Non-fictie

Frank Krake

De laatste getuige
De man die drie concentratiekampen en een scheepsramp overleefde
Frank Krake


Dit boek begint als een tamelijk onschuldige jongensroman en vertelt het verhaal van Wim die opgroeit in moeilijke omstandigheden. Zijn pleegvader werkt in de bouw maar verdrinkt aan het einde van de week dikwijls zijn loon. Hun verhouding is gespannen want als kind uit een eerder huwelijk wordt Wim niet echt geaccepteerd. Wanneer zijn vader tamelijk onverwacht overlijdt, krijgt zijn moeder steun van de gemeente Amsterdam. Wim vindt werk als slagersjongen en zal door de slager in het vak worden ingewijd.

Dan breekt de oorlog uit en de sfeer in het boek wordt anders. Er vinden razzia’s plaats en Wim merkt dat Joden het moeilijker krijgen. Hij wordt opgeroepen voor de Arbeitseinsatz maar vlucht en duikt onder bij een boer in Hoorn. Wanneer hij hoort van harde Duitse represaillemaatregelen waarbij een huisarts voor zijn huis wordt neergeschoten, is hij geschokt: ‘Op zulke momenten lieten de Duitse bezetters hun ware gezicht zien’, pag 100.


Later wordt hij opgepakt en via het huis van bewaring aan de Weteringschans naar kamp Amersfoort gebracht. Hij leert al snel dat de beste overlevingsstrategie is om niet op te vallen.
Vervolgens wordt hij naar kamp Neuengamme overgebracht en krijgt daar nummer 49019. Hij ruikt bij aankomst een weeë lucht en begrijpt later dat deze afkomstig is van het crematorium.


Het regime is ronduit barbaars: uitputtende en vernederende appèls, overvolle barakken, slecht voedsel en ontstellende hygiënische omstandigheden. De gevangenen worden ingezet voor de bouw van verdedigingswerken in het noorden van Duitsland omdat de nazi’s bang zijn voor een geallieerde invasie. Het werk wordt niet voltooid en blijkt achteraf volkomen zinloos omdat de grond veel te drassig is voor een leger. De leef- en arbeidsomstandigheden zijn meedogenloos wreed en mensonterend.


Ook Wim wordt ingedeeld bij dit buitencommando waar ze met de trein zouden worden heengebracht. Veelzeggend is deze zin: ‘Wim had allang begrepen dat er maar twee manieren om het kamp te verlaten: met de trein of via de schoorsteen’, pag 159.
Wim weet te overleven door een baantje bij de kamparts die voor een hopeloze taak staat omdat het hem aan alle medische hulpmiddelen ontbreekt en hij bovendien op geen enkele medewerking van de kampleiding kan rekenen. Voor hen zijn er slechts twee categorieën gevangenen: levenden en doden.
Eind 1944 arriveert een groep mannen uit Putten in het kamp en Wim hoort dat dit een represaille van de Duitsers is als reactie op een – mislukte – aanslag op een hooggeplaatste Duitse officier.
Verbijsterend is het verhaal van de kerstavond: de gevangenen worden ’s avonds bij de kerstboom verzameld, een violist (ook gevangene) speelt ‘Stille nacht’ en de gevangenen zingen mee. Dan laten de Duitsers ineens bloedhonden los en de gevolgen zijn dramatisch.


Wanneer de geallieerden in april 1945 naderen, wordt het kamp ontruimd en samen met duizenden anderen wordt Wim opgesloten in cruiseschip Cap Arcona dat door Britse vliegtuigen wordt gebombardeerd. Door gebrekkige communicatie is men niet op de hoogte van het feit dat er zich gevangenen op het schip bevinden. Duizenden komen om maar Wim overleeft.
Veelzeggend is de passage uit het Britse militaire rapport waarin niet over de 7000 slachtoffers wordt gesproken maar wel melding wordt gemaakt van een ‘uitstekend uitgevoerde actie’ en ‘gezien de weersomstandigheden kan men aannemen dat de Oostzee vandaag zeer koud was’, pag 344.


Wim komt weer thuis en heeft nog lang last van nachtmerries van alles wat hij heeft meegemaakt. Enkele jaren na de oorlog gaat hij terug naar het kamp. Ontroerend is de ontmoeting met de Duitser die in de oorlog als jongen op een kar de lijken uit het kamp ophaalde.
Het boek heeft een prachtig slot: Wim helpt een Duitse familie met autopech en uiteindelijk brengt hij hen helemaal naar huis. Het typeert Wim die in de oorlog een sterke overlevingsdrang had maar ook slim was. Hij wordt niet geplaagd door haatgevoelens.


Tal van sfeervolle foto’s (uit de Amsterdamse tijd) en bijzondere foto’s en tekeningen uit de periode van de kampen illustreren de tekst (voor zover dat nodig is want deze spreekt zelf al boekdelen). Interessant zijn ook de afbeeldingen van documenten als stille getuigen van wat zich toen afspeelde.


Dit verbijsterende boek brengt in zijn nuchtere verslagstijl het verschrikkelijke (over)leven in concentratiekampen dichterbij. Hun vaak wat abstract aandoende plaatsnamen en de ongrijpbare getallen van slachtoffers krijgen in dit verhaal een gezicht dat je raakt en bijblijft. De auteur heeft zich terdege voorbereid getuige de vermelding van vele bronnen. Het voorwoord is van Sybrand Buma wiens vader ook omkwam in de oorlog.


Op de site van de uitgever staat een uitvoerig bericht dat Wim Aloserij op 3 mei jl. is overleden, een dag voordat hij zijn boek aan koning Willem Alexander en koningin Maxima zou aanbieden.


ISBN 9789082476415 | paperback | 312 pagina's | Uitgeverij Achtbaan | april 2018

© Evert van der Veen, 31 mei 2018

Lees de reacties op het forum en/of regeer, klik HIER