Hoe ik talent voor het leven kreeg
Rodaan Al Galidi
‘Dit verhaal zat me dwars. Erover schrijven lukte nooit goed, zelfs er openhartig over spreken vind ik moeilijk. Ook jaren later kon ik het er niet echt over hebben, om niet weer meegesleurd te worden door herinneringen aan toen.’
Rodaan Al Galidi, sinds 1998 in Nederland, is niet de hoofdpersoon in het boek, ‘omdat het schrijven van een persoonlijk verhaal te moeilijk was.’ Toch is het wel degelijk zijn verhaal. Zoals het ook het verhaal is van vele anderen, mensen als u en ik, mensen waarvan slechts een gering aantal een stem kan krijgen in dit verhaal, omdat de schrijver anders nog lang niet uitgeschreven zou zijn.
Zijn hoofdpersoon, een Irakees, krijgt de naam Semmier Kariem. Na omzwervingen door Zuidoost-Azië die zeven jaar duren, besluit hij naar Nederland te gaan. Nederland? Het is simpel: vanuit Vietnam naar Nederland reizen houdt in dat je wel grondig gefouilleerd wordt - drugs! - maar dat men nauwelijks naar je paspoort kijkt. Dat paspoort is natuurlijk vals. Als hij in Nederland aankomt, scheurt hij het in stukjes en gooit het in de wc. En vraagt asiel aan.
Als hij niet meer kan vertellen of zijn aankomst op Schiphol op elf februari om negen uur was, of misschien om elf uur op negen februari, is dat het begin van een lange tijd van wachten.
‘Wat u zegt zal geloofd worden als het geloofwaardig is en niet geloofd als het niet geloofwaardig is.’ Met andere woorden: hij had er beter aan gedaan een geloofwaardige leugen te vertellen dan te proberen de verwarrende waarheid te vertellen. Hij zal dat wel leren tijdens de jaren in het OC en daarna in het AZC. Jaren waarin hij ontdekt dat Nederland barst van de regeltjes en wetten, en dat die alleen ontdoken worden als degene die het uit moet voeren in een welwillende bui is jegens de begunstigde. Maar omdat Nederlanders in het AZC alles invoeren in een computer, werkt het niet altijd om iemand van wie je weet dat die je gunstig gestemd is, om iets te vragen: ‘hier staat dat u dit gisteren ook al gevraagd hebt.’
Semmier leert zichzelf Nederlands door zijn dagen door te brengen in de bibliotheek. Hij raakt uitgeprocedeerd en ontvangt enkele malen een brief waarin stond dat hem verzocht werd om het land binnen 28 dagen te verlaten. Maar niemand doet iets, niemand vraagt iets, en hij blijft gewoon in het AZC. Tot de Nederlandse regering een generaal pardon aankondigt en hij na negen jaar een verblijfsvergunning krijgt. (Net als Rodaan overigens)
Vrolijk word je niet van een verhaal als dit, maar wie wil weten hoe een asielzoeker het leven ervaart gedurende de tijd dat hij moet wachten op een verblijfsvergunning moet dit boek zeker lezen. Het is schrijnend te lezen hoe star en strikt de regeltjes zijn, regels die nauwelijks rekening houden met het feit dat het hier wel om mensen gaat, mensen die de nodige akelige ervaringen achter de rug hebben. Even maakt Semmier (=Rodaan) een uitstapje naar Duitsland, omdat hij hoort dat het daar beter is. Later probeert hij het nogmaals in Denemarken. Beide keren ervaart hij inderdaad dat de opvang daar menselijker is, maar de computer registreert onverbiddelijk: hij hoort in Nederland. Daar ligt zijn asielaanvraag.
‘Ik voelde dat ik veranderde in een pakketje dat zo snel mogelijk verstuurd moest worden, niet omdat iemand het wil hebben op de plek waar het naar toe wordt gestuurd, maar omdat niemand het wil hebben op de plek vanwaar het verstuurd wordt.’
Een opeenstapeling van nationaliteiten, van verschillende geloven, van verschillende karakters, het maakt aan de ene kant het leven nog enigszins draaglijk in het AZC, maar even zo vaak grijpt de doelloosheid, de uitzichtloosheid de mensen aan. Soms met macabere gevolgen.
Rodaan Al Galidi vertelt alles in een duidelijke taal. Niet alleen de willekeur van het Nederlandse systeem komt aan bod, ook de menselijke aard van zowel autochtonen als allochtonen. Want ook de aard van de asielzoekers is natuurlijk divers. Daar zitten ook hypocrieten en leugenaars tussen. Maar ook bedeesde, eerlijke mensen, die de dupe dreigen te worden van het systeem. Een asielzoeker woont - als hij geluk heeft – in een asielzoekerscentrum, maar heel Nederland is voor hem of haar een AZC. Er is geen vrijheid, je mag niets. Alleen wachten. En hopen dat je ‘uitverkoren’ wordt, en een verblijfsvergunning krijgt.
Het is alsof wij lezers een spiegel voorgehouden wordt, en de enige troost is dat je in die spiegel ook de weerspiegeling ziet van vele anderen.
Rodaan Al Galidi ontving in 2011 de Literatuurprijs van de Europese Unie voor zijn roman 'De autist en de postduif'. Kort daarna zakte hij voor zijn inburgeringstoets. En is het niet van de gekke dat daarom de schrijver van dit indrukwekkende verhaal alsnog uitzetting boven het hoofd hangt?
ISBN 9789491921209 | Hardcover| 472 pagina's| Uitgeverij Jurgen Maas | december 2015
© Marjo, 2 februari 2016
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER