Kunnen we China vertrouwen?
Een andere blik op een land in transitie
Pascal Coppens
De auteur is sinoloog en ondernemer. Hij woonde bijna 20 jaar in China, kent het land door en door en schreef in 2019 al ‘China’s New Normal’. Met zijn nieuwe boek reageert hij op de toenemende negatieve (voor)oordelen over China. Hij somt die op en bekijkt ze met een dubbele bril: de Westerse en de Chinese. Hij groepeert ze in acht ‘cirkels van vertrouwen’. Hij kiest voor cirkels, omdat Chinezen minder rechtlijnig en minder in termen van goed of kwaad denken dan wij en meer omzeilend in termen van harmonie en beeldspraak (p. 25-26).
Hij somt een aantal westerse klachten op over Chinezen: ze stelen, kopiëren, spioneren, houden zich niet aan afspraken, produceren rommel, China is een controlestaat zonder vrijheid, Xi is een dictator, China schendt de mensenrechten. Telkens stelt hij daar iets tegenover zoals : Amerikaanse internetbedrijven kopiëren ook WeChat en TikTok, China is koploper in artificiële intelligentie, kwantumcomputers en 5G, zijn eigendomsbescherming verschilt nu weinig van de onze (p. 37-57).
In de eerste cirkel beschrijft hij het individu: waarom liegen ze en kruipen ze voor? Denken ze collectivistisch en wat is hun oordeel over privacy?
In de tweede cirkel verklaart hij de invloed van het confucianisme op het gezin en op de familiewaarden. Hier gaat het ook over de bruidsprijs, de ‘overgebleven vrouwen’, de gescheiden families en het onovertrefbare WeChat.
Bedrijf en team zijn cirkel 3. Werknemers veranderen vaak van job als ze zich kunnen verbeteren. Confucianisme, legalisme en taoïsme bepalen de bedrijfscultuur. Welgestelde jongeren willen geen 9-9-6 (6 dagen van 9 tot 21 uur) meer werken.
Cirkel 4 gaat over netwerken, groeperingen, het collectief vertrouwen, tegelijk het zogezegde wantrouwen in minderheden, die vooral positieve discriminatie ondervinden. Verder ook de Chinese gastvrijheid en het groeiende wantrouwen tegenover het Westen dat bij hen schijnheilig overkomt.
Coppens zegt dat de 50 miljoen christenen elk jaar met 7% groeien, maar hij verzwijgt dat hun priesters en bisschoppen soms voor jaren in de cel vliegen.
In cirkel 5 bekijkt hij het systeem en de partij. De meeste Chinezen storen zich niet aan de beperking van hun vrijheden: ze groeien op met regeltjes, China komt van heel ver (in 1990 was het bbp per inwoner slechts 279 € per jaar, nu 9.100) en blijkbaar is hun vrijheid groter dan wij denken: hoe groter hun woede online, hoe sneller de overheid reageert.
De CPC (Communistische Partij China) heeft volgens Coppens ervoor gezorgd dat de levensverwachting bijna verdubbelde, dat het alfabetisme rond 97% ligt en dat de welvaart enorm steeg. De ongelijkheid (0,465) is groter dan in Europa (0,3), maar kleiner dan in Amerika (0,48) (p. 205)
De herovering van Tibet, Hongkong en Taiwan beschouwt de CPC als herstel van historisch onrecht.
Natie en volk beheersen cirkel 6. Xinjiang hoort bij China sinds 1754 (p. 213). Sinds 1992 pleegden separatisten bomaanslagen. Sinds 11 september 2001 beschouwen de VS de militante Oeigoeren ook als terroristen. Sinds 2017 zijn er geen aanslagen meer geweest door de kordate aanpak van China. Die aanpak was soms heel kordaat: op 28 juli herdenken de Oeigoeren het bloedbad in Yarkand, waarbij officieel 96 doden vielen, maar volgens de Oeigoeren zouden er tussen 2.000 à 5.000 gedood zijn en tienduizenden opgepakt, aldus Bitter Winter van 28.07.2022.
Coppens ziet vooral de positieve kanten: meer werkgelegenheid, een alfabetisme van ‘99,91 %’ (p. 215), dus een wereldrecord, hogere groei, geen extreme armoede. China beweert dat 90% van de verhalen over de Oeigoeren verzonnen zijn en hoopt dat ze over 30 jaar een betere levenskwaliteit zullen hebben dan wij (p. 215-216). De investeringen in de Nieuwe Zijderoute zullen alleszins voor veel welvaart zorgen bij de Oeigoeren. De positieve kanten komen in het Westen zelden in het nieuws.
In 2020-2021 verscherpte de Chinese overheid zijn controle op bedrijven en banken en toonde zo wie de macht heeft. Volgens Coppens toonde ze dat de bevolking belangrijker is dan winst (p. 232-233).
Cirkel 7 handelt over de nieuwe wereldorde van China. In de jaren 90 keken de Chinezen nog naar de Westerse wereld met veel verwondering. Toen bleek dat Westerse bedrijven hen fopten, verloren ze hun vertrouwen, werden ze zelf assertiever en namen ze voortaan een Wolf Warrior-houding aan, zoals bij de Nieuwe Zijderoute en tegenover Taiwan, waarbij ze zelfs de oorsprong van het coronavirus in Amerika situeren (p. 247-248). De naam Wolf Warrior komt van een Chinese patriottische film, waarin Chinezen vechten tegen buitenlandse huurlingen o.l.v. een Amerikaan. De auteur vertelt er hier niet bij hoeveel Westerse bedrijven eerst bedrogen werden door Chinezen, die hun producten namaakten en goedkoper verkochten. Hij signaleert dat wel op p. 38.
Coppens zegt wel dat China veel minder ontwikkelingshulp geeft dan het Westen: 5,3 miljard per jaar tegenover 132 miljard. Zaken doen primeert op liefdadigheid. En dat ze de lokale bevolking zelden integreren in hun projecten. Maar overal in Afrika verbeteren ze wel de levensomstandigheden. Veel Chinezen begrijpen ook niet waarom China zoveel geld steekt in Afrika, terwijl de helft van hen nog redelijk arm is (p. 253).
China beweert dat de eilanden in de Zuid-Chinese Zee historisch bij China horen, net zoals Xinjiang, Tibet en Taiwan. De buurlanden van die zee en het Internationaal Gerechtshof in Den Haag zijn het daar niet mee eens en zeker niet met de militarisering van die eilanden. Maar China verwerpt de veroordeling van Den Haag. Die zee is enorm belangrijk voor China en de wereld: 60% van de maritieme wereldhandel en 65% van de Chinese handel loopt langs daar.
Opmerkelijk is ook dat de Chinezen de eeuwenlange overheersing door de Mongolen (ca.1215-1644) en de Mantsjoes (1644-1911) minder erg vinden dan de veel kortere van het Westen (1839-ca. 1920) en van Japan (tot 1945). Coppens geeft de indruk dat het Westen en Japan in 1911 een einde maakten aan het keizerrijk (p. 255), maar dat gebeurde door Chinese intellectuelen o.l.v. Sun Yat-Sen.
Coppens zegt ook dat China het Westen niet voorbij wil streven, maar zelf standaarden wil zetten, b.v. door de niet-ontvlambare batterij van BYD/Build Your Dreams voor elektrische auto’s (p. 260). Dat is dan m.i. een andere manier om Tesla voorbij te steken.
In 2010 was China de grootste vervuiler ter wereld, met 27% van de CO²-uitstoot tegenover 13% voor Europa en 12% voor Amerika. Maar sinds 2007 werkt het intensief aan een ecologische samenleving, o.a. door de aanplanting van nieuwe bossen, de bouw van waterkrachtcentrales enz.
Opmerkelijk is dat ook China zijn data sinds 2021 beschermt tegen internationale cybercriminelen, maar zelf tegelijk kwaadwillige cyberactiviteiten van de hackers Advanced Persistent Threat 27, 30 en 31 en van UNSC 2814/Gallium/Softcell op zijn territorium toelaat tegen onze ministeries van binnenlandse zaken en defensie, aldus LLB van 19.07.2022.
De auteur spreekt ook over de “Russische dreiging aan de grens met Oekraïne” (p. 259). Helaas is dat sinds 24 februari een barbaarse oorlog met veel wreedheden, menselijk leed en gevolgen voor heel de wereld. Maar toen was zijn boek al bij de uitgever. En de nep-argumenten van Poetin, overgenomen door de Chinese media, dat Oekraïne lid zou worden van de NAVO etc. zijn voorwendsels voor de echte reden: een groot deel aanhechten, in de rest een pro-Russisch regime installeren zoals op de Krim.
Het laatste hoofdstuk heet ‘Universum en cultuur’. Door de ‘war on terror’ sinds 2001 kreeg China vrij spel in Xinjiang, door het lidmaatschap van de WTO (2001) trad het toe tot de wereldmarkt, op de perfect georganiseerde Olympische Spelen van 2008 haalde het de meeste gouden medailles en toonde het dat het een wereldmacht was en door allerlei beschuldigingen van het Westen zag het zichzelf voortaan als gelijke. Coppens legt uit dat het een langetermijnvisie heeft omdat alles altijd verandert (p. 284). Hun belangrijkste doel is harmonie en stabiliteit. Hoe dat rijmt met die permanente verandering is me niet duidelijk.
China exploreert op diverse manieren het universum (de diepzee, de Noordpool, de ruimte) en het wil ook die wedloop winnen.
Een ander doel is inclusiviteit: China wil alle minderheden integreren in zijn systeem, dus ook de Tibetanen, Oeigoeren, Hongkongers, Taiwanezen. Tot slot: Chinezen voelen zich superieur, omdat ze de oudste nog bestaande cultuur bezitten (p. 293-297).
De auteur besluit: “Ja, ik vertrouw China en de Chinezen. Zeker niet blindelings, maar ook niet minder dan mijn eigen vaderland België of mijn Belgische landgenoten.” Op zijn voordrachten constateert hij dat dit doel nog ver af: 3% vertrouwt China en de Chinezen (p. 316). Er is dus nog werk aan de winkel.
Beoordeling
Het boek is mooi uitgegeven, met een stevige kaft. De presentatie van de acht cirkels is knap en origineel. De auteur kan zich perfect inleven in de bezorgdheden, het denken en handelen van de Chinezen en hoopt dat de lezer dat ook zal doen. Hij zegt geregeld dat zij zich perfect gelukkig voelen in hun ‘restrictieve’ omgeving.
Het is geen gemakkelijk boek: concentratie is vereist. Eén voorbeeldje uit de zeer vele: “Het verschil zit in ons inside-out-denken, terwijl de Chinezen veel meer outside-in denken, veel meer contextueel, veel meer in cirkels.” (p. 285).
Zijn optimisme over de Oeigoeren staat in schril contrast met de getuigenissen van ex-gevangenen zoals dat van Sayragul Sautbay, ‘Kroongetuige’. Feit is dat ze sinds 2017 geen aanslagen meer plegen, terwijl het er honderden waren tussen 1990 en 2016. Bovendien vochten er ca. 5.000 mee met IS.
Idem wat betreft zijn optimisme voor Hongkong: Joanna Chiu (‘China over grenzen. Een nieuwe wereldwandorde’) en Nathan Law (‘Strijd voor de vrijheid’) zien het veel droeviger in. En op 29 juli 2022 werden nog vier betogers van 19 à 21 jaar veroordeeld tot vele jaren cel (LLB, 30.07.2022). In artikel 35 van de grondwet staat nochtans de vrijheid van pers, vergadering, vereniging.
Hij zegt dat China tot 1820 de grootste economie ter wereld was (p. 258) en velen schrijven dat, maar toen waren er nog geen statistieken: het kan evengoed Engeland geweest zijn voor de wereld en China voor Azië.
Elders heet het dat China tot het midden van de 19de eeuw het rijkste, machtigste en meest geavanceerde land ter wereld was (p. 94 en 154). Juister zou wellicht zijn: tot het einde van de 18de eeuw. Engeland, België, Frankrijk waren rond 1850 veel verder geïndustrialiseerd. En Italië, Spanje en Frankrijk hebben veel meer mooie gebouwen uit de Middeleeuwen en de Nieuwe Tijd die op welvaart wijzen dan China.
De Culturele Revolutie wordt hier veel minder wreed en veel minder verwoestend voorgesteld dan ze in feite was. In 2016 werd ze wijselijk niet herdacht.
En bij de hongerdoden door de Grote Sprong Voorwaarts spreekt Coppens over miljoenen/vele miljoenen (p. 79-80, 148 en 187) en dan nog met ‘zouden’ (p. 187). Het officiële cijfer is 16,5 miljoen, Dikötter spreekt van 45 miljoen, Jung Chang zegt: 38 en in totaal 70 miljoen voor heel de Mao-periode. Het juiste getal zullen we nooit te weten komen.
Vrouwen hebben gelijke rechten in de economie, maar niet in de politiek: bij de top 8 is geen enkele vrouw en in het politbureau van 25 zit maar één vrouw.
Een register ontbreekt, een lijst met de vele onbekende begrippen eveneens.
Al met al blijft het een boeiend en uitdagend boek dat iedereen moet lezen die zich wil inleven in het denken van de meeste Chinezen.
ISBN 978-94-6401-689-5 | Hardcover | 328 pagina's | Uitgeverij Pelckmans, Kalmthout/Van Duuren Management, Culemborg, maart 2022
© Jef Abbeel, juli 2022 www.jefabbeel.be
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER
China’s New Normal
Hoe China de standaard zet voor innovatie
Pascal Coppens
De auteur is sinoloog en technologie-ondernemer. Hij woonde meer dan 20 jaar in China en terloops even in Silicon Valley.
Met dit boek wil hij aantonen dat China momenteel de leider is in artificiële intelligentie (A.I.) en innovatie. Hij doet dat in 8 hoofdstukken, die ieder een sector van de economie en van de maatschappij belichten: veiligheid, media en amusement, consumenten, betalen en verzekeren, mobiliteit, productie, gezondheid, onderwijs.
In 2014 gebruikte Xi Jinping de term China’s New Normal voor de jaarlijkse groei van ca. 7% i.p.v. 10% en voor meer innovatie i.p.v. overheidssteun. Die 7% is nog veel meer dan elders: in België is dat 1,3%.
Dit boek start in 2013: toen begon volgens Coppens het innovatietijdperk in China met de ’slimme veiligheid’. En het eindigt in 2030, het jaar waarin China de wereldleider wil zijn in innovatie. Xi, leider voor het leven, zal dan 78 zijn en het Chinese onderwijs, dat nu zeer traditioneel is, zal dan helemaal technologisch zijn, aldus Coppens.
Hfst. 1 gaat dus over slimme veiligheid. Een foto toont politieagenten met ‘intelligente brillen’ die gezichten uit de massa vergelijken met die van de misdadigers. Dat mogen ze van mij in België en omgeving overnemen. In dit hoofdstuk komen verder aan bod: de Vierde Industriële Revolutie, 5G, supersnelle kwantumcomputers, militaire expansie in de Zuid-Chinese Zee en richting Taiwan, gezichtsherkenning en nummerplaatherkenning door meer dan 200 miljoen camera’s, sociaal en sociaal-moreel kredietsysteem. Coppens verklaart ook waarom de Chinezen de camera’s en het kredietsysteem makkelijker aanvaarden dan vele Europeanen.
Na elk hoofdstuk volgt een korte samenvatting onder de titel: Wat te onthouden?
Hfst. 2 vertelt over slimme media en amusement. De Chinese jeugd heeft ouders die nog de Culturele Revolutie en hongersnood hebben meegemaakt, maar zij zijn digitaal opgegroeid, hebben gestudeerd in China en evt. in het buitenland, voelen zich veel meer vrij dan hun ouders en grootouders en posten veel op het internet. Op p. 79 staat een lijst van 10 sociale media en de aantallen gebruikers: van 100 miljoen tot 1,1 miljard. Coppens noemt de game-verslaving een ziekte. Hij vat samen: Chinezen zijn gokkers, bedrijven beschikken over heel veel data, de overheid ook, het volk laat zijn stem horen via de sociale media.
In hfst. 3 zien we hoe vele Chinezen slim winkelen en hoe de e-commerce exponentieel groeit. Alibaba slaagde erin eBay te overtreffen en uit China te verdrijven door een betere klantenservice. 50 à 90% van de online verkoop verloopt via de gsm. Alibaba en Tencent beschikken over data van 1,1 miljard dagelijkse gebruikers. Winkels zijn pretparken geworden waar jonge mensen hun vrije dagen doorbrengen.
Hfst. 4 werpt een licht op de financiën en verzekeringen. De rijkste 15 miljoen Chinezen bezitten 1/3de van de rijkdom (p.113), 658 zijn dollarmiljardair en controleren 16% van het BNP(p. 114). Maar de staatsschuld bedraagt 299% (in België 101%, Nederland 60%), waarvan de helft bij de 150.000 staatsbedrijven (5% van het totaal aantal bedrijven). De privébedrijven zorgen voor 60% van het BNP, 70% van de innovaties, 80% van de werkgelegenheid en 90% van de nieuwe jobs (p.119).
Een appartement van 100 m² kost in Shanghai al snel 700.000 euro of 50 keer het gemiddelde jaarsalaris. Er zijn ook 300 miljoen werklozen, achtergeblevenen. Zij noemen zichzelf Qiou: arm-lelijk-vuil (p. 117). Dat getal lijkt me wel heel hoog.
Cash-loos betalen via de smartphone is zodanig ingeburgerd dat de helft van de stedelingen cash-loos leeft en dat zelfs bedelaars er hun aalmoezen mee verzamelen via een QR-code. In Silicon Valley daarentegen zie je nog mensen in de Walmart betalen met papieren cheques.
In 2017 werd voor 7 miljard $ aan rode enveloppen geschonken via WePay van Tencent (p. 123). Ping An is uitgegroeid tot de grootste verzekeraar ter wereld. Vele verzekeringen verlopen online.
De auteur ziet dus 4 problemen: de staatsschuld, de staatsbedrijven, de vastgoedzeepbel en de achtergeblevenen.
Hfst. 5 bespreekt de mobiliteit. Met meer dan 4.000 hogesnelheidstreinen op 20 jaar tijd is de gemiddelde snelheid van de treinen vervijfvoudigd van 43 naar ruim 200 per uur, met pieken van 350. In Shanghai stopt om de 90 seconden een snelle trein en om de 3 minuten een metro in het grootste metronetwerk ter wereld. Pendelaars komen soms van 300 km ver. Chinezen zullen ook sneller een zelfrijdende auto kopen dan wij, omdat ze liever achteraan in de auto zitten te werken. In 2020 zal de helft van de nieuwe auto’s zonder chauffeur kunnen rijden (p. 139). Elektrische auto’s worden gesubsidieerd. Gevolg: in China rijden er meer dan elders in de wereld. 99% van de elektrische bussen rijden in China. BYD (Build Your Dream) is de grootste bouwer ter wereld. Didi is groter dan Uber, deelfietsen van Mobike en Ofo zijn nummer 1 en 2 in de wereld (p. 145).
Hfst. 6 heet ’slimme productie’. Tegen 2025 wil China de slimme fabriek van de wereld zijn. Nu werken nog 500 miljoen Chinezen voor 150 euro per maand. Maar de innovatie gaat steeds sneller, de vakkennis van de Chinese technici is heel groot, China is de grootste aanvrager van octrooien geworden en respecteert voortaan de intellectuele eigendom. Robots vervangen steeds meer arbeiders en met de overname van het Duitse Kuka lukt dit steeds beter. In 2030 wil China in 10 sectoren de nummer 1 zijn en de innovatieleider van de wereld (p. 167). Coppens denkt dat dit zal lukken. De 168 hightechzones presteren op zeer hoog niveau, ze betalen miljarden belastingen aan de staat en elke minuut ontstaan er 11 nieuwe bedrijfjes.
In hfst. 7 bekijkt hij de gezondheidszorg. Daar is nog veel verbetering mogelijk. Nu staan de meeste Chinezen urenlang in de rij aan ziekenhuizen, omdat ze de weinige, overwerkte en onderbetaalde huisartsen (1 per 6.666) niet vertrouwen. Specialisten ontvangen 100 à 200 patiënten per dag of 20.000 per jaar, telkens gedurende 5 minuten. Ze werken dus 8 à 16 uur per dag.
In 2018 stierven 2 miljoen Chinezen aan kanker. Het tekort aan dokters dwingt China om meer A.I. in te zetten bij de diagnoses. Een andere oplossing lijkt mij dat ze meer studenten aansporen om geneeskunde te doen.
Een ander probleem is dat China 20% van de wereld moet voeden met 7% van de landbouwgronden, dat regels omtrent voedselveiligheid en medicijnen vaak geschonden werden, dat China nog altijd de grootste vervuiler is, mede door de import en verwerking van plastic afval uit West-Europa.
Xi wil wel het voorbeeld geven aan heel de wereld: de straten in de steden zijn nu wel proper, er is een importstop op 24 types afval, China is de grootste producent van zonnepanelen, windturbines, elektrische auto’s en bussen.
Slim onderwijs is het thema van hfst. 8. Nu heeft China een zeer traditioneel onderwijssysteem, met Spartaanse leerethiek en leraren die meer gerespecteerd worden dan elders in de wereld. Tegen 2030 willen ze het versterken met veel technologie en willen ze 16 universiteiten bij de top 100 ter wereld hebben. Nu zijn er dat 6. In 2013 wonnen scholieren uit Shanghai voor de tweede keer de PISA-test (wiskunde, wetenschappen, lezen). De 2.000 jaar oude traditie van hard studeren en van leraren die vakspecialisten zijn heeft succes. Educatieve robots helpen nu 100 miljoen kinderen bij het leren lezen en bij de correcte uitspraak. Chinese ouders besteden 7 keer meer geld aan extra bijlessen Engels etc. en aan zomercursussen in het buitenland dan Westerse ouders. Volgens Coppens hebben die lessen Engels veel succes, volgens mij weinig: het aantal Chinese jongeren aan wie je een vraag kunt stellen in het Engels, is laag; Engels is voor hen even moeilijk als Chinees voor ons. 220 miljoen kinderen studeren 1 uur per dag online, na de schooluren. Die bedragen 8 x 35 minuten. De resultaten zullen wel volgen: de Chinese hoop, energie, durf en snelheid zijn hoog.
Het boek eindigt met enkele praktische tips voor ondernemers en met een lijst noten.
Het is geen gemakkelijke lectuur. De lezer wordt verondersteld op de hoogte te zijn van A.I. en moderne technologie.
We krijgen ook de raad om China te volgen op de site www.chinasnewnormal.com, maar daar vind ik enkel reclame voor het boek en niets over de evolutie in China.
In het voorwoord beweert Peter Hinssen dat China gedurende de geschiedenis 1/3de van de wereldeconomie voor haar rekening nam: daar ben ik niet van overtuigd en statistieken over het verleden hebben we niet. Bovendien zie je in de West-Europese steden veel meer mooie monumenten uit hun rijke verleden dan in de Chinese. Coppens geeft de indruk dat alle Chinezen kiesrecht hebben (p. 56): dit geldt enkel voor de 90 miljoen leden van de CCP en dan nog met beperkingen: de toppers worden helemaal niet verkozen. De Chinese Muur krijgt hier een lengte van 21.196 km: dat merk je alleszins niet als je ze bezoekt en dat is wel heel veel, als je weet dat de omtrek van de aarde maar 36.000 km bedraagt. Soms staat er een spelfout (wordt vergaart, p. 77), er worden onnodig veel Engelse woorden gebruikt en de Chinese begrippen worden maar één keer uitgelegd. Een alfabetisch lijstje achteraan zou heel nuttig zijn. Deng regeerde tot ‘1987’ (p. 22), daar zou ik 1989 van maken. Nog een andere uitspraak: de Chinese koopkrachtpariteit is groter dan die van Amerika of Europa (p.22): daar is op het Chinese platteland niets van te merken en in de steden ook niet veel. In het lijstje van elektrische autofabrikanten (p. 138) ontbreekt de grootste: BYD. Coppens beweert op p. 200 dat het aantal kinderen zal stijgen door de afschaffing van de éénkindpolitiek: de cijfers voor 2017 en 2018 tonen helaas een verdere daling aan: in 2016 werden 17,86 miljoen kinderen geboren, in 2017 nog 17,23, in 2018 nog slechts 15,23 of een daling met 2,63 miljoen op 2 jaar tijd (China Daily Global Weekly, 4/2/2029).
Coppens zegt dat meer en meer Chinezen op zoek gaan naar diepgang (p. 202-204). Hij denkt dan aan mode en schoonheidsproducten, dingen waarvan ik de diepgang niet ken. Hij vergeet de christelijke godsdiensten, die ondanks felle tegenstand van de CCP steeds meer gelovigen en overvolle kerken hebben. Hij beweert op p. 209 dat het Engels van de Chinese kinderen beter is dan dat van de Europeanen. Dat klopt helaas nog lang niet, hun Engels is slecht en dat van hun Chinese leraren ook, zoals elke toerist en elke expat zal ondervinden. Het Engels van (Chinese) kinderen uit Singapore daarentegen is benijdenswaardig mooi.
Los van deze opmerkingen, is het een zeer boeiend boek dat zijn weg naar de lezer wel zal vinden. Het zal de ogen openen van al wie verouderde vooroordelen heeft en denkt dat China nog achterop loopt.
Voor mensen die zaken doen met China is het een echte aanrader. En Europa doet er goed aan met China samen te werken i.p.v. hun moderne techniek te bannen.
ISBN 978 94 6337 1940 | Hardcover | 240 p., grafieken, foto’s, noten; | Uitgeverij Pelckmans Pro, Kalmthout, mei 2019
Afmeting 24 x 17 cm
© Jef Abbeel, 22 juni 2019
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER