Rusland
Revolutie en Burgeroorlog 1917-1921
Antony Beevor
In dit boek beschrijft Antony Beevor de turbulente en vreselijke jaren van de Russische Revolutie en de daaropvolgende burgeroorlog. Een deel van het strijdtoneel komt ons bekend voor. In Oekraïne is ook toen hevig gevochten. Er werd ook in die jaren gestreden om steden als Kiev, Cherson, Melitopol, Marioepol, Charkov en Odessa. Maar daarnaast werd in alle regio’s in Rusland gevochten tijdens de burgeroorlog. Die burgeroorlog had sterke internationale trekken. De grote mogendheden bemoeiden zich er mee. Ze wilden voorkomen dat de rode revolutie uit zou waaieren naar andere landen. Op Russische grondgebied vochten Britten, Duitsers, Canadezen, Amerikanen, Italianen, Tsjechen, Polen, Japanners en Chinezen. Het lijden van de bevolking is immens geweest.
Het boek opent met een kwalitatief zeer goede uiteenzetting van de Russische Revolutie in 1917. Met het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog in 1914 waren de dagen van de Romanovs geteld. Alle signalen stonden op rood, maar tsaar Nicolaas II negeerde ze en weigerde elke hervorming zelfs maar in overweging te nemen. Veel partijen wedijverden met elkaar om de macht te grijpen. De bolsjewieken, die een minderheid vormden, maar een ijzeren partijdiscipline bezaten, slaagden daarin onder leiding van Lenin.
Lenin beloofde land aan de boeren te geven en fabrieken aan de arbeiders. Dat was tactiek. In werkelijkheid minachtte Lenin volgens dit boek elke moraal en verachtte hij de rechten van anderen (blz. 68). Lenin kreeg doorgaans een woedeaanval als hij werd tegengesproken of bestreden. Hij zag dat als verraad en sabotage. Nadat de bolsjewieken aan de macht waren gekomen, schraagde hij zijn wankele regime met een doelbewuste strategie van massaterreur. Het doet denken aan het schrikbewind van Robespierre ten tijde van de Franse Revolutie. In het boek wordt die parallel ook getrokken. Sommige methodes werden rechtstreeks ontleend aan dat schrikbewind, zoals het laten zinken van schepen met honderden mensen aan boord (blz. 141).
Het is een wonder dat de bolsjewieken de macht in handen wisten te houden. Hun keiharde repressie riep namelijk weer veel verzet op. Witte legers (opgebouwd uit sociaal-revolutionairen, monarchisten, vrijwilligers, tsaristische officieren, gesteund door de internationale gemeenschap) trokken toch aan het kortste eind. Dat kwam door de onderlinge verdeeldheid en een gebrek aan coördinatie tussen de legers in het uitgestrekte Rusland. Fataal was ook dat ze de steun van de bevolking verloren doordat hun leiders geen hervormingen wilden, maar terug wilden naar het prérevolutionaire Rusland.
De beschrijving van de burgeroorlog is wat lastig te volgen gezien de talrijke veldslagen en het uitgestrekte gebied waar gevochten werd. Dat wordt weer goed gemaakt door beeldende beschrijvingen en pakkende verhalen van lotgevallen van tijdgenoten.
Zo lezen we over de val van Odessa in januari 1920. Kozakken van het Rode Leger trokken de brandende stad binnen. Massa’s mensen probeerden via de weinige schepen in de haven te ontkomen. Mensen drukten elkaar dood in het gedrang, kropen naar de loopplank, strekten de hand uit naar de scheepsreling. Kapiteins lieten de loopplanken in zee vallen om maar weg te komen uit dit inferno. Degenen die er nog op stonden, waren gedoemd te verdrinken. De straten van de stad lagen vol met kapotte koffers, kisten, karren en dode lichamen (blz. 414).
De overlevenden vonden zichzelf terug in een kapot land, geteisterd door honger en armoede.
Schrijnend is het verhaal van een Russisch meisje, dochter van een kolonel, die naar een Britse officier ging en vroeg of hij met haar wilde trouwen. “Ik zal een goede echtgenote voor u zijn. Ik voel geen liefde voor u. Voor mij zou het de vrijheid betekenen als ik met u mee kan gaan.” De reactie van de officier lezen we niet. Het boek van Beevor maakt duidelijk hoe vrouwen telkens weer het slachtoffer waren van grootschalige verkrachtingen. Vaak leden de daders aan syfilis en gaven ze dat door aan deze vrouwen. Naast vrouwen waren ook Joden het doelwit van alle partijen.
Treffend is eveneens de extravagante leefwijze van veel kopstukken. Sommige generaals stuurden wagons vol met geroofde goederen naar huis. Anderen reisden in weelderig ingerichte treinen door het land, vergezeld door hun lijfwacht, muziekkorpsen en talrijke minnaressen.
Het is geen opbeurend boek, maar wel een fascinerend boek. Als de geest uit de fles is, en de overheid recht en orde niet meer kan garanderen, of zelf vervalt tot tirannie, regeert het recht van de sterkste. Mensen die voorheen een normaal bestaan konden leiden, betalen daarvoor met de prijs van hun leven, dat van hun dierbaren en van alles wat ze bezitten. In 1921 waren er twaalf miljoen doden te betreuren.
Antony Beevor (1946) heeft een reputatie opgebouwd als krijgshistoricus. Na een loopbaan als Brits officier, schreef hij boeken over D-Day, Stalingrad, de slag om Berlijn (1945) en de slag om Arnhem (1944). In het boek zijn tal van kaarten en zwart-wit foto’s opgenomen. Het notenapparaat, de bibliografie en het register maken het tot een prima naslagwerk. De vertaling is uitstekend.
ISBN 9789026360152 | Paperback | Omvang 544 blz. | Uitgeverij Ambo Anthos | november 2022
Vertaald door Ton Zwaan
© Henk Hofman, 28 november 2022
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER.
De slag om Arnhem
Antony Beevor
De lezer die dit boek doorneemt, ziet al snel dat het door een vakman is geschreven en samengesteld. Na de inhoudsopgave volgt de Lijst met Illustraties, de Lijst van Kaarten, een Uitleg van militaire symbolen op de kaarten, een Glossarium waarin het vakjargon wordt toegelicht, en een Overzicht van militaire rangen bij de strijdende partijen. Pas dan komt het verhaal over de slag bij Arnhem, verdeeld over 28 goed afgebakende hoofdstukken. In dit deel treffen we ook nog eens vier fotokaternen aan. Het boek sluit af met een notenapparaat, de literatuurlijst en het register. Alle lof dus voor de schrijver, historicus Antony Beevor die eerder al publiceerde over andere grote veldslagen uit de Tweede Wereldoorlog: Stalingrad, Kreta, Normandië, het Ardennenoffensief, plus nog eens een boeiend overzichtswerk over de Tweede Wereldoorlog.
De codenaam voor de slag bij Arnhem in 1944 was operatie Market Garden. Het was een slecht plan, waar Montgomery met enkele andere Britse bevelhebbers verantwoordelijk voor moet worden gehouden. De immer behoedzame en voorzichtige Montgomery wilde de Amerikanen de loef afsteken en met een roekeloos plan als eerste de Duitse grens overschrijden en oprukken naar Berlijn. IJdelheid en eergevoel wonnen het van rationeel strategisch inzicht. Er was immers heel wat in te brengen tegen het plan. Luchtlandingstroepen moesten bruggen bij Grave, Nijmegen en Arnhem zeker stellen. Daarna zou het Britse en Amerikaanse leger over een smalle 100 kilometer lange weg op moeten rukken naar Arnhem.
Het Nederlandse verzet had gewaarschuwd dat het terrein zich niet leende voor een opmars met tanks. Zeker in de Betuwe kon men zich niet buiten die ene weg wagen. De arrogante Britten schoven deze informatie terzijde. Het Franse verzet had regelmatig waardeloze informatie verstrekt, dat zou ‘dus’ nu niet beter zijn. Maar de Nederlandse inlichtingen waren wèl accuraat. Fotoverkenningen van de eigen luchtmacht, die uitwezen dat er Duitse tanks bij Arnhem gelegerd waren, werden evenmin serieus genomen. De communicatieapparatuur deugde niet. Antwerpen was nog niet beschikbaar als aanvoerhaven voor militaire goederen. En tenslotte werden de parachutisten veel te ver van de brug bij Arnhem gedropt waardoor het verrassingseffect verloren ging.
Montgomery schoof alles terzijde. Volgens hem had het Duitse leger in Normandië een pak slaag gekregen en liep het nu op zijn laatste benen. De Poolse generaal Sosabowski wees op de zwakke plekken in het plan. De arrogante Britse generaal Browning, getrouwd met de romanschrijfster Daphne du Maurier, beschuldigde hem van insubordinatie en zette hem na de strijd op een zijspoor.
Incompetente plannenmakers verspillen het leven van mensen. Duizenden soldaten sneuvelden, weer duizenden anderen werden verminkt en getraumatiseerd voor de rest van hun leven. Ongeveer 200.000 burgers werden geëvacueerd uit Arnhem. Omdat de Nederlanders het vervoer over het spoor hadden stilgelegd (op verzoek van de Nederlandse regering) kon er geen voedsel meer naar de grote steden vervoerd worden. De Hongerwinter met weer duizenden doden was het gevolg.
Kortom: Market Garden was een ramp. De plannenmakers namen niet hun verantwoordelijkheid voor het fiasco, maar schoven de schuld af op anderen. Helemaal bizar was het feest dat generaal Browning per se wilde geven aan teruggekeerde overlevenden. Prins Bernhard had het bij het rechte eind toen hij snedig opmerkte: “Mijn land kan zich niet nog eens zo’n succes van Montgomery veroorloven”.
De strijd om Arnhem was buitengewoon hevig. Het valt te vergelijken met de felle gevechten in Normandië en in Rusland. Wel hielden de Duitsers zich vrij aardig aan de Conventie van Genève. Zelfs de Waffen-SS voerde een ‘ritterliche Kampf’. Overigens maakt Beevor duidelijk dat de geallieerden net zo goed het oorlogsrecht aan hun laars lapten. En ook waren er soldaten die vonden dat als zij hun leven moesten wagen ze wel het recht hadden huizen van burgers leeg te plunderen. Alleen al in Nijmegen moesten de geallieerden omgerekend naar nu 10 miljoen euro schadevergoeding betaling vanwege de plunderingen.
Opvallend positief is Beevor over het Nederlandse verzet en over de bevolking in het geheel. Alle ellende en alle verwoestingen werd blijmoedig en geduldig gedragen. Tijdens straatgevechten verschenen ineens burgers op straat met koffie en broodjes voor de verbouwereerde strijders. Gewonden werden de huizen in gesleept en verzorgd, anderen kregen onderdak en hulp om terug te keren naar de eigen linies. De Nederlanders deden al het mogelijke om de bevrijders te helpen. Het stak volgens dit boek af tegen de kille houding van bevrijde Fransen in Normandië.
Beevor schreef een boeiend en compleet verslag over dit strijdtoneel in 1944. Tot aan de verschijning van dit boek was het boek van Cornelis Ryan A bridge too far uit 1974 het meest bekend. Ryan had voor zijn boek SS-Obergruppenführer Wilhelm Bittrich geïnterviewd. Die vertelde dat hij nogal eens verwisseld werd met een broer die aan het conservatorium had gestudeerd en dirigent wilde worden. Beevor heeft dit niet opgepikt en vertelt op blz. 70 dat Bittrich ‘eigenlijk musicus en dirigent had willen worden’. Op blz. 289 wordt Jonkheer De Jonge oud-gouverneur van Nederlands-Indië genoemd. Dit moet zijn: gouverneur-generaal. Het begrip ‘pronazirexisten’op blz. 30 had wel even toegelicht mogen worden. Onduidelijk is wat op blz. 298 wordt bedoeld met ‘zweefvliegtuigpiloten die cribbage speelden en af en toe een Duitse soldaat neerknalden’. Als je weet dat ‘cribbage’ een kaartspel is, snap je dat het gaat om soldaten die in de loopgraven aan het kaarten waren en af en toe een schot losten. Tenslotte vroeg ik me af wat ‘commandotroepen luchtlandingsmilitairen’ zijn (blz. 367). Sommige van bovenstaande opmerkingen hebben meer met de vertaling te maken dan met de schrijver.
Het gaat om ‘sprokkelhout’ met deze constateringen. Wat staat is dat schrijver en uitgever een prachtboek hebben samengesteld over wat helaas een militaire misser van formaat is geworden.
ISBN: 9789026342479 | Hardcover | 472 pagina's | Uitgeverij: Ambo|Anthos |
© Henk Hofman, 7 juni 2018
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER