Non-fictie

Chris van der Heijden

Een kleine geschiedenis van bijna niets
5000 jaar de mens
Chris van der Heijden


In Een kleine geschiedenis van bijna niets filosofeert Chris van der Heijden over de vraag of het waar is dat alles beter en sneller wordt. Van der Heijden kwam op deze vraag dankzij een reis door Spanje. Hij belandde in het plaatsje Alcutar waar de tijd stil leek te hebben gestaan. Hij waande zich in de Middeleeuwen en toch voelde het heel vertrouwd. Van der Heijden vroeg zich af hoe dat mogelijk was. Vooral in deze tijd van internet, de tijd dat alles razendsnel gaat en er een informatie-aanvoer is die enorm is, is het bijna vreemd dat zo'n stil dorpje met een paar huizen zo eigen lijkt.


Vooral de laatste eeuw is alles 'mooier en beter' geworden stelt Van der Heijden. Auto's van 1911 of 1960 zijn niet meer te vergelijken met de auto's van nu. De ontwikkeling van medicijnen, huishoudelijke apparaten, winkels etc. alles is sneller, mooier, beter.  Ook op sportgebied en het zakendoen is alles sneller, onderzoeken zijn openbaar en op kunstgebied bijvoorbeeld is alles veel toegankelijker (veel musea zijn te bezoeken via internet). Ook de komst van de mobiele telefoon, dat een belangrijk communicatiemiddel is geworden dankzij functies als sms etc. maakt dat de informatie overal voor het oprapen ligt.  'Ik ben verbonden dus ik ben' is de uitdrukking tegenwoordig.


Toch zeiden dichters en filosofen zo'n 500 jaar voor Christus eveneens dat overal vooruitgang in zat.
Augustinus, 400 jaar na Christus, schreef al 'Wat heeft de menselijke bedrijvigheid geen wonderlijke en verbazingwekkende dingen bereikt op het punt van kleding en bouwwerken! Hoe ver heeft ze het niet gebracht in de landbouw en de scheepvaart! Wat heeft ze al niet bedacht...'
Toch draaide toen alles nog rond het geloof. Het christendom had de toekomst.
Voorzichtig werd van dit idee afgestapt en werd succes niet langer gelijkgesteld aan succes op religieus gebied.
Anne Robert Jacques Turgot (1727-1781) de verlichte Franse edelman stelt Alles wordt beter, op den duur zal alles zelfs volmaakt worden.  Ook hij is er dus van overtuigd dat alles mooier en beter zal worden.
Natuurlijk zijn en waren er ook tegengeluiden. Historisch pessimisme hoort er ook bij. Edmund Burke, Joseph Maistre en vele anderen stelden aan het begin van de negentiende eeuw dat de wereld door alle moderne veranderingen en vernieuwingen onafwendbaar richting achtergrond ging. Volgens Jean Jacques Rousseau was beschaving niets meer dan achteruitgang. De mens was 'van nature' goed. De onvermijdelijke neergang was het resultaat van cultuur, lees menselijke activiteit. De wereld gaat naar de verdommenis...


Amerika is van grote invloed geweest op de vooruitgang, Amerika het land van het optimisme. Columbus dacht dat hij het paradijs ontdekt had. Veel mensen emigreerden naar de Verenigde Staten op opnieuw te beginnen. Toch... hielden Europa en Amerika elkaar in de eerste helft van de twintigste eeuw in evenwicht. De Verenigde Staten zouden weliswaar jong en veelbelovend zijn maar wijsheid ontberen, terwijl Europa vitaliteit miste maar wijsheid en ervaring bezat. Na de WOII werd Amerika pas wereldmacht nummer één.
In de jaren zestig krijgen jongeren ook hun eigen cultuur. Ze hebben eigen film, eigen muziek, eigen literatuur, kleding, voeding, cosmetica etc. Veel zaken worden gericht op jongeren. Ouderen doen er veel aan om er toch vooral bij te blijven horen. Jong zijn is en de plastische chirurgie, vermageringskuren, zonnebankkuren moeten mensen weer 'jong' maken. Eigen aan de jeugd is ook de snelheid, wat vandaag nieuw is, is morgen oud. Ook dit zorgt niet voor het vertrouwde gevoel.
Vreemde volkeren en mensen met een ander geloof dan het Christelijke werden in de loop van de geschiedenis gezien als barbaren, ze waren dom, lui en stonken. De groepen waarover dit gezegd wordt variëren in de loop van de geschiedenis van communisten tot arabieren, joden, indianen etc.
Waarom dan dat thuis voelen in het Spaanse dorpje?


Toch stelt Van der Heijden bekijken we alles met onze beperkte blik, ongeacht de grote hoeveelheid informatie van tegenwoordig.
Bekijk je de wereld vanaf de wereld zelf dan is de blik op deze wereld heel anders dan als je de wereld bekijkt als een planeet in een sterrenstelsel. Wij in het heelal.  Een heelal in ons (The Universe in 40 Jumps) is het boek van Kees Boeke die over deze andere blik op de wereld heeft geschreven. De vraag is waarom wij toch zoveel waarde hechten aan het beperkte perspectief en wat zou een ruimer perspectief ons opleveren?


Maar nog steeds is er de vraag hoe kan het dat het Spaanse dorpje zo vertrouwd aanvoelde. Is het omdat eeuwen lang het bestaan voornamelijk bestond uit agrarische cultuur? Jaar in jaar uit met de seizoenen leven? Een burgerlijke cultuur kent deze herhaling niet. Wie geld heeft kan meer verwerven, zich meer bewegen. Of is het het spel dat overal is? Dat steeds opnieuw gespeeld wordt? Oorlog is zo'n 'spel'.  Hoe zou de wereld er uitzien zonder oorlog of oorlogsdreiging?
Steeds opnieuw worden dezelfde fouten gemaakt, de geschiedenis kent een beperkt patroon dat je eigenlijk zou moeten doorgronden. Ook dat is het antwoord niet. 


Kortom, Chris van der Heijden weidt enorm uit en haalt hij er wel heel veel bij voordat hij zijn eindconclusie kenbaar maakt. Deze conclusie kwam voor mij overigens als een verrassing. Niets wijst in het boekje op deze conclusie hoewel Van der Heijden natuurlijk voorafgaand alle mogelijkheden moest bekijken en deze beschreven heeft.
Maar met het boek 'Een kleine geschiedenis van bijna alles  beschreef Bill Bryson verschillende aspecten van de wetenschap. Bryson schreef dat boek omdat hij ontevreden was met de vaak ontoegankelijke wijze waarin wetenschap vaak wordt beschreven, waardoor niet-wetenschappers (zoals Bryson zelf) vaak afhaken. Bryson zei over een wetenschappelijk boek dat hij ooit las:"het leek wel of de auteur van het tekstboek de leuke dingen geheim wilde houden door het in een onbegrijpelijke onleesbare vorm te gieten" (bron: Wikipedia)  Bryson besteedde dan ook heel wat aandacht aan het schrijven van een boek dat ook voor totale leken toegankelijk is.
Van mij had Chris van der Heijden dit voorbeeld iets meer voor ogen mogen houden. Zeker gezien de toegankelijke prijs van het boekje dat daardoor een groot bereik kan hebben. Van der Heyden springt van de hak op de tak en van 500 voor Christus naar 2011 na Christus alsof tijd niets is. De gebruikte taal is niet moeilijk maar ik vermoed dat hij teveel  in deze 95 pagina's heeft willen persen waardoor de verbanden af en toe zoek raken. Er wordt zoveel aangehaald waardoor mogelijk het vertrouwde gevoel verklaard kan worden dat het je gaat duizelen.
Mooi zou zijn als Van der Heijden een dergelijke zoektocht zou houden maar dan rustiger en uitgebreider dan in dit boekje.


Wel moet gezegd worden dat het allemaal erg interessant is wat Van der Heijden te vertellen heeft.
Het maakte dat je de toevoegingen en achtergrondinformatie die op de site van de uitgever te vinden was wilde lezen. (Helaas is die informatie weggehaald.)
Dit boekje is het tweede deeltje uit de serie kleine boekjes.


ISBN 9789025437299 Paperback 95 pagina's Uitgeverij contact september 2011

Dettie, 6 oktober 2011

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER