Non-fictie

Ingrid von Oelhafen & Tim Tate

Niemandskind
ik groeide op in Hitlers project 'Lebensborn'
Ingrid von Oelhafen & Tim Tate


Het verhaal begint met de feiten: Joegoslavië werd in april 1941 overvallen en ingelijfd door de Duitse Wehrmacht. In augustus 1942 moesten alle gezinnen van het stadje Cilli en omstreken hun kinderen naar het schoolplein brengen ‘om medisch onderzocht’ te worden. Dat was evenwel niet het plan.


Eenmaal daar werden mannen, vrouwen en kinderen gescheiden. Zelfs de kleinste baby’s werden uit de armen van hun moeder getrokken. Alle kinderen werden onderzocht op uiterlijke kenmerken, volgens de criteria van Himmler.
‘Raciaal onbruikbare kinderen’ konden terug naar hun ouders, maar ‘potentieel bruikbare kinderen’ werden meegenomen en opgenomen in een doorgangskamp. Dat waren vierendertig kinderen tussen nul en twaalf jaar oud. Onder hen bevond zich de negen maanden oude Erika Matko. Zij en een aantal anderen werden ondergebracht bij geschikt bevonden Duitse gezinnen, in het kader van het project Lebensborn om te germaniseren.


De Lebensbornvereniging werd in 1935 opgericht als een soort welzijnsorganisatie. De opzet was om de bevolking van Duitsland, die hard aan het krimpen was, te laten groeien. Maar de tehuizen die opgericht werden in Duitsland en bezette gebieden, waar behalve echtgenotes van SS-ers ook ongehuwde vrouwen konden bevallen, de laatsten om hun kind af te staan ter adoptie, waren niet zo ethisch als men deed geloven. Men streefde namelijk naar ‘puurheid van het Arische ras’. Omdat archieven vernietigd werden zijn precieze aantallen niet bekend, men denkt aan minstens 20.000 kinderen. Als zij Arisch bevonden werden, werden ze geadopteerd. Voldeden ze niet, dan gingen ze naar een vernietigingskamp.


Dit project was de voornaamste bezigheid van Heinrich Himmler, was leider van de SS en een van de belangrijkste leiders van de Nationaalsocialistische Duitse Arbeiderspartij, ook grotendeels verantwoordelijk voor de Holocaust. Zijn idealen van een zuiver Arisch ras werden gedeeld door Hitler.


‘Ik ben van mening dat we, wanneer we te maken hebben met een buitenlandse natie, in het bijzonder van de Slavische nationaliteit, geen Duitse uitgangspunten moeten hanteren en dat we niet moeten proberen om deze mensen te verrijken met fatsoenlijke Duitse gedachten en logische conclusies die ze niet kunnen bevatten, maar dat we ze moeten nemen zoals ze werkelijk zijn.
Natuurlijk zullen er in een dergelijke mengeling van volken altijd een aantal mensen van goed ras te vinden zijn. Daarom zie ik het als onze plicht om hun kinderen mee te nemen, om ze weg te halen uit hun omgeving, indien nodig door ze te stelen. Of we bemachtigen goed bloed dat we voor onszelf kunnen gebruiken en geven het een plek in ons volk, of we vernietigen dit bloed.’


Te gruwelijk voor woorden. Nog erger is dat dit inderdaad gebeurde. Toen bleek dat er niet genoeg kinderen geboren werden, besloot men ze te stelen.
Een van hen was de schrijfster van dit boek.


Ingrid von Oelhafen groeide op bij Duitse ouders in Bandekow, met haar broer Dietmar. Haar ouders leefden gescheiden. Toen Duitsland de oorlog verloor en het land opgedeeld werd, viel het huis van haar moeder onder Russisch gezag, en dat van haar vader onder Amerikaans toezicht.
Net voor er een officiële grens werd ingesteld wist Ingrids moeder te vluchten met Ingrid en Dietmar, maar eenmaal aangekomen werden de kinderen in een tehuis ondergebracht.
Als ze jaren later bij hun vader gaan wonen – ook niet bepaald een prettig leven – ontdekt Ingrid dat haar broer andere familie heeft. Maar pas als ze naar het ziekenhuis moet, omdat omdat haar ogen ontstoken zijn, ontdekt ze dat ze zelf ook niet het biologische kind is van de ouders die ze tot dan toe kende.
De zoektocht naar wie ze dan wel is, begint evenwel pas echt in 1999, als er een telefoontje komt van het Rode Kruis. Ingrid heeft op dat moment een bloeiende praktijk opgebouwd als fysiotherapeute, gespecialiseerd in gehandicapte kinderen.
Getriggerd door het telefoontje neemt ze contact op met een geschiedkundige aan de universiteit van Mainz.
Via vele omzwervingen ontdekt ze daarna haar echte identiteit. Ze is de Sloveense Erika Matko.


Dit boek is een mengeling van een persoonlijk verhaal en dat van een van de gruwelijkheden die plaatsvonden in de Tweede Wereldoorlog. Nu eens heeft de ene verhaallijn de overhand, dan weer de andere. We lezen over Lebensborn, over de walgelijke ideeën van Himmler, over de tehuizen en Neurenberg, en over de bijeenkomsten van de dan al bejaarde Lebensbornkinderen.
Maar ook wat het feit dat zij een ‘gestolen’ kind was, deed met Ingrid von Oelhafen, hoe het leven dat zij leidde haar beïnvloed heeft. Wie zou ze geweest zijn als ze bij haar biologische ouders was opgegroeid?
Een schokkend en bijwijlen aangrijpend verhaal.


Ingrid von Oelhafen (1941) Het boek kwam tot stand in samenwerking met auteur, journalist en filmmaker Tim Tate (1956). Voor een productie uit 2013 sprak hij met verschillende mensen; het verhaal van Ingrid zou uiteindelijk niet gebruikt worden in de film, maar in boekvorm uitgegeven worden.


ISBN 9789402706260 | paperback |288 pagina's | Uitgeverij Harper Collins| november 2020
Uit het Engels (‘Hitler’s Forgotten Children’) vertaald door Karin de Haas.

© Marjo, 17 januari 2021

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER