Nocturne voor Messina
Boris Eustatia
David Schikowski is, net als zijn vader overigens, verbijsterd als zijn moeder op een dag zegt dat ze weggaat en dan ook meteen de deur uitgaat.
Niet veel later staat de politie voor de deur: zijn moeder zal nooit meer terugkomen.
David was dol op zijn moeder die zo mooi piano kon spelen. Ze gaf hem les. Na haar dood speelt hij een mooi stukje muziek, maar niet de verwachte lof viel hem ten deel maar een pak slaag.
Was de relatie met zijn vader al niet zo best, na deze dag is het niets meer. Zijn vader doet er alles aan om hem, zijn enige zoon, zo snel mogelijk het huis uit te krijgen: hij schrijft hem in voor een studie – zonder overleg – en huurt woonruimte. Vanaf dat moment zien ze elkaar niet meer.
(De vraag of deze man wel zijn biologische vader was, hetgeen zijn gedrag zou verklaren, wordt niet uitgewerkt).
Op school wordt David gepest: hij is anders. Hij heeft een licht getinte huid, en donkere krullen en de kleding die hij draagt is het goedkoopste dat zijn vader kon vinden. En hij is naïef, timide, sociaal niet goed ontwikkeld. De eerste stappen op seksueel gebied maken hem nog onzekerder.
Toch heeft hij in zijn studententijd een redelijk normaal leven, maar de onzekerheid speelt hem parten, en de relaties met de meisjes blijven moeizaam. Als hij Messina ontmoet denkt hij zijn grote liefde gevonden te hebben, maar zij denkt er anders over.
Intussen is hij afgestudeerd in informatica en psychologie, en er wordt hem een mogelijkheid te ontsnappen geboden: kom naar New York. Even laat hij zich onderdompelen in het yuppenleventje dat draait om geld, macht en vrije seks. Hij werkt voor een hedgefonds, dat er dubieuze praktijken op nahoudt. Nathan wordt een goede vriend, maar als het zogenaamde zakendoen David steeds meer gaat tegenstaan en hij besluit New York weer te verlaten, laat hij zonder erover na te denken de vriend achter.
Terwijl David veilig is in Nederland, vindt de aanslag op de Twin Towers plaats. Vast niet toevallig dus dat het boek uitkwam op de dag van 11 september…
Boris Eustatia hanteert een vrij zakelijke stijl: kort maar krachtig gaan we door het let leven van David. Op de omslag staat dat het een ‘mannenboek’ is. Het leven draait voor David om vrouwen, macht en geld. Zou er voor een ‘vrouwenboek’ meer in de diepte gewerkt zijn? Meer aandacht voor gevoelens? Dat was misschien wel prettiger geweest, het is tenslotte een coming of ageverhaal, een zoektocht naar eigenheid, naar je plek in het bestaan.
Borus Eustatia (Nijmegen) woonde enige jaren in Curaçao. Na de scheiding van zijn ouders keerde Borus met zijn moeder en broertje terug naar Nijmegen. Hij studeerde aan de Radboud Universiteit. Boris is medeoprichter van het loopbaanadviesbureau Qompas. Nocturne voor Messina is zijn debuutroman.
ISBN 9789083300009 | Paperback | 240 pagina's | Lobster Publishing | september 2023
© Marjo, 20 juli 2024
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER
Ik ben jullie meester
Jeffrey Spalburg
Een vader vertelt zijn achtjarige zoontje over de geschiedenis van zijn familie. De aanleiding is dat het kind een opmerking naar zijn hoofd geslingerd krijgt: 'rot op naar je eigen land.’
Het kind is geboren en getogen in Nederland, hij begreep het niet.
Het verhaal dat de vader (Jeffrey Spalburg) vervolgens vertelt begint bij diens vader, James Spalburg, in Suriname, waar hij met zijn gezin en ouders woont. Zijn vader is er nooit, uit het verhaal komt naar voren dat hij nogal een losbol was. James heeft diverse halfbroers- en zussen, de reden waarom zijn vader het huis uit wordt gezet. Zijn moeder moet sappelen om rond te komen, en de dan achtjarige James moet zijn steentje bijdragen: ’s morgens vroeg gaat hij voor schooltijd met de dagelijkse eieroogst naar de markt.
James was een vlijtige leerling, hij stond al op zijn zestiende voor de klas. Zijn moeder stuurt hem naar Nederland, daar kan hij wiskundeleraar worden.
Het is dan het jaar 1950. Er waren nauwelijks mensen van Surinaamse afkomt in Nederland.
Ook in Badhoevedorp waar hij een baan krijgt, wordt hij nagestaard.
Hij vindt een vrouw, een blanke vrouw. (‘waarom heet dat hier blank, in Suriname zijn het gewoon witte mensen. Blank betekent toch ook wit?’). James wil niets liever dan naar Suriname teruggaan, en tenslotte gebeurt dat ook. Helaas is zijn moeder dan al overleden.
Zijn vrouw kan niet wennen aan Suriname, en Jeffrey neemt een moeilijke beslissing: terug naar Nederland.
Ze strijken neer in Hengelo, waar Jeffrey geboren wordt.
Zoals de grootvader aangekeken werd op zijn uiterlijk, zo overkomt dat ook zijn kinderen en kleinkinderen. Dit boek gaat over allerlei vormen van discriminatie, van openlijk aanstaren en de haren aan raken, tot direct racisme: Jeffrey wordt als enige van een vriendengroep opgepakt vanwege fietsdiefstal.
Met het familieverhaal enerzijds en de aanklacht tegen racisme anderzijds heeft dit boek impact: gaan wij (blanken) werkelijk zo om met mensen die er anders uitzien?
Helaas weten we maar al te goed dat het zo is.
Dat was toen in 1950 zo en het is nog steeds zo. Waarom?
Jeffrey Spalburg (1970) is al sinds de jaren negentig een succesvol en veelzijdig maker: van een eigen comedyshow op Netflix tot presentator op North Sea Jazz. De laatste jaren is hij veel actief als regisseur en schrijver achter de schermen, bijvoorbeeld bij Jörgen Raymann, Willie Wartaal en Roué Verveer. Ook had Spalburg een zomercolumn in de Volkskrant. Ik ben jullie meester is zijn romandebuut.
ISBN 9789493248205 | Paperback | 240 pagina's | Uitgeverij Das Mag | juni 2023
© Marjo, 23 juni 2024
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER
Ossenkop
Manik Sarkar
Voor slagerszoon Rensing bestaat er geen enkele twijfel: hij wordt net als zijn vader slager en neemt later ook de zaak over.
Het is eind jaren zeventig, je haalde je brood en je vlees en andere benodigdheden bij een speciaalzaak, er waren nog geen supermarkten. In ieder geval nog niet in het dorp waar Rensing woont. Al vanaf kleine jongen hielp Rensing in de slagerij, waar zijn moeder heerste in het winkelgedeelte.
Later, toen hij op de slagersvakschool zat, mocht hij ook zijn vader helpen slachten.Hij had een talent: feilloos kon hij de beste dieren aanwijzen, hij leek het aan te voelen of ze gezond waren. En hij had plannen: hij zou de slagerij moderniseren, ideeën had hij volop. Maar pas na het overlijden van zijn vader kon hij daarmee beginnen. Gelukkig hadden zijn ouders hem in de armen van een jonge vrouw gedreven, een slagersdochter, die mooi de winkel kon doen. Want Rensing kon niet met mensen omgaan, met zijn vrouw eigenlijk ook niet, hun huwelijk was meer een verstandshuwelijk.
Maar: gemak dient de mens en als de eerste supermarkt zich in het dorp vestigt, is dat het begin van het einde. Rensing probeert het nog, maar de omzet daalt met de dag.
Het einde is onafwendbaar, dat weten we. Maar hoe de weg er naar toe in dit geval verliep, dat vertelt Sarkar in zijn fantastische debuut!
Velen kunnen het zich nog voor de geest halen hoe vele speciaalzaken vanaf de jaren tachtig langzaam het onderspit moesten delven. Zij konden niet op tegen de supermarkten.
Manik Sarkar schrijft beeldend, in de prachtigste zinnen beschrijft hij de bloederigste details. Want de keuze voor een slagerij is vast niet voor niets. Een bakker die het niet bolwerken kan geeft waarschijnlijk niet zo’n indringend beeld als het verhaal over deze slager, een man die dieren doodt en ontleedt. Ook al is Rensing een zeer goede vakman, het zijn beelden waarvoor we liever onze ogen sluiten. Je ontkomt er evenwel niet aan, door de woorden van Sarkar zie je het mes snijden. Het komt aan.
Prachtige roman over succes en teloorgang, over de oneerlijke strijd van een eenmanszaak tegen de supermarkt.
De beginzin: (Wow! Bestaat die prijs voor de beste openingszin nog?)
‘Als het enige waarop je je kunt baseren een groot, levend beest op een koude ochtend op de veemarkt is, bij wie de damp tijdens het uitademen uit de neusgaten komt, dan moet je weten dat je je hand op de kossem moet leggen om te controleren of het vlees droog is, dat je bij iedere stap van het dier moet opletten of het niet hinkt, of het vlees bij de hals terugveert als je er met je vinger op drukt en dat als dat niet zo is je op je eigen inzicht moet vertrouwen, ook als de veehandelaar met glimmende rode wangen, een portefeuille vol honderdjes en een flesje brandewijn in zijn binnenzak zegt dat het een topdier is, niks mis mee, vertrouw op mijn ervaring, jong, ik heb je opa nog gekend.’
Manik Sarkar (1973, Groningen) is de vertaler van Philippe Claudel en Joël Dicker. Ook schrijft hij zelf. Hij publiceerde eerder verhalen in o.a. Wobby en Papieren Helden. Hij werkt al een aantal jaren als docent op de Vertalersvakschool. Ossenkop is zijn romandebuut.
ISBN 9789048862696 | Paperback | 176 pagina’s | Uitgeverij Hollands Diep | april 2024
© Marjo, 21 mei 2024
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER
Café Terminus
Robert Brouwer
De achtenvijftigjarige Martin Motte is een eenzaat. Zijn hele bestaan speelt zich af in zijn hoofd.
Bij alles wat hij ziet ontspint zich een verhaal. Met name rond vrouwen. Hij stelt zich onmiddellijk voor hoe prachtig hun liefdesrelatie zal worden, hoe gelukkig hij zal zijn. Hoe hij zal genieten als zij slapend naast hem ligt, want er is haast niets mooier dan een slapende vrouw.
Ooit is Martin getrouwd geweest maar helaas hield het huwelijk geen stand. In vlagen van weemoed verlangt hij naar de dagen met Helene. Maar dat kan zomaar omslaan in de volgende fantasie bij het denken aan zijn werkgeefster of bij het zien van de vrouw bij de balie van het verzorgingshuis waar zijn moeder woont.
In feite is Martin in zijn hoofd nooit op de plek waar hij zich werkelijk bevindt. Hij leeft in een andere wereld die mooi en liefdevol is.
De dagelijkse werkelijkheid stemt hem somber. Hij slaapt ook graag.
Martin vindt ook dat hijzelf niets voorstelt, snapt bijvoorbeeld niet dat hij de sleutel van het pand van zijn bazin kreeg.
Vreemd genoeg schaamde ik me toen ik de sleutel overhandigd kreeg.
Je bent het niet waard... als ze eenmaal je ware aard ontdekt... je bent lui... laat dingen kapotvallen... vergeet de voordeur af te sluiten... Ik wilde haar de sleutel teruggeven. [...]
Hij heeft één vriend Norbert, die in alles het tegenovergestelde van Martin is. Waar Martin moeilijk uit zijn woorden kan komen weet Norbert precies bij elke gelegenheid het juiste woord te vinden. Ze spreken vaak af in het restaurant van de Hema, praten even met elkaar en daar blijft het bij. Zelfs deze vriendschap is nauwelijks vriendschap te noemen.
Dingen veranderen als Martin Valerie ontmoet. Hij valt voor haar vrolijkheid en directheid. Ze is rond de dertig en in zijn ogen prachtig. Hij voelt een slaafse aanbidding voor haar maar zelfs als ze er is dan heeft hij prachtige gesprekken met haar in zijn hoofd. Hij ziet in gedachten hoe ze genieten ze van elkaars aanwezigheid. Het is voor Martin allemaal zo simpel. Als ze elkaar maar echt zien, als ze elkaar maar aanvullen en waarderen, dan is het al goed.
Maar hoe rijk zijn woordenschat is in zijn fantasie, in werkelijkheid zegt hij meestal niets. Hij kan zich overigens nauwelijks voorstellen dat Valerie iets in hem ziet.
Ondertussen bezoekt Martin elke zondag zijn moeder en hun verhouding is al net zo stilzwijgend als de rest van Martins leven.
Dit alles wordt verteld in een bijzonder stijl die regelmatig aan Gerard Reve doen denken. Vooral de fantasieën over de onderdanige Martin die een vrouw lief zal hebben, versterken die indruk. Maar dat is het niet het enige mooie aan dit boek. Het knappe is namelijk dat Robert Brouwer ondanks dat het verhaal van de ene fantasie in de andere rolt, toch een samenhangend en boeiend geheel heeft weten te maken. Of Martin nu als een regisseur zijn blik laat ronddwalen door de bus die hem naar zijn moeder brengt of over zijn vroeger zo mooie zussen fantaseert of zich voorstelt dat hij de eigenaar van het mooie pand waarin hij werkt is, het gaat allemaal naadloos in elkaar over. De subtiele humor maakt het verhaal nog aantrekkelijker.
Mooi en goed debuut. Men leze!
Het boek is genomineerd voor de Hans Vervoort Prijs, de prijs voor verhalend proza van neerslachtige en toch opbeurende aard.
ISBN 9789083344904 | Paperback met flappen | 156 pagina's | Uitgeverij Finisterre | 1 december 2023
© Dettie, 13 februari 2014
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER
Tijd om te gaan
Pia van Egmond
Als je het boek begint te lezen heb je geen idee: waar gaat dit naar toe? Gaandeweg ontdek je dat het 2050 is, en dat de maatschappij compleet veranderd is. Er zijn aanslagen geweest, grote stukken van Europa zijn totaal vernietigd. Ook zijn er nauwelijks nog middelen van bestaan, de economie ligt plat. Daar heeft men iets op bedacht: oudere mensen zijn immers nutteloos voor de maatschappij, ze kosten alleen maar geld, dus er wordt verwacht dat mensen die zestig worden een Drionbox aanvragen.
‘Het is volkomen normaal op zijn leeftijd om over uitstappen na te denken. Wat heeft de maatschappij aan hem? Hij is nergens meer geschikt voor, hij leeft slechts voor zichzelf. Binnenkort is hij een parasiet van de samenleving. Dan stap je uit als je een sociaal mens bent.’
Natuurlijk is er verzet, al zijn er ook veel mensen die een feest regelen en het dodelijke drankje drinken. Heb je de box eenmaal dan wordt er verwacht dat je binnen vijf jaar ‘vertrekt’. Pensioen bestaat niet meer, dus als je geen geld voor je oude dag hebt gespaard, sta je machteloos.
Als het verhaal begint, gaan Eva en John naar een feest. Eva’s vroegere collega Willem is ‘uitgestapt’. Het is een herdenkingsfeest. De gasten zijn chique aangekleed en hebben plezier. Eva ergert er zich groen en geel aan, en neemt zich meteen voor om nooit meer naar zo’n feest te gaan.
Ze wil meteen na het condoleren weg. Maar John zegt:
‘Echt niet, dat kun je Willem en zijn familie niet aandoen. Hoe zou je dat zelf vinden?’
Zij benadrukt nog eens - blijkbaar hebben ze het er al eerder over gehad – dat zij geen feest wil. Eva is nog werkzaam als radiotherapeut. John is bijna zestig, en moest plaats maken voor jongere werknemers. Hij voelt zich verplicht zich aan te melden bij de verenging Dappere Ouderen: mensen die op tijd uitstappen. Het wordt mensen die geen lid zijn van de DO steeds moeilijker gemaakt. En het is duidelijk wie wèl lid is: zij dragen een speldje.
Toch is er ook verzet. Velen willen vrij het tijdstip kiezen waarop zij hun drionbox openen en rustig oud worden. Noodgedwongen vestigen zij zich in leegstaande dorpen waar echter slechts een enkeling in een bestaan kan voorzien. En ze zijn kwetsbaar voor lieden die hen misbruiken voor experimenten. Eva vindt mensen die tegen deze gang van zaken zijn: De partij voor ‘Vrijheid van Leven en Sterven’ wordt opgericht onder leiding van Abel Hama, een chirurg. Maar de jongere generatie - vooral zij - worden feller en fanatieker, de verzetsgroep loopt gevaar.
Dit is het hoofdthema, een dystopie dus. Een akelig vooruitzicht, want er zijn wel degelijk argumenten die ons vandaag de dag bekend voorkomen. In de medische zorg bijvoorbeeld wordt wel gesproken van een triage voor behandelingen. Het is dan ook daarom dat radiotherapeut en medisch specialist Pia van Egmond besloot een boek te gaan schrijven als protest tegen leeftijdsdiscriminatie. Zij verzon een toekomst zoals we die niet wensen. Toch? Het verhaal is behalve beangstigend ook spannend. Helaas zakt dat naar het einde toe een beetje in, maar het gegeven is in ieder geval iets wat tot denken aanspoort.
ISBN 9789493214774 | Paperback | 366 pagina’s | Uitgeverij In de Knipscheer | september 2022
© Marjo, 17 april 2023
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER
Zomersplinters
Mick van Biezen
Andreas en Leah. Iedereen dacht het, zij zelf ook: onafscheidelijk zoals die twee zijn, dat is voor altijd.
Maar het leven verliep anders, en nu Andreas, veertiger intussen, een lange periode betaald verlof heeft, neemt Leahs vader contact met hem op. Ook deze man, Frank, was verdwenen uit het leven van Andreas.
Nu vraagt hij hem om Leah te gaan zoeken. Ze moet in Florence zijn. In een kliniek. Andreas vertrekt naar Italië, hij wil zelf ook wel weten hoe het met haar gaat.
De ouders van Andreas woonden in Koeweit, waar ze de Valenti’s ontmoetten. Later ontdekt Andreas dat Frank daar als wapenhandelaar fortuin heeft gemaakt. Niet bepaald onomstreden in de toenmalige oorlogssituatie.
Toen Andreas en Leah een jaar of drie waren, besloten de ouders terug te keren naar Nederland, en ze vestigden zich naast elkaar in Wassenaar. Daar groeiden de kinderen op, totdat - de kinderen waren twaalf, en verheugden zich op de middelbare school - de Valenti’s ineens verdwenen waren. Naar Napels, waar de familie oorspronkelijk vandaan kwam? Het was de tweede schok in Andreas’leven. Ook zijn vader was zomaar weggegaan. Hij wist niet waarheen, of waarom.
Een paar jaar gingen voorbij, en ineens was Leah daar weer. Ze kregen een relatie, maar helaas ging het niet helemaal naar wens. En Andreas verloor haar uit het oog. Hij werd correspondent, en volgde op afstand de carrière van Leah, die de politiek in ging. Succesvol.
En nu na al die tijd begint de zoektocht. Wat is er met Leah gebeurd?
Wat is de rol van haar vader, die een dubieus spelletje speelt. Was hij ooit wapenhandelaar, nu is hij een filantroop. Hij zet Andreas op het verkeerde spoor, maar nu wil deze toch wel weten hoe het allemaal zit met hun families. Intussen is Leah’s moeder overleden. Ook al zo‘n raar verhaal.
Het boek beslaat drie delen, waarin het heden en het verleden elkaar afwisselen. Niet chronologisch, er worden geen jaartallen genoemd. je moet als lezer je gedachten er bij houden! Alleen de werkwoordsvorm geeft een leidraad, maar dan nog is het opletten geblazen.
En al die al of niet beantwoorde vragen, soms vind je de antwoorden wel, soms ook niet. Andreas is de hoofdpersoon, maar het verhaal lijkt Frank Valenti het meest op het lijf geschreven: wispelturig, onvoorspelbaar, onbetrouwbaar.
Waarom bijvoorbeeld loopt hij in het begin van het verhaal met een mitella?
Is Frank eerlijk of is hij een onvoorspelbare leugenaar? Waar is zijn vader? Wat is er met Leah gebeurd?
Andreas ontdekt dingen die hun leven beïnvloed hebben zonder dat hij er van wist.
De ontknoping – als je het zo noemen kunt – komt als een duveltje uit een doosje.
Er worden diverse thema’s aangesneden, die misschien wel, maar misschien ook helemaal niet iets met het verhaal te maken hebben.
Het verhaal gaat vooral over waarheid en leugen. En het nogal grote grensgebied daartussen.
Het motto is toonzettend:
‘In het leven gaat het niet per se om wat je meemaakt, maar om hoe je je het herinnert en dan vertelt.’
Gabriel García Márquez
Mick van Biezen (1987) is politicoloog en schrijver. Eerder werkte hij o.a. als onderzoeksjournalist voor De Correspondent. Momenteel maakt hij voor BNNVARA een truecrimedocumentaireserie. Zomersplinters is zijn debuutroman.
ISBN 9789048869442 | hardcover | 206 pagina's | Uitgeverij Lebowski| april 2024
© Marjo, 25 juni 2024
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER
Moederliefde
Een moeder, een zoon, een kelder
Femmy ten Cate
Een man ontdekt dat hij gevangen zit. Hij weet niet waar, alleen dat zijn moeder er iets mee te maken heeft: zij is degene die hem drie keer per dag te eten geeft. Ze gaat de deur niet open doen voor hij het juiste antwoord heeft op de vraag waarom hij daar zit.
‘Waarom heb ik je opgesloten?’
Maar hij heeft geen idee.
Leen is 27, journalist. Tegen wil en dank lezen we, want eigenlijk wilde hij ontdekkingsreiziger worden. Maar zijn leven liep anders, want er was een drama gebeurd in zijn jeugd, toen hij tien jaar oud was. Iets waarover hij zich nog steeds schuldig voelt. Het heeft te maken met zijn tante Agaath. Zij is bovendien verdwenen, Leen heeft geen idee waar ze is gebleven. Ze was een bekende politica, met ideeën die ze graag aan Leen kwijt wilde.
Misschien omdat zijn moeder op een gegeven moment oppert dat hij zijn levensverhaal maar eens op moet schijven – misschien ontdekt hij dan het antwoord dat ze wil horen – lezen we over zijn leven. Over de familie - zijn ouders, zijn neef, zijn tante - over de dramatische gebeurtenissen die zijn leven ontwricht hebben, en vooral over zijn innerlijk leven. Het heeft allemaal de grote impact gehad, en dat nog steeds. Was hij een ander geweest als de dingen anders verlopen waren?
Tja, dat ie iets wat niemand ooit zal weten. Het gaat zoals het gaat.
Op dit moment maakt hij zich meer zorgen over het vrij komen: zal hij ooit het antwoord kunnen geven?
Ze zullen hem toch wel missen in de buitenwereld? Zijn werkgever? Zijn vriendin? Maar het lijkt er niet op dat iemand een poging doet om hem te zoeken…
Zal zijn moeder de deur ooit openen? En waarom doet zijn vader eigenlijk niets?
Het is een verhaal dat niet realistisch overkomt, eerder nogal bizar is. Femmy ten Cate weet het echter zo te vertellen dat je doorleest, omdat je nieuwsgierig bent naar wat er gaat gebeuren.
Het is een verhaal over familie, over hoe wie je vader of moeder is ook jouw leven beïnvloedt. Dat kan van generatie op generatie doorgegeven worden, een veelomvattend thema.
Femmy ten Cate is journalist en hoofdredacteur van diverse tijdschriften. Daarnaast schreef ze al jarenlang fictie, onder andere korte verhalen Moederliefde is haar debuutroman.
(Zo noemt ze het zelf, geen thriller, al staat dat op de omslag. Het boek heeft wel de NUR-code 305, dat staat dan weer wel voor thriller)
ISBN 9789492241696 | Hardcover | 248 pagina’s | Uitgeverij Magonia | april 2024
© Marjo, 24 mei 2024
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER
De inspirator
Jochem Bosselaar
‘Als ik mijn handen was, kijk ik in de spiegel. De tijd heeft alweer nieuwe lijnen in mijn gezicht gekerfd. Ik trek een grimas. Rond mijn ogen zie ik honderden kleine kraaienpootjes bewegen. Op mijn kale voorhoofd liggen boven mijn opgetrokken wenkbrauwen zes spoorlijnen. Amsterdam Centraal. Ik lach mezelf uit en er ontstaan diepe groeven in mijn wangen. Ik ben mijn vader geworden.'
Aan het woord is Guus Erkelens, kunstenaar, intussen al wat ouder. Hij bevindt zich in een stadium waarin terugblikken aangeraden wordt. Jeanette, een jonge vrouw die hem iedere dag bezoekt, helpt hem daarbij. Ze heeft hem aangeraden een dagboek te schrijven, en daarin terug te blikken.
En zo lezen we mee over wat er meer dan dertig jaar eerder gebeurd is.
Hij begint net een beetje naam te maken als kunstschilder als hij naar het ziekenhuis moet omdat er iets kwaadaardigs ontdekt is dat nader onderzocht moet worden. In het ziekenhuis ontmoet hij de veel oudere Philip Birk, die qua medische toestand in een gelijksoortige situatie zit. Philip denkt niet dat hij het gaat redden en vertelt zijn verhaal aan Guus. Als Philip gelijk blijkt te hebben, wil Guus hem nog een laatste plezier doen. Philip heeft namelijk altijd willen schilderen, en Guus zorgt er voor dat zijn laatste wens vervuld gaat worden. Zelf lukt het hem niet meer om te werken maar het doet hem plezier dat Philip zich uit kan leven.
Dat deze goede daad grote gevolgen zou hebben, daar had hij geen idee van.
Een andere wens van Philip die Guus vervult is dat hij een brief overhandigt aan diens dochter, een brief waarin Philip zijn levensverhaal heeft opgeschreven.
Er zijn drie verhaallijnen - het kost even tijd voor je doorhebt wie aan het woord is: Guus of Christel, de dochter. De cursieve tekst van de brieven van Philip zijn onmiddellijk duidelijk.
Zo bewegen we met de verteller heen en weer in de tijd binnen een verhaal waarvan je geen idee hebt waar het heen gaat. Om dan te eindigen op een zeer verrassende manier.
Het thema: hoe ga je om met een schuldgevoel waar je zelf de oorzaak van bent. Guus leeft het leven van een ander, hetgeen hem tenslotte opbreekt.
Een superverhaal, dat uitstekend in elkaar blijkt te zitten en ook qua taal mooi is. Een genot om te lezen.
Een prachtdebuut!
Jochem Bosselaar (1965) is beeldend kunstenaar is beeldend kunstenaar en leerkracht in het basisonderwijs. Na jarenlang gewerkt te hebben vanuit zijn onderneming Cultuur in Voorraad (illustraties, presentaties, creatieve concepten) maakte hij in 2019 de stap tot zij-instromer in het onderwijs.
ISBN 9789492241689 | Paperback | 224 pagina’s | Uitgeverij Magonia | maart 2024
© Marjo, 5 mei 2024
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER
Totem
Dorien Voskuil
Xavi Hermanidez is galeriehouder. Een van de meest succesvolle kunstenaars voor wie hij exposities organiseert is ook een vriendin van hem: Rosa Schmitz.
Op dit moment is hij bezig met een grote tentoonstelling in Hamburg, maar het lukt maar niet om Rosa te pakken te krijgen. Ze neemt niet op en ze belt niet terug. Als hij besluit om dan maar eens te gaan kijken bij haar thuis treft hij een leeg huis. Het is er ook veel te netjes, zo kent hij Rosa niet. Er is iets grondig mis. Maar wat?
Nu is ze een aantal jaren geleden ook al eens met de noorderzon vertrokken. Toen bleek ze ruim twee jaar in Noorwegen gezeten te hebben.
Zou ze dat nu weer gedaan hebben? Is ze weer ‘gewoon’ weg gegaan?
In Amsterdam staat Karlijn Zomers op het punt aan een nieuwe baan te beginnen. Ze is onderwijzeres, maar gaat nu als directeur aan de slag. Dat zou haar vader, die er al twaalf jaar niet meer is, prachtig gevonden hebben weet ze. Maar ze twijfelt: is het de goede keuze?
Karlijn is getrouwd met Robert, ze hebben bewust geen gezin gesticht.
Als Karlijn een brief ontvangt van een notaris, staat haar leven - en dat van haar man - binnen de kortste keren op zijn kop.
Xavi krijgt een soortgelijke brief. Bericht van een overlijden. Karlijn en Xavi zullen elkaar snel ontmoeten, een ontmoeting waar ook ene Britt bij aanwezig is.
Tussendoor lezen we in cursief het verhaal van de kunstenares. Over haar leven en over haar kunst. Over de besluiten de ze genomen heeft, in de wetenschap dat die gevolgen zullen hebben voor anderen. Zoals zij zelf ook de gevolgen heeft ondervonden van de beslissingen van anderen.
Dat is het thema van het boek, toegespitst op familie. Wat iemand besluit te doen, of niet te doen, heeft in het geval van onze hoofdpersonen grote gevolgen. Zij moeten op hun beurt beslissingen nemen en dat gaat niet zonder slag of stoot.
Waar het over dit thema gaat is het verhaal psychologisch. Er is een prettige afwisseling met de dagelijkse beslommeringen. Even bijkomen voor we opnieuw de diepte in gaan.
Dat heeft Dorien Voskuil prima gedaan. Ook de afwisseling van de personages zit goed in elkaar. De spanningsboog blijft behouden. Misschien hadden er wat minder nevenpersonages kunnen zijn, maar sommigen, zoals de klusjesman Hein had niet kunnen ontbreken.
Dorien Voskuil (1967) was onderzoeker en docent. Ze schreef drie decennia voor wetenschappers, zorgprofessionals en studenten. Beginnend bij afstandelijke statistiek, verlegde ze haar aandacht steeds dichter naar de mens en zijn verhaal. Totem is haar romandebuut.
ISBN 9789493192775 | Paperback | 286 pagina's | Uitgeverij Neckar | september 2023
© Marjo, 5 oktober 2023
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER
Wat een tuin ziet als hij slaapt
Johanna Geels
Johanna is aan huis gekluisterd vanwege allerlei fysieke en mentale kwalen. Ze is bipolair en chronisch ziek. Ze kan wel wat door haar huis scharrelen, maar buiten komt ze alleen met hulp. Ze wordt verzorgd door drie mensen: Wieke en Anna, verpleegkundigen en K. die vriend en mantelzorger is. Johanna schrijft in haar dagboek, zodat we haar gedurende tachtig dagen volgen: haar klachten en gedachten. Haar dromen en herinneringen. En de waarheid is om mee te spelen: Al op de eerste pagina zet Geels de lezer op een wankel been:
‘Als je ziek bent, heb je veel tijd om na te denken. Over waarom ik geen kinderen heb gekregen bijvoorbeeld. Mijn dochter zegt dat ik dit fysiek niet had aangekund en ik denk dat zij gelijk heeft.’
In oude dagboeken vindt ze wat ze geschreven heeft in de jaren tachtig, over een wild leven met mannen en drugs. Over kraakpanden en familieproblemen. Zo blijkt de psychische stoornis die haar kwelt in de familie te zitten.
‘Mijn ouderlijk huis was een jungle, een doolhof vol gevaren.’
’s Nachts verandert de tuin in een voodoojungle, een heksenwalhalla. Iedereen weet dat als de wereld zich keert, zich terugtrekt voor de slaap, dit het moment is dat de geesten komen. De onderwereld zich roert. Met zijn eigen wetten waar je de codes van meent te kennen. Ten onrechte, de nacht heeft er namelijk een handje van ze te transformeren in een compleet andere codering. Die, na ontcijfering, op haar beurt weer verandert. Noem je dat een onontkoombaarheid? Een lot? Hoe dan ook, het is beangstigend. Ik hecht aan controle. Ik heb niets dan dat.’
Als je leven geen enkele zekerheid biedt, als alles alleen nog maar erger wordt, kun je niet anders dan dwalen in je diepste zelf. De lezer gaat mee in deze wereld, in de absurde waan, waarbij niets zeker is. Je kent de waarheid niet en je zult haar niet kennen. Maar het vreemde is: die mis je niet. Dit boek is een achtbaan die soms even rustig over de rails rijdt om dan weer hard in de diepte te storten. En je geniet. Van de poëtische taal, van alles wat echt is maar misschien ook niet. En als je het boek dichtslaat, voel je enigszins labiel, zoals je ook uit een achtbaan stapt.
‘Soms is delen mooi, soms is het de hel, maakt het dingen los die beter niet wakker hadden kunnen worden. Misschien kan ik de wereld terug in zijn hok krijgen.‘
Johanna Geels (1968) is dichter, schrijver, columnist en schreef drie dichtbundels (Tuig, 2008, Detox, 2010 en Wildberichten 2014). Wat een tuin ziet als hij slaapt is haar debuutroman.
ISBN 9789493214651 | Paperback | 306 pagina’s | Uitgeverij In de Knipscheer | oktober 2022
© Marjo, 2 april 2023
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER