Nieuwe recensies Non-fictie

Iedereen houdt van Oekraïne, niemand van de Oekraïners.
Een ware getuigenis van een eeuw koloniale oorlogen en genocide in Oekraïne.
Joris Koziej


De auteur (71) is een Oekraïense chirurg in Limburg. In dit boek met een te lange en betwistbare titel vertelt hij zijn familiegeschiedenis aan de hand van de getuigenissen van zijn bejaarde moeder (°1925).


Ze begint met WO I, ze vertelt dramatische zaken over de terreur van de communisten in haar dorp Kapluniwka (nabij Charkov), over de Holodomor, haar tijd als dwangarbeidster tijdens WO II en enkele gebeurtenissen tot de huidige oorlog, die zij beschouwt als een voortzetting van de strijd die in 1917 begon om Oekraïne te koloniseren en om dat juk van de kolonisator af te werpen (p. 13).


In november 1917 proclameerde het parlement van Kiev de onafhankelijke Oekraïense Volksrepubliek. Lenin reageerde met een wreed leger, dat in Kiev moordde en plunderde zoals ze in 2022 in Boetsja deden. Met Duitse hulp werden de Russen even verdreven, maar Duitsland en Oostenrijk verloren de oorlog en de Geallieerden kozen de kant van Rusland en gunden Oekraïne geen onafhankelijkheid. Het gezegde in de titel lijkt dus niet te kloppen.


Er ontstond een periode van chaos en tyfus. In 1921 sloten Polen en de Sovjet-Unie de Vrede van Riga: Oekraïne werd weer een deel van de SU. Lenin liet het graan met geweld wegroven bij de boeren, zodat er meteen hongersnood uitbrak. Als een boer weigerde lid te worden van de kolchoze, dan werden zijn ruiten ingeslagen door het lompenproletariaat. De communisten verjoegen de rijkere inwoners uit de dorpen. Niemand weet waarheen. De dorpen werden kapot gemaakt. De communisten vervolgden de koelakken, het geloof en de intellectuelen. De erediensten werden afgeschaft, de kerken geconfisqueerd, geplunderd en in brand gestoken. De gronden van de koelakken, hun vee, hun werktuigen, hun bijenkorven werden ook in beslag genomen. Hele gezinnen verdwenen spoorloos uit de dorpen.


In 1932-33 brak er een georganiseerde hongersnood uit. Mensen probeerden te overleven met eikels, boomschors, gras, ratten en muizen, soms honden en katten, uitzonderlijk met kannibalisme. Gewapende communisten vielen de huizen binnen en roofden wat er nog was: zaaigoed, iconen, kleren, juwelen. Kinderen stierven van honger. Hun lijkjes werden respectloos op een kar gegooid en buiten de dorpen in massagraven gedumpt (p. 75-85).


Stalin wou de Oekraïners straffen omdat ze voor onafhankelijkheid hadden gestreden. Hij bereikte zijn doel: de uitroeiing van de zelfstandige boeren, de collectivisatie en de decimering van de opstandige Oekraïners. De uitgedunde dorpen koloniseerde hij dan met Russen en Wit-Russen. Dan hielden de voedselplunderingen op: er was weer graan (p. 95).
Gedurende heel de Sovjettijd mocht er niet gesproken worden over de Holodomor, zodat velen in Rusland en Oekraïne er niets van wisten in de jaren ’90.
De communistische opvoeding op school ging gepaard met de verdere russificatie van het land. Lidmaatschap van de partij werd een vereiste om verder te mogen studeren. Wie zich verzette, kreeg tien jaar dwangarbeid in Siberië.


In september 1939 vielen Duitsland en de Sovjet-Unie binnen in Polen en ze verdeelden het land: de demarcatielijn liep dwars door het dorp van de familie Koziej. In het veroverde West-Oekraïne werden de religieuzen en de intellectuelen opgepakt. Bij de inval van Stalin in Finland sneuvelden ook veel Oekraïners.
In juni 1941 werd Oekraïne bezet door de nazi’s. Stalin liet de stuwdam op de Dnipro/Dnjepr ontploffen met als gevolg: honderdduizenden doden in de dorpen (p. 129). De Duitse bezetting zorgde voor een tijdelijke herademing, hoewel de  Duitsers de Oekraïners beschouwden als Untermenschen.


Velen werden in 1942 verplicht om als ‘Ostarbeiter’ te gaan werken in Duitsland. Zo ook de vader van de auteur en zijn 16-jarige moeder. Zijn moeder verrichtte zware arbeid in een glasfabriek in Gelsenkirchen, samen met Russische krijgsgevangenen en ‘Westarbeiter’ uit Nederland, België en Frankrijk. ’s Nachts ging zij ook nog illegaal poetsen in een bakkerij om minder honger te lijden.
In 1943 of 1944 leerde Maria daar haar latere man Wladyk kennen. In 1944 ontmoette ze heel even en voor het laatst haar broer die ze sinds 1941 niet meer gezien had. Hij raadde haar aan niet terug te keren naar Oekraïne, want Stalin zou zich wreken op iedereen die het Westen gezien had. Dat kwam ook uit.


In 1945 werd ze bevrijd door de Amerikanen en de Engelsen. Russische dwangarbeiders begonnen dan te plunderen en te verkrachten. De Engelsen en de Amerikanen wilden alle Oost-Europeanen uitleveren aan Stalin, zoals afgesproken was in Jalta (februari 1945). Zij begrepen niet waarom de Oekraïners niet terug naar hun land wilden, maar de Franse bezetters toonden meer begrip. In juni 1945 trouwden de ouders van de auteur in een kamp bij Keulen.


Ondertussen voerde Stalin zuiveringen door in het pas veroverde West-Oekraïne: intellectuelen en bisschoppen werden naar de goelag gedeporteerd, kerken ontmanteld. En de Oekraïense Jood Kaganovitsj zorgde nu, zoals in 1932-1933, ook daar voor een Holodomor (p. 190).


In september 1947 kregen de Oekraïense kampbewoners de kans om in de Belgische mijnen en staalindustrie te gaan werken. De ouders van de auteur gingen daar op in. Ook in België was het woord ‘Oekraïne’ onbekend: de administratie noemde hen ‘Rus’ of ‘Pool’. En op de lagere school was niemand geïnteresseerd in het arme Oekraïne. Ze werden wel goed opgevangen door de paters Redemptoristen. Vanuit Zwartberg stuurden ze pakjes naar hun arme familie in Oekraïne.


Op het einde zegt Koziej: “Van de bijna 100 miljoen Oekraïners blijven er na een eeuw verzet geen 50 miljoen meer over.” Ik betwijfel wel of ze in 1917 met 100 miljoen waren. Volgens Zelensky waren er in 2019 wereldwijd 65 miljoen Oekraïners.


In de jaren ’90 introduceerde Koziej als chirurg nieuwe technieken in Oekraïne, maar de congresgangers, specialisten uit Oost-Europa, geloofden hem niet. En in Kiev moest hij Engels spreken: iedereen sprak er Russisch en gedroeg zich vijandig tegenover een Oekraïenstalige.
De verwoestende oorlog van Poetin heeft één voordeel: een groot deel van de wereld kiest nu wel voor Oekraïne en voor de Oekraïners (p. 224-226).


Beoordeling

Dit is een zeer boeiend boek. De schrijfstijl is direct, met veel dialogen en veel details over het dagelijkse leven, ontroerende liefdesgeschiedenissen en huwelijksceremonies. Het onderscheid tussen de periodes is niet altijd duidelijk: de auteur had preciezer mogen zeggen hoe de toestand was tijdens de tsaren, tijdens Lenin, tijdens Stalin etc. Wat liep er allemaal fout tijdens Lenin en wat voegde Stalin er allemaal nog aan toe?


De lange titel wordt ook onvoldoende verduidelijkt: miljoenen Oekraïners worden sinds februari 2022  in vele landen van Europa opgevangen, men houdt dus wel van hen.


En dan een hoop details:
a) de vijf voornaamste personen worden op p. 7 voorgesteld, maar zonder hun geboorte- of sterfdatum;
b) de ‘18’  foto’s zijn er 7 en ze zijn verkeerd genummerd;
c) elk Oekraïens woord wordt één keer uitgelegd, maar een verklarende woordenlijst zou zeer welkom zijn;
d) er staan veel taal- en spelfoutjes in.


De auteur en de uitgever krijgen dus wat huiswerk.


Wie dit boek leest, begrijpt wel waarom de Oekraïners zich met zoveel overtuiging verzetten tegen een nieuwe Russische kolonisatie.

 
ISBN 978-94-646-8362-2 | Paperback | 234 pagina’s, kaart, foto’s, noten, bronnen | Uitgeverij Boekscout, Soest, november 2022

© Jef Abbeel, 31 mei 2023

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER

 

Dingen die ik leerde van het vallen
Een waargebeurd en meeslepend verhaal over eenzaamheid, angst en overleven
Claire Nelson


Het gebeurde in 2018. Claire Nelson droomde er al langer van om de woestijn van het Joshua Tree National Park te doorkruisen. Dat is een nationaal park in het zuiden van de staat Californië in de Verenigde Staten, ten oosten van het gebied tussen Los Angeles en San Diego. Ze heeft dan Londen achter zich gelaten en daarmee het jachtige leven als assistent-redacteur. Ze wil iets anders met haar leven, en niets zal haar hoofd zo leeg maken als een wandeling door de woestijn. Het loopt alleen fout.


Ze verdwaalt en valt ruim zes meter van een rots naar beneden. Ze weet meteen dat ze haar bekken gebroken heeft en niet zelfstandig van deze plek weg zal kunnen komen. Maar het duurt even voor tot haar doordringt dat ze van het pad dat ze had moeten volgen afgeraakt is, en dat er dus niemand langs zal omen die haar hulp kan bieden. Niemand weet waar ze is. Haar telefoon heeft geen bereik en is trouwens snel leeg. De redelijk ruime voorraad water is snel op, ze heeft geen beschutting tegen de verzengende zon noch tegen de vreselijke kou in de nacht.

‘Ik dacht aan alle tijd die ik thuis had besteed – verspild – aan zwerven op internet. Uren op social media, klikken op links, pielen met apps. Opgezogen worden door de lokroep van het vacuüm. Uren van mijn leven naar de Filistijnen. Weg. Alsof je eindeloos geld in een fruitmachine gooit waar je nooit wint. Ik had zeeën van tijd vergokt terwijl het me niets had gebracht, en dat inzicht kwam hard aan.
We zijn bang ons te  vervelen. We zijn praktisch geprogrammeerd om de verveling te vrezen en koste wat kost te vermijden.’


Zo overdenkt ze haar leven en trekt verschillende conclusies waardoor ze beseft: als  ze hier ooit uit komt, moet het anders…
Het zal niet makkelijk zijn, maar de Claire die gevallen is die wil ze nooit meer zijn.


Maar dit zijn de heldere momenten, de momenten waarin ze vasthoudt aan de hoop dat ze gevonden zal worden. Iemand zal haar toch wel missen en gaan zoeken?
De momenten waarin ze de hoop op dreigt te geven worden steeds talrijker. Honger heeft ze niet (meer), maar wel een vreselijke dorst. En ze kan niets bewegen zonder een felle pijn te ervaren.


Natuurlijk, ze is journaliste en schreef al stukken voor de bladen, maar een volledig boek, en dan eentje waarbij je diep in jezelf afdaalt, dat is reuze knap.
Je weet als lezer dat het goed afloopt, anders had ze dit niet kunnen schrijven, en de inhoudsopgave geeft het ook aan. Toch weet ze de spanning vast te houden: hoe gaat dit akelige avontuur aflopen?

Claire Nelson is geboren in Nieuw-Zeeland en woonde meer dan tien jaar in Londen, waar ze werkte als reis- en culinair journalist. Ze schreef onder andere voor Jamie Oliver’s magazine, ELLE, Food and Travel en Delicious. Dingen die ik leerde van het vallen is haar eerste boek.


ISBN 9789044364705 | Paperback | 265 pagina's | Uitgeverij The House of Books | april 2023 | Vertaald uit het Engels door Anne Jongeling

© Marjo, 25 mei 2023

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER

 

De Arabische veroveringen
De verspreiding van de islam en de eerste kalifaten
Justin Marozzi


De auteur is historicus en reisjournalist. Hij woont en werkt in de Arabische wereld. Hij beschrijft de veroveringen van 630 tot 762, waarbij een rijk gevormd werd met de omvang van het Romeinse. De verspreiding van de islam in Indonesië in de 13de eeuw, op de Balkan door de Ottomanen in de 14-15de eeuw en de expansie in Afrika en Europa in de 20ste en 21ste eeuw staan er dus niet bij.


Omstreeks 622-624 lanceerde Mohammed zijn heilige oorlog, die gepaard ging met rooftochten, o.a. tegen de Joden, die hij in 625-627 in Medina bekampte. Hij liet al hun mannen onthoofden, de vrouwen en kinderen tot slaaf maken en hun eigendommen verdelen onder zijn gelovigen. Hij nam de leiding over de massa-executie, hij doodde zelf 600 à 800 Joden en nam de mooie Rajhana, weduwe van een gedode Jood, als bijvrouw. Hij verkondigde dat de gewapende strijd moet doorgaan tot heel de wereld zich bekeerd heeft tot de islam (p.33-39).


In 630 veroverde hij Mekka. Het werd de politieke hoofdstad van de moslims. De inwoners kregen de keuze: zich bekeren of onthoofd worden. Mohammed eigende zich de totale politieke, militaire en religieuze macht toe. In 632 stierf hij. Zijn opvolgers veroverden in 634-644 het christelijke Palestina en Syrië op het Byzantijnse rijk. Het was de eerste zware nederlaag van het Byzantijnse leger. De sterkte van de moslims was hun bereidheid om te sneuvelen in hun Heilige Oorlog, een eigenschap die hedendaagse jihadisten ook hebben (p. 63).
Als steden zich overgaven zonder strijd, werd de bevolking gespaard. Ze moesten wel belastingen betalen. Velen bekeerden zich om daaraan te ontsnappen.


In 641-642 volgde de gewelddadige verovering van Egypte op de Byzantijnen. Tot minstens het jaar 1000 was Egypte een rijk land. In 641 werd in Caïro de eerste moskee van Afrika gebouwd en kwam er een einde aan duizend jaar Grieks-Romeinse hegemonie en cultuur. De Arabische veroveraars verdrievoudigden de belastingen en het graan ging nu naar Medina i.p.v. naar Constantinopel.


De verovering van Irak en Iran op de Perzen verliep in 633-650 met veel onthoofdingen en grote buit. In Iran werden tussen 40.000 en 100.000 Perzen onthoofd  (p. 105-118). In 651 kwam er een einde aan het Sassanidische Rijk, dat sinds 224 bestaan had.


In 656-661 vond bij Basra de eerste slag plaats tussen moslims onderling, het begin van de scheuring tussen soennieten en sjiieten. Iran werd het centrum van de sjiitische islam. Slechts 2% spreekt er Arabisch.


Moe’awija, gouverneur (639-661) en vervolgens kalief (661-680), krijgt een uitgebreid portret als stichter van de Omajjaden-dynastie (661-750).
Afghanistan was het moeilijkst om in te nemen: het duurde van 653 tot 709. Op het einde van de 7de eeuw werd het Arabisch ingevoerd als officiële taal in plaats van het Aramees, Grieks, Pahlavi e.a.


Tussen 709 en 731 volgde de verovering van de ‘katoenmand’: Turkmenistan, Oezbekistan, Kazachstan, Kirgizië, Tadzjikistan en Pakistan. In 751 versloegen de Arabieren met de hulp van de Tibetanen en Turken een Chinees leger van de Tang-dynastie in de Slag bij Talas.


Ondertussen werden Spanje en Portugal ingepalmd vanaf 711. Cordoba werd de schitterende hoofdstad van Al Andalus. Dan volgde Toledo, de hoofdstad van de Visigoten en andere steden. Velen werden onthoofd, ook kinderen. Vanaf 720 hielden de Arabieren ook rooftochten over de Pyreneeën en in het dal van de Rhône, maar in 732 werd hun westelijke opmars definitief tegengehouden door Karel Martel in de Slag bij Poitiers/Tours. In 717-718 was ook het beleg van Constantinopel mislukt.


In Spanje zorgden de Arabieren wel voor een hoogstaande cultuur, waar pas in 1492 een einde aan kwam.


Vanaf de 8ste eeuw trad decadentie in bij de kaliefen en vanaf 740 braken er ook opstanden uit, o.a. van Berbers en christenen in Noord-Afrika (p. 194-196). Die opstanden werden bloedig onderdrukt. Rond 747 vond ook een burgeroorlog plaats, met veel slachtpartijen, waarbij de Omajjadische dynastie werd uitgeroeid door de Abbasiden, die de volgende 500 jaar regeerden.


Al-Abbas kreeg de bijnaam ‘Al-Saffa, de Bloedvergieter, omdat hij 60.000 moslims, joden en christenen liet onthoofden (p. 198). De erfenis van deze veroveringen treft volgens Marozzi bijna 2 miljard mensen of een kwart van de wereldbevolking (p. 200).


Arabieren beginnen de dag en elke activiteit met een gebed tot Allah: ‘Bismillah’ (In de naam van God) en ze bedanken hem met ‘Albamdulillab’ (Dank aan God) (p. 200).


Dank zij de Arabieren werden de Griekse schrijvers vertaald en bewaard. Bagdad was van 762 tot 1258 de culturele hoofdstad van de wereld en de grootste stad op aarde. Het eerste handboek voor oogheelkunde kwam daar tot stand in de 9de eeuw en ook andere wetenschappen kwamen er tot bloei.


De bijlagen bevatten een nuttige en uitgebreide tijdlijn van 570 tot 762 (p. 210-221) en passages uit primaire bronnen over de veroveringen (p. 222-242). Vier Arabische geschiedschrijvers en één christelijke vertellen hoe de mensen toen dachten over de veroveringen en de wreedheden waarmee ze verliepen.


Beoordeling
- De auteur is goed thuis in de Arabische wereld, taal en cultuur en gebruikt ook veel Arabische schrijvers als bron. Dit boek leest zeer vlot en is boeiend van begin tot einde. Het geeft een goed beeld van de gedrevenheid der veroveraars: godsdienst en buit speelden een grote rol in hun motivatie. Hun wrede wandaden worden niet verzwegen. Tegelijk tonen zowel de tekst als de vele mooie prenten de culturele verwezenlijkingen.
- Bij de veroveringen komt Noord-Afrika (rond 698 - 708) maar beperkt aan bod: het lijkt alsof ze van Egypte rechtstreeks naar Spanje trokken. Maar die expansie staat wel in de tijdlijn achteraan (p. 217).
- Het aantal moslims is momenteel eerder 1,6 miljard dan 2 miljard, maar hun bevolkingsgroei is wereldwijd zo sterk dat ze die 2 miljard wel zullen halen tegen 2050 of eerder.
- De drie kaarten zijn onmisbaar, maar tegelijk onvolledig: nogal wat plaatsnamen ontbreken, b.v. Chalcedon, Poitiers, Talas, Bagdad. En de kaart van 750 staat voor die van 634-661.
- Soms is de auteur er een paar eeuwen naast: Carthago werd gesticht in de 9de eeuw v.C., niet rond 1300 v.C. En Cordoba werd Romeins in 152 v.C., niet in de 3de eeuw v.C. (p. 182).
- Een woordenlijst met de vele islamitische begrippen zou zeer welkom zijn: op bijna elke pagina staat er een Arabisch woord.


ISBN 978-94-019-1913-5 | Paperback |  272 pagina’s met kaarten, foto’s, tijdlijn, noten, bibliografie, register |  Uitgeverij Omniboek, Utrecht/VKB, Antwerpen | mei 2023

© Jef Abbeel, 15 mei  2023, www.jefabbeel.be

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER

 

Slowcooker
Bas Robben


In de Masterclass kookboeken, geschreven door verschillende kookboekenschrijvers, staat steeds één thema centraal. Dat kan een ingrediënt zijn, bijvoorbeeld havermout. Maar ook een manier van bereiden, zoals in dit geval: de slowcooker, het boek van Bas Robben.


Eerst is er een voorwoord waarin Robben vertelt dat de Amerikanen deze manier van koken een way of life vinden. Makkelijk is het wel, tenminste: als je niet iemand bent die spontaan à l’improviste zijn/haar maaltijden bereidt! Want bij deze manier van koken kun je beter zorgen dat je de spulletjes in huis hebt!
Hij kondigt ook aan dat een heleboel recepten een oosters tintje hebben. Hij is namelijk nogal dol op de Aziatische keuken. Dus ja, soms is een bezoekje aan de toko vereist!


Nog even wat feiten over de slowcooker zelf, en wat ook kan als je die niet hebt: een braadpan op een kleine gaspit met misschien een sudderplaatje. Of die pan in de oven!


Meer dan 50 recepten zijn het, onderverdeeld in de hoofdstukken: Ontbijt; Soepen; Klassiekers; Simpele Stoof;  Geweldige groente; Vlees en Wild en Desserts.


Een ontbijt uit de slowcooker? Dan moet je dat de avond tevoren wel bedenken (dus al eerder je ingrediënten bij de hand hebben) Maar dan kun je meteen genieten van haverpap, of shaksuka. Al of niet met nog wat extra stappen als je de pap uit de cooker gehaald hebt.
Taiwanese thee-eieren? Hm, doe maar niet als ontbijt, maar als bijgerecht is het vast wel lekker.


Voor wie al bekend is met de slowcooker is het bereiden van soep en een stoofpotje niet zo vreemd. Misschien wel de manier waarop, maar kippensoep met venkel of rundergoulash, even wat anders dan je dat kent, is vast heerlijk!
De simpele stoofgerechten zijn inderdaad wat minder ingewikkeld, al zal niet iedereen gewend zijn om varkenswangen of – buik klaar te maken, hachee vast wel!
Geweldige Groenten: daar vind je ook de niet zo Hollandse groenten: naast pompoen ook kidney- of edamamebonen.
Maar wat het ook is, het ziet er allemaal lekker uit, dus we gaan het gewoon eens proberen.


Dan stuit je al snel op het feit dat je dit met voorbedachten rade moet doen. Er staan nogal eens ingrediënten bij die je niet meteen in de super op de hoek kan halen.
Het was handig geweest als op de lege groene pagina’s wat meer info gestaan had over wat je waarmee zou kunnen vervangen.
Maar een echte lekkerbek of ook degene die wel eens wat anders wil, kan vooruit met dit boek!
Hét grote voordeel van slowcooking is natuurlijk dat die pan het werk doet, en je andere dingen kunt gaan doen. Of je gaat werken, zoals de Amerikanen dat schijnen te doen?


Culinair alleskunner Bas Robben hoort tot de nieuwe generatie culinaire journalisten. Hij schreef voor delicious. heeft recepten ontwikkeld voor Marley Spoon en ontwikkelt recepten voor een ouderenzorgcentrum. Eerder verschenen bij Good Cook Zuur (winnaar van de Gouden Garde Publieksprijs in 2016), Vet en Sous-vide.


ISBN 9789048864591 | Hardcover | 160 pagina's | Uitgeverij Carrera | april 2023

© Marjo, 9 mei 2023

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER

 

Geschiedenis van het dagboek
Otto Frank en het Achterhuis
Sandra van Beek


Dit indrukwekkende boek begint met de terugkeer van Otto Frank, vader van Anne. Hij hoopt op het weerzien met zijn vrouw en kinderen maar die hoop wordt al snel de kop in gedrukt. Zijn vrouw Edith blijkt de oorlog niet te hebben overleefd. Hoe het zijn dochters vergaan is, weet Otto dan nog niet. Hij wacht op bericht, en dat komt er... Ook zij leven niet meer. Otto's leven stort in. Hoe nu verder?


Sandra van Beek beschrijft hoe Otto Frank daarna zijn leven in dienst stelt ter nagedachtenis aan zijn dochter Anne. Maar het is wel een lange en zware weg die hij moet gaan.
Toch heeft het dagboek van Anne in feite zijn leven weer richting gegeven.


Het is Miep Gies die hem het dagboek en andere schrijfsels van Anne overhandigt. Na lang aarzelen, Otto vindt het moeilijk om de privacy van zijn dochter te schenden, leest hij het. Het brengt hem terug naar de sfeer van toen en de dagdagelijkse dingen. Daarna duurt het nog lang voordat het tot de uiteindelijke publicatie komt. Ook nu is het dilemma van Otto groot, mag hij dit wel doen? Het is op aandringen van vrienden dat hij uiteindelijk de stap zet. Vooral het feit dat Anne schrijfster wilde worden, telt mee.
Het boek slaat aan, al snel volgt een herdruk, en nog een. Annes woorden worden verspreid, tot groot genoegen van de emotionele, gevoelige Otto.


Sandra van Beek vertelt over de impact die het boek wereldwijd heeft. Uiteindelijk wordt er zelfs een toneelstuk en film gemaakt over Anne. We lezen wat voor impact dat toneelstuk in Duitsland heeft. We lezen ook hoe anderen aan de haal gaan met het verhaal. Vooral Amerika die de Tweede Wereldoorlog zelf niet heeft meegemaakt legt andere accenten, geeft steeds een draai aan alles wat juist net niet klopt. En dit blijkt het begin van een hoop ellende en langdurige processen die door de empathische, vriendelijke Otto nauwelijks te dragen zijn. Hij wil steeds het gesprek aangaan, hij reageert steeds begripvol. Toch zal het allemaal niets helpen, helaas.
Otto zal ook nooit een toneelstuk of film over Annes dagboek gaan zien. Dat is, begrijpelijkerwijs, te beladen voor hem.


Helemaal erg wordt het als Otto beschuldigd wordt van vervalsing van het dagboek. Het boek moet onderzocht worden op echtheid. Hoe moeilijk zal dat geweest zijn.
Ook de dreigende sluiting van Het Achterhuis is een punt van veel emotie. Gelukkig is het bespaard gebleven.


Het hele boek is indrukwekkend, juist door de integere manier van schrijven. De lange, lange lijst van bronnen maakt dat je beseft hoe gedegen Sandra van Beek te werk is gegaan. Zij doet Otto Frank eer aan zonder hem op te hemelen. Ze heeft een boek geschreven die een prachtige getuigenis vormt over een man die vader bleef in al zijn facetten.


ISBN 9789493256781 | Paperback | 272 pagina's | Uitgeverij Pluim | 5 juli 2022

© Dettie, 4 mei 2023

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER

 

Sluierzwemmen
50 jaar de brug maken in 50 verhalen
Zeynep Göktepe


Zeynep Göktepe (1962) studeerde gezinswetenschappen. Ze begon als intercultureel medewerker bij stad Gent in 1989 en is er vandaag nog steeds aan de slag als beleidsmedewerker. Zij is tevens oprichter van vzw adrenaline en vzw Compactuna.


Biografische feiten over de schrijver staat doorgaans onder aan een verslag. Waarom nu niet?
Het staat er zo simpel, deze informatie. Maar als je het boek leest ontdek je dat het allemaal niet zo eenvoudig was. Het begon zo:


De vader van Zeynep was zoals in die tijd dat met vele Turkse mannen gebeurde als gastarbeider naar het Belgische Gent gelokt. Zij was vier jaar oud toen haar moeder besloot haar man achterna te reizen. In een totaal andere wereld probeert het gezin een nieuw bestaan op te bouwen. Met succes. In die tijd werden nieuwkomers nog nieuwsgierig aangekeken, en niet met de nek, zoals nu zo vaak het geval is.


‘Ik had wel wat taalproblemen, maar ik kreeg extra uitleg van de leerkrachten en ik werd nooit gepest. Mijn kinderen daarentegen waren al tweetalig in de kleuterklas, maar hun schoolloopbaan was niet altijd even zorgeloos. Het feit dat ze ‘anders’ waren, zorgde soms voor moeilijkheden. Ook bij mijn kleinkinderen is dat zo. Op een dag kwam er eentje van hen thuis en zei tegen mijn dochter: ‘Mama, ik ben een Belg!’ ‘En waarom dan?’ vroeg mijn dochter. ‘Anders mag ik niet meespelen met de andere kinderen,’  was zijn antwoord. ‘Dus ik heb blond haar en blauwe ogen. Anders ben ik een vuile Turk.’


Na vijftig jaar is het er niet beter op geworden. Er is racisme, er is discriminatie, en je mag dat niet ontkennen. En zeker niet toedekken.


Zeynep Göktepe heeft met haar boek evenwel geen aanklacht geschreven. Ze probeert te laten zien dat er ook dingen bereikt worden. Ze wil positief blijven. En dat lukt. In 50 korte verhalen, schrijft ze over de dingen die ze bereikt heeft en geeft daarmee een duwtje in de rug aan de mensen die geen ‘blauwe ogen en blond haar’ hebben: het kan wel!

‘Of je nu een hoofddoek draagt of vol tattoos staat, iedereen moet dezelfde kansen krijgen’

Met een voorwoord van Luc Baekeland en een nawoord van Tina De Gendt.


ISBN 9789462674448 | Paperback | 160 pagina’s | Uitgeverij Mammoet | maart 2023

© Marjo, 12 april 2023

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER

 

De zeven vinkjes
Hoe mannen zoals ik de baas spelen
Joris Luyendijk


Na het boek "Misschien moet je iets lager mikken" van Milo van der Kamp gelezen te hebben, een boek over een jongen die opgroeide in een volkswijk en zijn strijd om de armoede en lage sociale klasse te ontworstelen, nu het boek van Joris Luyendijk dat precies het tegenovergestelde vertelt.


"
Dit boek gaat over dat piepkleine groepje Nederlanders die als enigen niet kunnen weten hoe kansenongelijkheid voelt en juist zij bepalen voor de rest van het land hoe we over kansenongelijkheid praten, en of we er ooit echt iets aan gaan doen."


Joris Luyendijk is zo'n Nederlander, hij heeft zelden tot nooit enige hinder ondervonden op zijn levenspad. Hij woonde in een (ge)goede buurt, kon de opleiding volgen die hij wilde, er was nooit geldgebrek en had ontwikkelde ouders. Het verschil met het leven van Milo van der Kamp is schrijnend. Maar net als Milo van der Kamp beseft dat hij nooit echt tot de groep van de 'Luyendijkjes' zal behoren, besef je bij het lezen van dit boek dat Joris Luyendijk zich nooit écht kan voorstellen hoe het is om op te groeien zonder alle kansen en luxe die hij heeft ondervonden.


Het pleit voor Luyendijk dat hij een poging doet maar het hele boek straalt het onbegrip uit wat iemand als Van der Kamp steeds voelt als hij mensen als Luyendijk ontmoet. Joris beseft wel dat hij geluk heeft gehad en benoemt ook al zijn zegeningen. Maar het echt invoelen hoe het is om kansarm op te groeien is er niet bij, dat kan hij niet, dat voelt hij niet, dat weet hij niet. Hij benoemt wel de kansarme groepen en probeert zich er iets bij voor te stellen maar verder dan vrij oppervlakkige opsommingen van de bij voorbaat gemiste kansen van de groepen die hij bespreekt, komt hij niet.
De groep waar hij toe behoort is de witte, hetero, manlijke groep mensen met een doorstroom naar gymnasium of VWO, later de universitaire opleiding, minstens één hoogopgeleide of welgestelde ouder, én minstens één in Nederland geboren ouder. Ofwel Joris voldoet aan de zeven vinkjes en behoort tot de selecte groep die 'de baas spelen'.


Het boek voegt niet veel toe. Vermoedelijk zal de groep die tot 'de zeven vinkjes' behoort de inhoud voor kennisgeving aannemen en zal de kansarme groep dankzij dit boek bevestigd worden in wat zij allang wisten.


ISBN 9789493256675 | Paperback | 200 pagina's | Uitgeverij Pluim | 4 februari 2022

© Dettie, 30 mei 2023

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER

 

Misschien moet je iets lager mikken
Een verhaal over armoede en kansenongelijkheid
Milio van de Kamp


Milio groeit op in een Amsterdamse volkswijk.
"Het was een bolwerk van krakers, drugsdealers en armoede en werd jarenlang gezien als een no-go area weer zelfs de politie niet meer kwam. [...] De meeste mensen in de wijk kwamen net als wij uit de lagere sociale klasse."
Toch heerste er juist door die armoede een saamhorigheid, die Milio nergens anders meer aangetroffen heeft. Het maakt dat hij het 'een warme plek' om op groeien noemt.
"Het zou jaren duren voor ik me überhaupt realiseerde dat ik opgroeide in een kansarme wijk. "


Thuis is het zoals in veel gezinnen in de wijk. Vader drinkt, scheldt, slaat en houdt zich bezig met louche handeltjes. Moeder heeft hartproblemen maar probeert de boel overeind te houden en Milio en zijn vijf jaar jongere broertje laveren tussen alles door.


Milio heeft een goed stel hersens maar in de omgeving waarin hij opgroeit is weinig interesse in school, toch kriebelt er iets bij Milio. Hij wil de armoede ontstijgen en neemt zich voor later een universitaire opleiding te volgen. Als hij dit meldt dan krijgt hij een antwoord dat typerend voor de school in deze wijk is:  "Misschien moet je iets lager mikken". Dit is een specifiek voorbeeld voor de achterstand die mensen al bij voorhand oplopen. Aanmoediging ontbreekt, vooral niet te hoog grijpen is het motto.


Wie de documentaireserie Klassen heeft gezien, weet dat wat Milio van der Kamp aankaart in zijn boek, nog steeds geldt. Als jij in de verkeerde wijk opgroeit, loop je sowieso al vanaf je geboorte een achterstand op. Niet alleen door de armoede maar ook door het gebrek aan interesse van huis uit in allerlei andere zaken zoals kunst, literatuur etc. Geld voor verre reizen ontbreekt eveneens. De meeste bewoners hebben het al druk genoeg met overleven.


Ook de schooladviezen na de Cito-toetsen zijn significant anders dan bij de leerlingen uit de gegoede buurten. Het maakt dus echt enorm uit waar je wieg stond.
In Klassen was het schrijnend om te zien hoe enorm dit verschil was. Kinderen uit de arme wijken waren vaak meer gemotiveerd dan degenen uit de rijkere klasse maar ook zij kregen te horen 'misschien moet je iets lager mikken'.


Het verhaal dat Milio vertelt is schrijnend en moedig. Via allerlei omwegen en situaties (schulden, depressie) die hij moet overwinnen, weet hij te bereiken wat hij wil bereiken, maar makkelijk is het niet geweest. Hij geeft aan dat hij nooit echt tot de 'hogere' klasse zal behoren. Daarvoor ontbreekt de vanzelfsprekendheid in doen en laten die mensen uit die klasse hebben. En altijd worden er terloops opmerkingen gemaakt die hem zijn plaats wijzen. Maar hij hoort ook niet meer thuis in de omgeving van zijn jeugd. Hij is in een soort niemandsland terecht gekomen...


De les die uit dit boek geleerd wordt, is bijna als het spreekwoord "Wie voor een dubbeltje geboren is, wordt nooit een kwartje."  Met andere woorden de ongelijkheid die vanaf de geboorte aanwezig is, blijkt niet te overbruggen. Met dit boek heeft Milio van de Kamp dit probleem boeiend en in duidelijke bewoordingen toegelicht en blootgelegd.


Milio van de Kamp is nu socioloog en werkzaam als universitair docent aan de UVA.


ISBN 9789045045627 | Paperback | 215 pagina's | Atlas Contact | 12 mei 2023

© Dettie, 23 mei 2023

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER

 

Evaluating NATO Enlargement
From Cold War Victory tot the Russia-Ukraine War.
James Goldgeier & Joshua R. Itzkowitz Shifrinson


De ca. 20 redacteurs van deze stevige bundel maakten in 2019/2020 een studie over de uitbreiding van de NAVO sinds 1990 en ze beschouwden die als de voornaamste oorzaak van de slechtere relaties tussen de VSA en Rusland. Na de Russische inval namen ze ook de Russische en Chinese visies erin op. Diverse aspecten komen aan bod zoals het uiteenvallen van de SU en van het Warschaupact, het Partnership for Peace, de impact op de NAVO zelf, op de nieuwe lidstaten, op de Europese veiligheid, op Rusland en zijn relaties met het Westen en met China.


De auteurs stellen dat de NAVO behouden bleef omdat de Britten/Thatcher en de Fransen/Mitterrand Duitsland onder controle wilden houden (p. 53-54). Uitbreiding in Oost-Europa zou Duitsland en Rusland verhinderen om dat vacuüm op te vullen na de ontbinding van het Warschaupact (p. 65). Vanaf 1990 waren er ook landen zoals Bulgarije die zelf vroegen om lid te mogen worden. De uitbreiding zou ook gunstig zijn voor de versterking van de democratie en de groei van de vrije markt, twee doelen van de VSA. Het kostte hen wel een pak geld.

Het interessantste artikel is dat van Vladislav Zubok (p. 145-159). Hij uit kritiek op de absurde uitspraak van Poetin dat nazi’s aan de macht zijn in Oekraïne, dat zij de Russen in de Donbas onderdrukken en dat de VSA die nazi’s gebruiken tegen Rusland. Tegelijk zegt hij dat het Westen zich niet gehouden heeft aan de beloftes van 1990-1991.
In 1990 had James Baker aan Gorbatsjov beloofd dat de NAVO na de Duitse Eenmaking en de toetreding van de DDR ‘not any inch eastwards’ zou gaan. Van hem mocht Rusland lid worden, als het de nodige politieke en institutionele veranderingen zou doorvoeren.
Mary Sarotte zegt dat dit engagement slechts korte tijd bestond, dat het Westen de Russen niet wou bedriegen, zoals Poetin beweert, maar dat ze Gorbatsjov wilden steunen, dat ze de deur openhielden voor nieuwe leden en dat de Russen dat wisten.


In 1991 verzekerde de Britse premier John Major de Russen dat de Tsjechen, Hongaren en Polen nooit lid zouden worden. Maar volgens Sarotte wisten ook de Russen toen al dat de Amerikanen de deur open lieten voor nieuwe leden (p. 146-147). Jeltsin en Poetin vroegen ook het lidmaatschap aan in resp. 1991-1992 / 2000, maar Rusland mocht geen inspraak krijgen in de Europese veiligheid. Jeltsin wou zijn land lid maken van het ‘Europees concert’, maar eindigde ontgoocheld en gefrustreerd (p. 149 en 176-177). Gorbatsjov zei in 1993 dat de uitbreiding een schending was van de gesprekken van 1990 (p. 263). En in 1994 waarschuwde Jeltsin dat de uitbreiding een nieuwe kloof in Europa zou veroorzaken, het Russische nationalisme zou versterken en de Russische vitale belangen in gevaar zou brengen. En in 1995 noemde hij het een vernedering van Rusland. Hij wilde dat Oost-Europa een grijze zone of neutrale gordel zou blijven. Washington had geen vertrouwen in alternatieve Europese veiligheidsstructuren want de Europese landen hadden hun legers gehalveerd, het ging hier dus niet op in en beloofde Rusland enkel het lidmaatschap van de Wereldhandelsorganisatie en van de G7 (p. 265 + 440).


Clinton begon in 1994/95 met Polen, Tsjechië en Hongarije uit te nodigen. Jeltsin vroeg uitstel tot na zijn herverkiezing in 1996. Ze werden lid in 1999.


Clinton luisterde niet naar Ruslandkenner George Kennan, die in 1997 stelde dat de uitbreiding de meest fatale vergissing van de VSA zou zijn in het tijdperk van na de Koude Oorlog: als de NAVO de grenzen van Rusland zou bereiken, zou er een conflict uitbreken (p. 147 en 209). Hij kreeg gelijk in 2022.


In 1997 tekende Jevgeni Primakov, minister van buitenlandse zaken, een overeenkomst tussen de NAVO en Rusland: ze beloofden onderling overleg en de NAVO beloofde geen nucleaire wapens te plaatsen in de nieuwe lidstaten.


Maar in 1999 was Jeltsin razend toen de NAVO Servië bombardeerde om een genocide in Kosovo te voorkomen. Ook Gorbatsjov keurde dit bombardement op een bondgenoot af. Het was een negatief keerpunt in de relaties. Primakov was onderweg naar Washington, maar liet het vliegtuig terugkeren.
Ook China was boos wegens het bombardement op hun ambassade in Belgrado in mei 1999.


In 2004 kwamen er nog 7 nieuwe leden bij. Kaliningrad werd nu afgesloten van Rusland.


Poetin werd pas echt boos in 2007 / 2008, toen Bush ook Georgië en Oekraïne wou toelaten. Frankrijk en Duitsland waren tegen dat lidmaatschap. Poetin begon toen met de herbewapening van Kaliningrad, zei  dat het Westen zich niet gehouden had aan de beloftes van 1990/91 en dat Oekraïne het bij een toetreding moest stellen zonder de Krim en zonder de oostelijke regio’s (p. 182). Hij vond dat de Russische vloot zou ingesloten worden door combinatie van Bulgarije, Roemenië, Oekraïne, Turkije en Georgië  rond de Zwarte Zee. Bovendien konden de kleurenrevoluties in Georgië (2003) en Oekraïne (2004) ook zijn land besmetten en tot straatprotesten tegen zijn regime leiden. Hij viel binnen in Georgië (2008), annexeerde de Krim in 2014 en steunde de separatisten in de Donbas.


In 2021 was de NAVO bereid om Oekraïne toch toe te laten. Dat veroorzaakte de invasie niet, maar gaf er een geschikte rechtvaardiging voor. De oorlog leidde op zijn beurt tot de toetreding van Finland en Zweden. In 1949 telde de alliantie 12 leden, in 2023 zullen het er 32 zijn.


De actievere rol van de NAVO in Oost-Azië veroorzaakt ook spanningen met China, samen met de Amerikaanse pogingen om de Chinese technologische opmars te stoppen.


John Mearsheimer, Stephen Walt en Steven Cohen beweren dat Poetin Georgië, de Krim en Oekraïne binnenviel wegens de uitbreiding van de NAVO en wapenleveringen aan Oekraïense ‘nationalisten en neo-nazi’s’. Kimberley Marten stelt dan weer dat die uitbreiding negatieve impact had, maar geen militaire bedreiging vormde voor Rusland. Zowel Jeltsin als Poetin hadden in resp. 1993 en 2002 gezegd dat ze niet tegen de uitbreiding waren. Volgens het Levada Centrum vond slechts 11 à 19% van de bevolking de NAVO een vijand. De VSA daarentegen werden door veel meer Russen als vijand gezien (p. 235-236).


Rusland was volgens haar vooral geprikkeld door het verlies van zijn status en doordat Amerika besliste zonder hen te raadplegen. En dat het de nieuwe staten het recht weigerde om zelf te beslissen: het bleef ze beschouwen als zijn invloedssfeer(p. 210-231).


Toen Rusland in 2014 de Krim annexeerde, heeft Oekraïne niets ondernomen om het schiereiland terug te winnen. Dat was ook moeilijk: Oekraïne besteedde tot 2021 slechts 3 miljard aan bewapening, Rusland 62 miljard $(p. 238).


In 2022 mochten Australië, Nieuw-Zeeland, Japan en Zuid-Korea de NAVO-top in Madrid bijwonen en werden ze partners. China was boos en zei dat de NAVO zijn confrontatie met China moest stoppen(p. 291).


Een andere medewerker, Alexander Lanoszka, spreekt Mearsheimer en co tegen en beweert dat niet de uitbreiding de oorzaak was van de inval, maar wel het Russische expansionisme en de oorlogstaal van het Kremlin (p. 310-316). Ook na de uitbreiding was er nog veel samenwerking tussen Europa en Rusland: tussen 2010 en 2019 werden nog 12 pijplijnen aangelegd om gas naar Europa te brengen (p. 341-371).
De uitbreiding en de aanpassing van de commandostructuren kostte de NAVO veel geld: de 1.115 miljard $ van 1999 werden er 2.974 in 2022 of 2,6 x zoveel.


In december 2021 eiste Poetin garanties dat Oekraïne nooit lid zou worden en in 2022 viel hij dan aan met de bedoeling om Kiev in 4 dagen in te nemen, de politieke leiders uit te moorden en een Moskougezind regime te installeren (p. 373-374). In 2008 en 2014 had het Westen niet krachtig gereageerd en gaf het Poetin de indruk dat de alliantie zwak en verdeeld was en nu ook niet zou optreden (p. 394-396). Zelenski noemde de inval een oorlog tegen Europa, tegen de democratie en de mensenrechten. Een onafhankelijke, democratische staat zou een bedreiging zijn voor het autoritaire regime van Poetin, die  nu de Russische beloften in het Boedapest-memorandum van 1994 verwierp.
Bovendien wou Poetin de geschiedenisboeken halen door de Oekraïners te verslaan zoals Peter de Grote in 1709, met wie hij zich in 2022 vergeleek (p. 397).


Het laatste hoofdstuk gaat over de nieuwe leden Finland en Zweden, waarvan Finland het best voorbereid is op een eventuele inval van zijn buurland. Staatssecretaris James Baker komt nog eens aan het woord: ’We hadden meer kunnen doen om met Rusland een echt partnerschap te sluiten. Maar geen van onze nalatigheden rechtvaardigt deze oorlog van Poetin tegen zijn buurland’ (p. 526-527). Hij preciseert niet wat ze hadden moeten doen.


Beoordeling

Dit is een degelijk, maar geen gemakkelijk boek. De auteurs zijn het niet allemaal eens met elkaar.


Een aantal uitspraken komen bij meerdere auteurs terug, o.a. de wijze woorden van Kennan dat de uitbreiding de meest fatale vergissing was van de Amerikaanse politiek in de periode na de Koude Oorlog (p. 147 en 258 en 391). Er staan enkele leerrijke tabellen in, o.a. de vergelijking van het Russische BNP met het Duitse e.a. Het e-mailadres van elke medewerker staat bij zijn of haar artikel: de lezer kan dus met hen in discussie gaan. Na elk hoofdstuk volgen een massa verwijzingen naar wetenschappelijke artikelen en boeken en op het einde volgen nog eens 75 pagina’s met referenties, in keurige alfabetische volgorde (p. 563-638). Er is ook een register.


De kaart met de leden van de NAVO (p. 357) is primitief: de namen van de landen staan er niet bij en ook niet de jaartallen waarin ze lid werden. Een chronologische tabel van de jaren 1990- 2022 ontbreekt. Het boek heeft wel een stevige kaft.


ISBN 978-3-031-23363-0 | Hardcover | 674 pagina's | Palgrave Macmillan / Springer Nature, Heidelberg | 12 april 2023

© Jef Abbeel, april-mei 2023.

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER

 

God save King Charles!
Harry De Paepe


De Vlaamse schrijver van dit vermakelijke boek treedt vaak in de media op als kenner van de Britse politiek, cultuur en geschiedenis. Het is hem dan ook wel toevertrouwd om over de op 6 mei 2023 tot koning gekroonde prins Charles de derde en zijn illustere voorgangers Charles I en II, te schrijven. Vooral de persoonlijke geschiedenis van dit drietal wordt belicht.


Het frappante is dat alle drie de Charles' nogal uitgesproken karakters zijn. De huidige koning Charles III staat bekend om zijn principiële denkbeelden, vrij eigengereide karakter en turbulente liefdesleven. Hij komt nogal halsstarrig en conservatief over, ondanks zijn inzet voor kunst, voorkeur voor homeopathie en strijd voor het behoud van de natuur.
In het boek wordt deze koning het meest uitgebreid besproken. De overige twee koningen krijgen minder ruimte in het boek.


De drie koningen verschillen erg van karakter.
Charles I uit het huis Stuart was o.a. een kunstliefhebber, trouw aan zijn vrouw, maar geen groot staatsman waardoor Cromwell zijn kans schoon zag om een einde aan de monarchie te maken. Charles I werd onthoofd met als saillant detail dat zijn lichaam een tijd verdwenen was, het werd uiteindelijk teruggevonden met aangenaaid hoofd in een van de koninklijke graftombes.

Charles II
- die na de dood van Cromwell terug werd geroepen naar Engeland - ofwel The Merry Monarch daarentegen was een betere staatsman en bovenal een groot vrouwenliefhebber. Hij had vele maîtresses maar erkende wel al de kinderen die eruit voortkwamen. Zijn huwelijk bleef echter kinderloos en hij werd opgevolgd door Jacobus II, zoon van koning zoon van koning Charles I van Engeland.


En dan Charles III, de huidige koning van Engeland, als kind al een gevoelige jongen die, net als Charles I, op moest boksen tegen zijn zeer strenge vader. Hij waarschuwde al vroeg - in 1970 op 21 jarige leeftijd -  voor lucht en milieuvervuiling. Ddaarom wordt hij ook wel Charles de Groene genoemd) Toentertijd was zijn speech hierover bijna een lachertje, nu wordt het zeer serieus genomen. Ook richtte hij Princes Trust op om jongeren die in moeilijke omstandigheden verkeren, vooruit te helpen.
Natuurlijk wordt ook zijn turbulente huwelijk met Diana Spencer besproken en zijn affaire met Camilla Parker Bowles, zijn latere vrouw en huidige koningin.


Toch zijn het vooral de overeenkomsten met zijn voorgangers punt van aandacht. Het is geen diepgravend verhaal geworden maar eerder een luchtig geheel maar toch levert het net genoeg informatie op om de achtergrond van de huidige koning Charles beter in een context te plaatsen.
Prettig leesvoer.

ISBN 9789464369960 | Paperback | 160 pagina's | Uitgeverij Ertsberg | 21 april 2023

© Dettie, 7 mei 2023

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER

 

Heks
Een magische reis door de westerse spiritualiteit
Susan Smit


"Schrijf over jouw persoonlijke weg naar een hogere spirituele intelligentie," zei de hoofdredacteur van Marie Claire tegen Susan Smit. Dit naar aanleiding van het boek van Danah Zohar getiteld Spirituele intelligentie, de kwaliteit die grenzen verlegt. Dezelfde Danah Zonar adviseert Susan later tijdens een persoonlijk gesprek over het boek: "Het zou goed voor je zijn je te verdiepen in hekserij. Als kunstzinnig type ben je deels een vrouw, deels een heks." Hierbij niet wetend dat deze raad het leven van Susan Smit compleet om zou gooien.


Susan neemt de raad namelijk ter harte en gaat zich inderdaad verdiepen in de heks en alles wat ermee samenhangt. Het enige wat ze namelijk weet van heksen is dat ze punthoeden dragen, in het zwart gekleed gaan en zich met (zwarte) magie bezighouden. In sprookjes zijn de heksen bijna nooit goed op enkele uitzonderingen na.
De zwarte kant, de schaduwkant van jezelf onderzoeken en accepteren blijkt wel een onderdeel van het heks zijn. Toch is dat heel wat anders dan zwarte magie beoefenen wat door heksen zelden gedaan wordt. Jezelf in al je facetten - positief en negatief -  leren kennen is helend. Zwarte magie niet.

Er valt heel wat te leren en bestuderen. Susan leest enorm veel over alles wat heksen en hekserij betreft. Ze leest over de rituelen, de cirkel van het leven, over kruiden en mineralen. Over het respect voor alles wat leeft. Over verborgen vrouwelijke kracht. Nergens leest ze over toepassing van zwarte magie, sterker nog wie zich daarmee bezighoudt begeeft zich buiten de heksentraditie.
De eerste afspraak met een heks, Alexandra, wordt gemaakt. Het blijkt een gewone moderne vrouw te zijn die gewoon altijd heks geweest is. Als kind had ze al bijzondere gaven die ze pas op latere leeftijd écht accepteerde.


Hoe meer Susan Smit te weten komt over hekserij hoe diepgravender wordt haar onderzoek, Ze woont heksenkringen bij ofwel een heksenbijeenkomst, coven genaamd. Susan leest over de heksenjachten die te bizar voor woorden waren. Ze ontmoet beroemde heksen zoals Laurie Cabot en Zsuzsanna Budapest waarvan de laatste over feministische spiritualiteit en dianische wicca schrijft. En na een flinke leerperiode van ruim een jaar wordt Susan zelf ingewijd als heks. Ze weet inmiddels dat ze in wezen zelf een heks is.


Susan Smit beschrijft haar zoektocht en ervaringen open en eerlijk. Ze heeft flinke twijfels en gelooft niet gelijk alles. Ze is kritisch maar toch voelt ze ook dat ze thuisgekomen is.
Als lezer heb je ook zo je gedachtes als je over de bijeenkomsten leest. Zijn die allemaal wel zo spiritueel? Is het écht zo bijzonder? Maar toch voel je ook dat het meer is dan een bijeenkomst van een groepje vrouwen. Er gebeurt tijdens die bijeenkomsten iets waardoor het besef komt dat er meer is dan de dingen die je kunt waarnemen. Er ontstaat een innerlijk weten, een reis naar de kern van alles. Er ontstaat een besef dat alles in de wereld met elkaar verbonden is. En dat ervaren alle aanwezigen maar het werkt ook door in het dagelijkse leven. Het ego wordt overstegen en er ontstaat een één zijn zonder onderscheid. Het is een helende, mooie 'magie'.

In het boek wordt veel meer beschreven dan het 'simpele' bovenstaande, maar het voert te ver om dat allemaal te beschrijven. Vast staat dat de hele zoektocht van Susan Smit op een duidelijk manier beschreven is zodat je veel inzicht krijgt over wat een heks nu eigenlijk is en wat 'hekserij' inhoudt.


ISBN 9789048860937 | Paperback | 237 pagina's | Lebowski Publishers | 15 juni 2011 (1e druk 2001)

© Dettie, 1 mei 2023

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER