En zij die na ons komen
Kleine kroniek van drie Nederlandse families
Truska Bast
De ondertitel zegt het al, het is een kleine kroniek van drie Nederlandse families. Deze kroniek beslaat bijna de hele twintigste eeuw.
De schrijfster, journaliste Truska Bast schreef dit boek in opdracht van het NIDI (Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut) ter gelegenheid van het 40-jarig jubileum van dit instituut.
In het nawoord van het NIDI wordt verteld wat demografie is.
Het is de wetenschap die bestudeert hoe de levens van mensen veranderen door demografische gebeurtenissen, zoals de geboorte van een kind, het vinden van een partner, het sluiten van een huwelijk, een verhuizing of een sterfgeval. De demografie bestudeert, kortom, de levensloop van mensen van de wieg tot het graf en raakt daarbij aan belangrijke levensgebeurtenissen. Ze gaat ook na welke gevolgen die levensloop heeft voor de samenleving als geheel en de manier waarop wij met elkaar omgaan.
De vragen waarover demografen zich buigen zijn velerlei. Denk aan relaties en het krijgen van kinderen. Hoe zoeken mensen een partner, hoe knopen ze een relatie aan? [...] Hoe lukt het om gezin en werk te combineren, ook als daar de zorg voor eigen ouders bij komt? [...] Op welke manier helpen generaties elkaar? [...] veranderingen in relaties hebben invloed op het aantal huishoudens en de omvang ervan, en dat heeft weer gevolgens voor onder meer de huisvesting, maar ook voor bijvoorbeeld de consumptie. Heeft overheidsbeleid hier invloed op?[...] Wat betekent migratie in een mensenleven, hoe vergaat het migranten en hun kinderen? etc. etc.
Ter gelegenheid van het 40-jarig jubileum wil het NIDI op een andere dan de gebruikelijke manier aandacht vragen voor het vak demografie. Daarom is gekozen om in enkele families door diepgaande interviews na te gaan hoe demografische gebeurtenissen het leven van mensen bepalen en hoe dit in de loop der tijd is veranderd.
En dan komt Truska Bast in beeld. Zij krijgt de opdracht families te interviewen en ze kiest voor drie keer vier generaties. Onder de families moest er van Truska in elk geval één zijn van veetelers of akkerbouwers - omdat die sectoren een belangrijke pijler waren waarop Nederland eeuwen had gerust. Omwille van de afwisseling wilde zij ook een notabele familie en om recht te doen aan de veelkleurigheid van Nederland moest in het boek ook een familie vertegenwoordigd worden die afkomstig was uit het buitenland.
Het werden uiteindelijk Ko, Sien en Pieter. Ko geboren in 1908, is degene die de veetelers vertegenwoordigt. Sien, geboren 1928, vertegenwoordigt de familie uit het buitenland. Zij is een Indische dame, dochter van een Indo-Europese vader en Indonesische moeder. Tenslotte, na veel zoeken, vond de schrijfster Pieter, geboren in 1915, huisarts van beroep. De kinderen en kleinkinderen van deze mensen bleken ook bereid om mee te werken. Truska kon beginnen...
Het begint met de verhuizing van Ko (1908) uit Aarlanderveen naar Lunteren in 1919. De Eerste Wereldoorlog is net voorbij. Ondanks de neutraliteit van Nederland was er toch grote schaarste, alles was op de bon.
"De oorlog was een paar maanden voorbij, maar de situatie werd nog niet veel beter. De melk bracht haast niets op en de varkenshandel was helemaal ingestort. tante Teun was met haar man al in 1911 naar de Veluwe vertrokken. de grond was daar goedkoper dan in Zuid-Holland. Uiteindelijk hadden vader en ome Ko de hele boel verkocht en van de opbrengst in Lunteren elk een eigen boerderij gekocht."
Het hoofdstuk eindigt in januari 1945, de nacht dat de geliefde oom van Ko sterft en zijn dochter Hilda geboren wordt.
Het volgende hoofdstuk beschrijft een deel van het leven van Pieter, beginnend in oktober 1943 in Zwartsluis waar Pieter in mei 1942 een huisartsenpraktijk heeft overgenomen van een achterneef van zijn vrouw Anneke. Als er een NSB er wordt neergeschoten wordt Pieter de dag erna opgepakt. Zijn vrouw is hoogzwanger en zal over een paar weken bevallen. Heel onverwacht wordt Pieter vrijgelaten, tien dagen later wordt hun dochter Jacomijn geboren. De Amsterdammers Pieter en Anneke maken zich enorme zorgen om hun familie naarmate de oorlog duurde. Ze hebben in hun dokterswoning onderduikers, waarvan een vrouw zwanger is, de baby wordt ook in het doktershuis geboren. Via boeren regelde Anneke voedsel dat per schip naar Amsterdam werd gebracht, waar Annekes moeder zorgde dat het eten op de goede plek kwam. In 1946 krijgt het stel weer een dochter Hermine (Herma). Maar Pieter moet naar Nederlands-Indië. Via brieven onderhouden Anneke en Pieter een innig contact. Zijn praktijk wordt waargenomen door diverse inwonende artsen die erg verschillend van karakter zijn. Anneke moet zich maar schikken naar de artsen en hun eventuele echtgenotes...
Hoofdstuk 3 verhaalt over Sien, haar verhaal begint in 1946. Zij woonde toentertijd in het Protestantse Weeshuis in Semarang, niet omdat ze wees was maar omdat haar ouders te weinig geld hadden om dertien kinderen te onderhouden. Dankzij het wonen in het Weeshuis doorstaat zij de oorlog redelijk goed. Voor de oorlog woonden zij met haar ouders en broers en zusjes in een groot huis waar veel muziek werd gemaakt. Vader kwam uit een welgestelde Indische familie. Moeder (mama Soemi) trouwde op haar zestiende met de zeventien jaar oudere man. De kinderen volgden een westerse opvoeding, ze gingen naar de Nederlandse lagere school. Toen vader zijn baan verloor werd het steeds moeilijker om het gezin te onderhouden maar gelukkig konden de kinderen naar het weeshuis. En toen volgde de invasie van de Japanners in 1942 en veranderde alles...
In de volgende, steeds verspringende, hoofdstukken vertellen de nazaten van Ko, Pieter en Sien hun verhaal. En dan blijkt hoe bijzonder de verhalen van elke familie zijn. De schrijfster wist van tevoren niets van deze mensen maar heeft gefascineerd hun verhalen aangehoord en genoteerd. In haar verantwoording schrijft ze:
Hoewel ik tijdens de interviews steeds probeerde de demografische blik van mijn opdrachtgever te behouden, kon ik vaak niet anders dan me laten meeslepen door de verhalen waarvan ik me op dat moment geen seconde afvroeg of ze nog iets met demografie te maken hadden. Later besefte ik dat het juist díe verhalen zijn waarmee mensen belangrijke gebeurtenissen in hun leven betekenis geven. [...]
Vaak vielen de demografische aspecten moeiteloos samen met de verhalen waar ik ademloos naar luisterde.
Nu kan iemand natuurlijk gefascineerd luisteren naar verhalen maar om ze dan ook goed op papier te zetten is een andere zaak. Dat is Truska Bast echter bijzonder goed gelukt. Door in elk hoofdstuk een familielid te laten vertellen blijf je nieuwsgierig naar het verdere verloop. Truska weet steeds op het goede moment te stoppen en over te stappen naar het volgende verhaal van de andere familie. Het geheel is indrukwekkend. Zo blijkt maar weer dat elke familie een eigen verhaal en een eigen geschiedenis heeft en hoe bepaalde beslissingen verstrekkende gevolgen kunnen hebben. Verder geeft het boek ook een mooie indruk van een eeuw in Nederland en wat er allemaal veranderde in een eeuw tijd.
Al met al is het een imponerend boek geworden waar je na lezing nog een tijd over loopt na te denken. Juist omdat het ook zomaar jouw geschiedenis had kunnen zijn die in het boek terecht had kunnen komen. Je beseft dat ieders levensloop fascinerend is.
De verhalen zijn geschreven in een sobere stijl en dat is ook de grote kracht van dit boek. Er is geen vals sentiment, de schrijfster heeft goed geluisterd en de verhalen zeer boeiend maar wel respectvol en integer weergegeven. Zij is zelf niet aanwezig in het boek maar laat de vertellers aan het woord. Een prachtig en indrukwekkend boek.
ISBN 9789046808863 Paperback 287 pagina's | Nieuw Amsterdam | december 2010
Voorin het boek staan de stambomen van de families
© Dettie, 9 januari 2011
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER