Non-fictie

Theodore Dalrymple

http://www.skepticaldoctor.com


Lees De methode Dalrymple over het boek
Profeten en charlatans - Hoe schrijvers ons de wereld laten zien (VPRO 03-12-2009)

 

Het mes ging erin
Bespiegelingen van een gevangenisarts
Theodore Dalrymple

Onlangs las ik in de krant een kort berichtje over een man, een tbs’er, die weer naar de gevangenis moest wegens wapenbezit en drugshandel. In het huis van zijn vriendin was een mitrailleur gevonden. De vrouw probeerde voor de rechter haar aandeel zo klein mogelijk af te schilderen. Bovendien voerde ze aan dat ze de zorg had voor een kind. De aanklager ging er in mee en in het belang van het kind werd er slechts een werkstraf geëist. De rechtbank ging er niet in mee en legde een gevangenisstraf van negen maanden op.


Een dergelijk bericht roept vragen op over de eis van de kant van het OM. Vragen waar Theodore Dalrymple graag zijn tanden in zou zetten. Is het hebben van een kind reden om een misdrijf ongestraft te laten? De vrouw heeft daar toch zelf in eerste instantie de verantwoordelijkheid voor? En als het om een man met een kind was gegaan? Zou daar ook rekening mee zijn gehouden? Wat als de vrouw de zorg over meer kinderen had gehad? Wat als het misdrijf ernstiger was geweest?


Theodor Dalrymple heeft als gevangenisarts-psychiater gewerkt in Birmingham. Na zijn pensionering trok hij heel veel aandacht met zijn boek Leven aan de onderkant (2004). In dit boek beschreef hij hoe mensen generatie op generatie in achterstand leefden zonder nog de ambitie te hebben eruit te komen. Linkse hulpverleners hadden er volgens Dalrymple baat bij om hen in die positie te houden. Het is immers hun broodwinning geworden. Criminelen kropen in de rol van slachtoffer (slechte jeugd; verkeerde vrienden; geen werk en geen huis). De onderklasse werd in feite in standgehouden door de hulpverlening. Dalrymple hekelde de wantoestanden die uit dit denken voortkwamen.


Nadien schreef Dalrymple nog een aantal andere boeken. Beschaving of wat er van over is. Drugs, de mythes en de leugens. Door en door verwend; kritiek op de sentimentele samenleving. En nu verschijnt dus: Het mes ging erin. Hiermee wil Dalrymple uitdrukken dat in onze samenleving (bijna) niemand nog verantwoordelijkheid neemt voor wat dan ook. De titel is ontleend aan een hoofdstuk in Leven aan de onderkant.

De Nederlandse editie is voorzien van een inleiding geschreven door Chris Rutenfrans. Hij is criminoloog en redacteur bij de opiniepagina van de Volkskrant. Rutenfrans – toen nog werkzaam bij Trouw – vertaalde het eerste boek van Dalrymple en gaf het de titel Leven aan de onderkant mee. Hij deelt de visie van Dalrymple dat criminelen eerst en vooral op hun eigen verantwoordelijkheid moeten worden aangesproken en dat hulpverlening tijdelijk moet zijn, gericht op gedragsverandering. Mensen moeten weer leren om op eigen benen te staan.


Dalrymple beschrijft zijn thema onnavolgbaar. Dit boek is een lange opsomming waarin Dalrymple van de ene casus op de andere casus overstapt. In één hoofdstuk, dat begint op bladzijde 19 en eindigt op bladzijde 282, beschrijft hij - vaak met een onderkoelde humor - vele schrijnende wantoestanden die hij tegen kwam in zijn werk. Zijn ervaringen met het rechtssysteem zijn een symptoom van maatschappelijke desintegratie.


Twee voorbeelden: Als een verdachte in een vroeg stadium zijn misdaad bekent, kan dit zwaar meetellen voor strafvermindering. Voor iemand die beroofd is, is dat niet gemakkelijk te verteren. Het tweede voorbeeld betreft de schikkingen. Een verdachte die voor een zware misdaad is aangeklaagd, bekent een mindere misdaad, waar het OM vervolgens mee akkoord gaat. Dat maakt het strafrecht tot een markt waar onderhandeld wordt over de straf. Voor beide partijen verkeerd, vindt Dalrymple. Hij vindt dat veel rechters over het algemeen te lankmoedig zijn, soms tot in het absurde toe.


Dalrymple houdt niet van versluierend woordgebruik. Wij zeggen vaak dat een veroordeelde die wordt vrijgelaten “de schuld aan de maatschappij” heeft afbetaald. Maar een gevangenisstraf uitzitten is geen ‘dienen’ en ook geen ‘schuld voldoen’. Je misdaad is er niet mee uitgewist.


Dalrymple heeft een originele kijk op zaken, afwijkend van het gangbare correcte patroon. Een pedofiel wordt belaagd door moeders met kinderen aan de hand. Ze gillen en ballen hun vuist, waarbij ze hun kinderen doodsangst aanjagen. ‘Gek genoeg zien die moeders dit niet als een soort kindermishandeling en komt het ook niet in ze op dat hun eigen levenswandel vaker wel dan niet heeft bijgedragen tot een toename van kindermisbruik’ (blz. 136). En elders – nog steeds in het kader van pedofilie – staat de bijtende opmerking dat ‘veel meisjes in Groot-Brittannië er na schooltijd uitzien of ze de ambitie hebben zo snel mogelijk de prostitutie in te gaan’ (blz. 141). Over de pedofiel zelf die voor de rechter kwam, lezen we: ‘Hij behoorde tot de blanke arbeidersklasse en kon dus veilig door de autoriteiten vervolgd worden’ (blz. 142).


Scherp tekent Dalrymple de incompetentie en het morele bederf van de politie. Kritiekpreventie is belangrijker geworden dan misdaadpreventie. De leiding is meer geneigd om meerderen te behagen dan om het publiek te beschermen (blz. 153). Met kunstgrepen worden misdaadcijfers laag gehouden en aangiftes buiten de statistieken gehouden. Incompetentie en bureaucratie hebben de kwaliteit van het politiewerk zwaar aangetast. Maar dezelfde fatale combinatie doet zich ook voor in de psychiatrie en het rechtssysteem. Het verwijt dat een bepaalde aanpak blijk gaf van vooroordelen was al voldoende om elke behandeling te verlammen. Verschillende keren heeft Dalrymple meegemaakt dat vervroegd vrijgelaten veroordeelden weer aan het moorden sloegen. Op een gegeven moment noemt hij het hele juridische stelsel ‘verrot’ (blz. 209).


Dat zijn scherpe woorden, maar de vele voorbeelden die Dalrymple noemt, zijn toch wel even zoveel aanwijzingen dat er iets mis is in ons denken over misdaad en straf. Dalrymple schrijft vooral over Engeland, maar vergelijkbare misstanden komen ook in ons eigen land met regelmaat voor. Soms krijg je de indruk dat het justitiële apparaat (opsporingsdiensten en het gerecht) de wassende stroom aan incidenten, aangiftes en misdrijven niet meer aan kan.


Daarom moeten we Dalrymple niet wegzetten als een ‘conservatief’, een diehard die alleen maar zou focussen op streng straffen. Het is beter om na te denken over de vragen die zijn boek opwerpt. Zijn we wel op de goede weg met de bestrijding van criminaliteit? Moeten incompetentie en bureaucratie niet met veel meer inzet bestreden worden? Is straf alleen bedoeld ter correctie of moet straf ook vergelding voor wandaden zijn? Is ons rechtssysteem wel zo humaan als het wordt voorgesteld? Dit gelet op langdurige procedures, de verhouding tussen straf en misdrijf, het kwijtschelden van een deel van de straf, soepele verlofregels en dergelijke meer. Welke ruimte bieden we slachtoffers voor hun verhaal?


Tegenstanders verwijten Dalrymple nog al eens dat hij onbarmhartig is. In dit boek laat Dalrymple echter ook regelmatig zijn zachte kant zien en uit hij zijn mededogen met zijn patiënten. Desondanks is hij van mening dat zachte heelmeesters stinkende wonden maken.


Ik vond dit boeiende en goed geschreven boek een prima aanzet om aan de hand van vaak verbijsterende casussen na te denken over de vraag hoe meer effectiviteit bereikt kan worden in de keten van strafvervolging en terugkeer in de samenleving.


ISBN: 9789046822784 | Paperback | 283 pagina's | Uitgeverij Nieuw Amsterdam | oktober 2017

© Henk Hofman, 28 november 2017

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER

 

Andermans rotzooi
Theodore Dalrymple


In het essay Andermans rotzooi  houdt Dalrymple zich bezig met de vraag waarom het in Groot Britannië vergeven is van het zwerfvuil. Tijdens een 600 kilometer lange autorit tussen Glasgow en London zag hij hoe de berm langs de snelweg bezaaid was met wapperende slierten afval. Hij probeert in dit essay te analyseren wat het zegt over een land en zijn bewoners als iedereen zijn rotzooi laat vallen waar het hen maar uitkomt.


De eerste verklaring zoekt Dalrymple in de eetgewoonten van de Britten in de huidige tijd. Voor de meeste Britten is de maaltijd geen gezamenlijk gebeuren meer, maar de platte eetlust wordt hoofdzakelijk bevredigd door gemaksvoedsel. Dit voedsel wordt niet op vaste tijden genuttigd tijdens de gezinsmaaltijd, maar op het moment dat de eetlust zich voordoet en daardoor ook steeds vaker op straat. Van de verpakking en soms nog het daarin zittende restant voedsel ontdoet men zich direct wanneer men uitgegeten is en men laat dit dus vallen waar het uitkomt. Dalrymple schetst het hierbij ontstane onaangename aangezicht voor de leefomgeving op zeer kleurrijke manier. De nieuwe eetgewoontes houden, volgens Dalrymple, ook verband met de hedendaagse Britse huishoudens, waarvan de samenstelling steeds verandert en de moeder de enige voorspelbaar aanwezige figuur is. Hiervan zijn er inmiddels zoveel dat ze statistisch niet meer als een uitzondering kunnen worden gezien.
Toch kan dit niet de enige verklaring zijn, want de hoeveelheden zwerfvuil doen vermoeden dat bijna iedere inwoner van Groot Britannië zich schuldig maakt aan dit fenomeen, jong en oud, arm en rijk, laag- en hoogopgeleid. Kan een systeem van extreem hoge straffen, zoals in Signapore wordt gehanteerd bij het gooien van vuil op straat, misschien helpen? Werken camera’s preventief of moet de morele mens op het vuilvlak de niet morele mens toch terecht wijzen in het geval van het bevuilen van de omgeving, zonder daarbij bang te zijn voor zijn eigen hachje? Waar is de Britse zelfbeheersingcultus gebleven en welke rol speelt het nieuwe sociaal contract met als enige inhoud de afspraak om elkaar met rust te laten? Het zijn allemaal vragen die Dalrymple in zijn essay verkent en probeert te beantwoorden. Hij doet dit op een uitermate geestige, maar ook zeer doordachte met filosofie doorvlochten manier.


Het boekje ook voor de Nederlandse situatie heel herkenbaar. We kennen allemaal wel een situatie waarin we ons vreselijk ergeren aan ‘andermans rotzooi’, of het nou gaat om vuil op straat gooien of harde muziek van anderen in bijvoorbeeld de trein. Dalrymple beschrijft deze situaties en probeert ons een verklaring te geven voor het bijbehorende gedrag. Ondanks dat Dalrymple schrijft over een onderwerp dat ons enorm kan ergeren, verscheen er bij mij tijdens het lezen toch vaak een grote glimlach op mijn gezicht.
Voor de eigen terughoudendheid van Dalrymple om de straat of zijn leefomgeving te bevuilen heeft hij een hele simpele verklaring. Als u die wilt weten en waarom anderen het wel doen, dan raad ik u zeker aan het essay Andermans rotzooi te lezen.


Over de auteur
Theodore Dalrymple schrijft voor tal van kranten en tijdschriften over de hele wereld. Deze Britse arts en schrijver werkte in vier werelddelen en was tot enkele jaren geleden werkzaam in een ziekenhuis en een gevangenis in een Engelse achterstandswijk. Sinds jaar en dag schrijft Dalrymple columns voor onder andere de Londense Spectator en het Amerikaanse City Journal. Dalrymple vestigde zijn naam met boeken als Leven aan de onderkant, Beschaving of wat ervan over is en Door en door verwend.


ISBN 9789046812907 | Paperback 112 pagina’s | Nieuw Amsterdam Uitgevers | 2012
Oorspronkelijk titel: Litter, How Other People’s Rubbish Shapes Our Lives Nederlandse vertaling: Rik Smits / Nieuw Amsterdam

© Ria, 1 juni 2012

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER!

 
non-fictieDe filantroop
Testament van een seriemoordenaar


Graham Underwood, een loketbeambte van de dienst huisvesting, heeft tweeëntwintig van zijn cliënten vermoord omdat hij iets wilde doen voor de mensheid, namelijk een deel ervan bevrijden van een nutteloos bestaan. De mensen die hij heeft afgemaakt, zijn in zijn ogen parasieten, die niets menselijks meer hebben. Het enige wat ze doen, is voor de televisie hangen, roken en zuipen. Ze leven aan de onderkant van de samenleving, en dat is hun eigen schuld. Immers, ze kiezen er zelf voor om tabak te kopen in plaats van fatsoenlijk eten.


Het boek gaat over de verantwoording van die moorden: Underwood wil aantonen dat de zogenaamd fatsoenlijke mensen, die nog nooit iemand hebben gedood, vele malen immoreler handelen dan hij. Ze eten vlees uit de bio-industrie zonder ooit een kijkje te nemen bij die dieren en hun leefomstandigheden, ze gebruiken goederen die afkomstig zijn uit landen waar de arbeidsomstandigheden onmenselijk zijn, ze dumpen tabak in arme landen omdat daar geen anti-rookmaatregelen van kracht zijn en ze consumeren veel te veel terwijl het grootste deel van de mensheid nauwelijks genoeg heeft om te overleven.
Voor de dood hoeven mensen niet bang te zijn. Sterven doet altijd een beetje pijn, dus wat maakt het uit of je gedood wordt of sterft aan een ziekte of een ongeluk. Dood is verder niets anders dan de afwezigheid van bewustzijn, dus de slachtoffers zijn op geen enkele wijze benadeeld. Integendeel, hun is een verder nutteloos en parasitair leven bespaard. Overigens, dat Underwood veroordeeld is voor de moorden is onterecht. Een mens verandert voortdurend, alle cellen worden steeds vervangen, alle moleculen zijn in beweging, dus de mens die voor de rechter staat is een andere dan degene die de moorden heeft gepleegd. Je kunt letterlijk niet tweemaal in dezelfde rivier stappen.
Het getuigt van weinig medeleven om mensen in gevangenissen op te sluiten: wraak is de belangrijkste beweegreden hiervoor. Daarom is het niet zo erg dat Underwood de moorden ook uit wraak heeft gepleegd. Hij zag die mensen maar voor zijn loket verschijnen, allerlei eisen stellen en daarvoor helemaal niets doen.


Dit is ongeveer de toon die in het hele boek wordt voortgezet. Het is onaangenaam om te lezen. Dalrymple, pseudoniem voor Antony Daniels, heeft als psychiater gewerkt in achterstandswijken en heeft dus te maken gehad met de door Underwood zo gehate onderklasse. Uiteraard is De Filantroop ironisch bedoeld, zodat we mogen hopen dat Dalrymple niet werkelijk van mening is dat werklozen in achterstandswijken maar afgemaakt moeten worden. Hij zal de bedoeling hebben gehad om te provoceren en wellicht om een discussie los te maken.
Dalrymple is een columnist en uit sommige van zijn stukken (die op internet te vinden zijn) blijkt dat hij van mening is dat de sociale voorzieningen juist funest zijn geweest voor de mensen in de achterstandswijken (die hij 'onderklasse' noemt). Sociale steun motiveert hen namelijk niet tot acties, zoals onderwijs volgen en werk zoeken. Een overduidelijk rechts standpunt dus, dat voorbijgaat aan het feit dat mensen in werkelijkheid geen gelijke kansen hebben.
De satire is niet goed geslaagd: het motief van moorden is te zwaar aangezet en de verdediging is te fragmentarisch. De argumenten die Underwood gebruikt, zijn deels met elkaar in tegenspraak: als je het al gerechtvaardigd vindt om tweeëntwintig mensen af te maken, hoef je niet ook nog eens te vertellen dat je voor de rechter een ander mens bent. Zo is het hele verhaal op te vatten als een allegaartje van simplistische borrelpraat-onderwerpen. Ook het noemen van talloze filosofen en schrijvers brengt het boek niet op een hoger plan.
Volgens de achterflap moet het boek worden opgevat als een pastiche op de polemiek. Nou, het mag zo zijn dat Dalrymple zijn verhaal zo heeft bedoeld, maar dan is het wel een slechte, niet-leuke pastiche.


Paperback | 175 Pagina's | Nieuw Amsterdam ISBN10: 9046802566 | ISBN13: 9789046802564 Jaar 2007 Vertaling van 'So Little Done: The Testament of A Serial Killer' door Jabik Veenbaas

© PetraO, oktober 2007

(Ik noem het non-fictie, omdat het verhalende element zo flinterdun is, dat je eigenlijk niet van fictie kunt spreken.)

Lees de reacties op het forum, klik hier!