Wanneer het water breekt
Chris de Stoop
Vietnam, een land dat bijna alleen overheersing kent. Meer dan een eeuw was het Noorden een vazalstaat van China, het zuiden werd overheerst door naburige koninkrijken. In de tiende eeuw werd het noorden onafhankelijk en breidde zich uit ten koste van die koninkrijken.
Toen na Marco Polo het oosten in kaart gebracht werd, kwamen de Europeanen aanzetten, hetgeen er op uitdraaide dat in 1887 Frankrijk zijn invloed begon te laten gelden: De Unie van Indochina bestond uit het huidige Vietnam, Laos en Cambodja.
Na de Tweede Wereldoorlog wilden ook de Vietnamezen hun onafhankelijkheid. Eind 1946 ontstond er oorlog tussen de Franse Union Française en de Vietminh. Dat kostte 400.000 mensen het leven, onder wie zo’n 75.000 Fransen. De Slag bij Điện Biên Phủ in 1954 luidde het vertrek van de Fransen in.
Helaas werd er in Genève besloten dat het land opnieuw verdeeld zou worden. Tijdelijk, dat was de bedoeling: een communistisch noordelijk deel en een aanvankelijk door het Westen (Amerika) gesteund anticommunistisch zuidelijk deel. In het zuiden ontstond opnieuw strijd: de Vietnamoorlog (vanaf 1955 tot 1975), die leidde tot miljoenen doden aan beide zijden. Deze oorlog, in feite een strijd van de kapitalisten versus de communisten, bleek Amerika niet te kunnen winnen. Ook het inzetten van giftige chemische ontbladeringsmiddelen als Agent Orange en zware fosfor- en clusterbombardementen en later napalm op dichtbevolkte gebieden in Noord- en Zuid-Vietnam leidden niet tot een overwinning.
Jammer genoeg voor de Vietnamese bevolking was hun ellende niet voorbij. Hun regering besloot om na het verdwijnen van de Amerikanen zelf Cambodja binnen te vallen. China werd bezorgd voor communistische overheersing en viel op zijn beurt Noord Vietnam binnen in 1979. Ze trokken zich onverrichter zake weer terug, maar het leed van de Vietnamese bevolking was niet te overzien.
Onder het communistisch regime werden mensen al snel bestempeld tot staatsvijand, waardoor ze alles kwijtraakten, en sancties opgelegd kregen. Corruptie heerste en er ontstond hongersnood. In deze tijd kwamen de stromen bootvluchtelingen op gang. In nauwelijks zeevaardige bootjes volgepropt met mensen verlieten de Vietnamezen hun land met onbekende bestemming.
Uiteindelijk ontvluchten drie miljoen Vietnamezen hun land, waarvan twee miljoen in Amerika terechtkwamen. Honderdduizenden haalden het echter niet. Ze verdronken, kwamen om van honger en dorst, werden overvallen door piraten, overvaren door grote schepen.
Chris de Stoop interviewde de overlevenden van een zo’n bootje. Op 5 augustus 1981 vertrokken ze om daarna met 63 mensen – waarvan veertig nog kinderen! - rond te dobberen, zonder voldoende water of voedsel, negen dagen lang. De motor was kapot, en er stak een storm op. Waar andere bootjes ten onder gingen, hadden zij het geluk opgepikt te worden door een Belgische cargo en dus asiel kregen in Vlaanderen.
Het bootje was van de visser Hung, die vrouw en kinderen achterliet in het stadje Qui Nhon. Later kon hij hen in het kader van gezinshereniging laten over komen.
De Stoop concentreert zich vooral op Hung en dochter Quyen, die in Wichelen terecht kwamen, een dorp tussen Gent en Brussel, maar hij probeert alle opvarenden te vinden om de antwoorden te krijgen op de volgende vragen: Wat weten ze nog van de reis? Hoe verliep het afscheid van hun dorp? Hoe verging het hen op hun nieuwe woonplek? Hoe werden ze opgevangen? Waren ze welkom? En: zijn ze gebleven, of was de heimwee te groot? En hoe gaat het nu, na meer dan veertig jaar met hen?
Een vaak schokkend relaas over ontheemden. De ene persoon kan zijn draai prima vinden, de ander blijft altijd twijfelen of deze beslissing de juiste was. Deze mensen gingen terug – als dat kon qua financiën en visa, maar konden zij nog aarden in het intussen ook veranderde land?
Hung organiseert nog steeds ieder jaar een reünie voor de opvarenden van zijn bootje.
Het verhaal over het vertrek, en de vreselijke tocht op zee doet de lezer denken aan de hedendaagse bootjes die de Middellandse Zee en het Kanaal over proberen te steken. In 1981 waren bootvluchtelingen evenwel welkom. Mensen verdrongen zich om hen hulp te bieden, en op te vangen.
Hoe anders is het nu…
Chris De Stoop (Sint-Gillis-Waas, 1958) is een Vlaams auteur en journalist bij het weekblad Knack. In 2004 ontving De Stoop voor Zij kwamen uit het Oosten, het vervolg op zijn eerste boek, de Gouden Uil Publieksprijs. Hij was ook in 2008 genomineerd voor de AKO Literatuurprijs met Het complot van België. Voor Dit is mijn hof (2015) ontving hij in 2016 de eerste Confituur Boekhandelsprijs en de Zeeuwse Boekenprijs.
ISBN 9789403119809 | hardcover | 288 pagina's | Uitgeverij De Bezige Bij | september 2018
© Marjo, 16 augustus 2020
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER
Dit is mijn hof
Chris de Stoop
Vandaag, 12 oktober 2016, werd bekend gemaakt dat de Hedwigepolder in Zeeuws-Vlaanderen onder water mag worden gezet. Het land moet afgegraven worden om het water toe te laten.
De hele Doelpolder, Hedwigepolder en Prosperpolder zullen een groot natuurgebied worden dat naadloos aansluit bij het Verdronken Land van Saeftinghe, de grootste brakwaterwildernis van Europa. Het valt te betwijfelen of de besluitnemers het boek van Chris de Stoop hebben gelezen, misschien was het besluit dan anders uitgevallen.
De polders zijn nu nog groen. Er zijn kreken en bloemen en vlinders, akkers van vette vruchtbare klei. Er zijn bosjes waarin je de vogels hoort kwinkeleren, de wind ruist er door de populieren. Het land is een lappendeken, hier grasland en met heggen omzoomde boomgaarden, daar akkers met aardappelen, verderop een met vlas en vergezichten, waar het Zeeuwse en Noord-Vlaamse land bekend om is. Hier en daar staan oude boerderijen met stallen en schuren, en er liggen enkele kleine dorpjes.
Maar als je niet snel bent is alles verdwenen. Sommige gehuchten zijn al weg. Boerderijen staan al leeg. Het land moet worden afgegraven zodat straks het zoute water naar binnen kan stromen, voor het ontstaan van nieuwe slikken en schorren.
295 hectare landbouwgrond, een unieke, vruchtbare, honderd jaar oude polder ooit met man en macht van de zee gered, moet weer natuurgebied worden.
Daar is niets mis mee, denk je dan als buitenstaander. Mooi dat de regering zo bezig is met natuur.
Maar de maatregelen raken vele mensen tot diep in hun ziel. De boeren vooral, die generaties lang het land hebben bewerkt, die daar hun veestapels lieten grazen, en tussen het werk door genoten van de vele natuur, die zij om zich heen hadden. Het is verdwenen door de zucht naar macht en geld: Antwerpen wil de tweede wereldhaven worden, de Schelde moest uitgediept worden, en er moest natuurcompensatie komen. Een afspraak tussen België en Nederland moet nagekomen worden ten koste van de boeren, wier hoeves zonder pardon onteigend werden.
Zij moeten het maar begrijpen: het cultuurlandschap dat zij hun leven lang kenden, dat is geen echte natuur. Want echte natuur moet ontwikkeld worden door machines, die keurige plekjes afgraven, en rechte dijken aanleggen. De nieuwe natuur heet dat, die men op papier heeft getekend: met de pen bepalen zij waar de kluut moet gaan broeden, en als de vos deze vogels bedreigt, dan worden ze door gaaswerk tegengehouden. Professor Patrick de Meire heeft rapporten geschreven, de oorzaak van de onteigeningen. Maar die professor is al jaren lid van de raad van bestuur van de Antwerpse haven… En wie heeft er ook weer belang bij de uitdieping en onderwaterzetting?
Het is maar een van de feiten die door Chris de Stoop als terloops in zijn verhaal verwerkt worden. Het is geen aanklacht, geen politiek verhaal. Dit is mijn hof gaat over het verdwijnen van een leven, een boerenbedrijf. Als lezer voel je de pijn, en ervaar je wat het doet met de (nog even) huidige bewoners. Maar wie als toerist straks door het natuurgebied fietst of wandelt, weet van niets.
Je zult dan niet meer meekrijgen dat hier geld er voor gezorgd heeft dat oude natuur – zeker: ontstaan door cultuur, maar dat is deze nieuwe natuur nog meer – vernietigd is ten behoeve van toerisme. Een recreatiepark, met banen. De boeren verliezen hun werk? Ach...
Het boek staat vol met kromme voorvallen: ‘een boer krijgt een brief van de overheid dat de luchtemissie van zijn stallen in de toekomst een bedreiging zou zijn voor de Kalmthoutse heide, veertien kilometer verder. In die veertien kilometer ertussen ligt het grootste chemische concern van Europa te dampen, maar daar rept de brief niet over.’
Ganzen worden afgeschoten en verdelgd, want deze vogels zijn er niet welkom. Mussen en zwaluwen? Ach, die zijn te gewoon. Komen die bijzondere vogels straks wel? Tja, dat weet natuurlijk niemand. Maar het moet er wel klaar voor zijn.
Chris de Stoop is zelf geboren en getogen boerenzoon uit die streek, en is noodzakelijkerwijs na het overlijden van zijn enige broer teruggekeerd. Met verbijstering en toch met een koel inzicht beschrijft hij wat hij ziet gebeuren, terwijl hij zijn kleine hoeve verzorgt en zijn moeder in het verzorgingshuis opzoekt. Een persoonlijk verhaal over ontmenselijking in dubbele betekenis: die van een land dat leeg moet, en dat van oude mensen die zichzelf kwijtraken in een verzorgingshuis, een verhaal dat een grotere impact had mogen – nee, moeten – krijgen dat het blijkbaar had...
ISBN 9789023493211 | Hardcover | 240 pagina's | Uitgeverij De bezige Bij | oktober 2015
© Marjo, 12 oktober 2016
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER