbij zijn emoties en hoe die zijn afgevlakt door het verblijf in het kamp. Een voorbeeld op bladzijde 249, datum 28 april 1942:
Vannacht is op Stube C een man overleden. Het vreemde daarbij is dat het lichaam uit de krib gerold is. De man zal wel in doodsnood zijn bed uit hebben willen stappen. Het is gewoon luguber hoe weinig notitie er van zo'n geval genomen wordt. Het is net of ook voor ons een mensenleven niet meer telt en dat doet het ook haast niet meer, of het moet een speciale vriend betreffen. Er sterven hier zoveel mensen en daar wennen we langzamerhand aan.
Het is een van de vele beschrijvingen waarmee Folmer de lezer het kamp intrekt. Het lijkt soms, dat kan natuurlijk nooit echt, alsof je naast hem in de kribbe ligt en je onderdeel bent van het leven in kamp Amersfoort. Ik heb veel tijdens het lezen aan mijn schoonvader moeten denken en hoe hij onder zich gehouden heeft in het kamp.
Mijn schoonvader overleefde dankzij zijn 'ontsnapping'. Folmer overleefde de oorlog uiteindelijk niet. Zijn aantekeningen werden heel lang bewaard in een blik, waarover niet werd gesproken. Sinds Dolle dinsdag 1944 werd heilgymnast – masseur Dirk Willem Folmer uit Zeist vermist. Na het overlijden van zijn vrouw, kwam het handschrift, samen met de uitwerking van de inhoud, in het bezit van zijn nabestaanden. Zij typte het verhaal nogmaals over en daarmee hadden zij de gelegenheid om Folmer alsnog te leren kennen en wij als lezer kunnen nu ook deze bijzondere getuigenis uit kamp Amersfoort tot ons nemen. Dat is een hele indrukwekkende ervaring.
Over de auteur
Dirk Willem Folmer kreeg zijn schrijversinspiratie van wat hij en zijn jonge medegevangenen ondervonden in Kamp Amersfoort. Buiten het kamp vertellen wat zich daar afspeelde kon je je leven kosten. Kans om meer te schrijven heeft hij niet gekregen.
ISBN 9789462491557| Hardcover | 512 pagina's | Uitgeverij Walburg Pers | juni 2016 (1e druk 2005)
© Ria, 15 november 2016
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER