Non-fictie

Anne Doedens

http://www.annedoedens.com

 

De Canon van de Koninklijke Marine
Geschiedenis van de zeemacht
Anne Doedens & Matthieu Borsboom


Een canon is een lijst van onderwerpen (vensters) die een overzicht bieden van de hoogtepunten van het thema dat aan de orde is. Zo bestaat de canon van de Nederlandse Geschiedenis. Maar ook een provincie, een stad, een museum, of een religieuze groepering kan een canon opstellen.
Nu verscheen ‘De Canon in vijftig vensters van de Koninklijke Marine”. Het is een prachtig overzichtswerk van de geschiedenis van de Nederlandse Zeemacht.


De canon opent met een beschrijving van de organisatie van de marine tussen 1488 en 1795 en sluit af een venster over de Mijnendienst.
Daar tussenin staan vensters over zeeslagen, zeehelden, kapers, de mariniers, bezuinigingen en automatisering, zeeschilders, en het opleidingsinstituut van de marine. Er is een venster gewijd aan Piet de Jong, die van marinecommandant opklom tot een zeer succesvolle minister-president (1967-1971). Elk venster is voorzien van prachtige (kleuren)afbeeldingen en wordt afgesloten met een pakkend citaat, leestips en verwijzingen naar een ‘lieu de mémoire’. Zo verwijst het venster over Tromp en De Ruyter naar hun graf in resp. Delft en Amsterdam.


De tekst van elk venster blinkt uit in zorgvuldigheid, helderheid en afgewogenheid. De auteurs schrijven met grote betrokkenheid en respect over de rijke traditie van de Nederlandse marine zonder hun professionele distantie te verliezen. Zo lees ik op blz. 127 dat na de val van de Berlijnse Muur in 1989 bezuinigingen werden doorgevoerd die politici als ‘vredesdividend’ omschreven. In deze zin schemert scepsis over het ‘vredesdividend’ door. Op blz. 169 staat het explicieter: “Politici meenden dat door het einde van de Koude Oorlog een minder sterke zeemacht nodig was. Een betreurenswaardige vergissing met grote gevolgen.” Terecht wijzen de auteurs erop dat de val van de Muur een pauze bracht, maar geen einde maakte aan politieke spanningen en dreigend oorlogsgevaar (blz. 189).


Bezuinigingen op de marine zijn niet alleen een gevolg van korte termijn denken, maar zijn naar mijn mening ook onverantwoord als naderhand jonge mannen en vrouwen hun leven moeten wagen (en geven) in oorlogstijd. Als jonge mensen hun leven moeten inzetten, hebben zij recht op een overheid die voor een adequate uitrusting zorgt. Een inhaalslag kan te laat komen en gaat meer geld kosten dan bezuinigingen hebben opgeleverd. Er is ook heel veel tijd nodig om verloren capaciteit en expertise weer op te bouwen. Militair historicus Christ Klep vermeldt dat nog maar 15% van de Nederlanders bereid zou zijn om naar de wapens te grijpen om huis en haard te verdedigen (Bron: Van wereldmacht tot braafste jongetje, blz. 13). Als dat klopt staat het er maar beroerd voor met de krijgsmacht. Ze moet een samenleving verdedigen die er niet voor gemotiveerd is en er geen geld voor over heeft.


Mooi is het venster over de marinehistorie, waarin zelfs het jongensboek “Paddeltje, de scheepsjongen van Michiel de Ruyter” van de bekende schrijver Joh. H. Been genoemd wordt. Ik heb het als jongen verslonden. Van dezelfde schrijver las ik daarna “Om de schatten van il Tigretto”.


Een canon is in principe chronologisch geordend, maar ontkomt er niet aan om die chronologische lijn regelmatig te doorbreken. Vlagofficier Witte de With (1599-1658) wordt in een stuk of 10 vensters genoemd. Het venster over de bestrijding van terreuracties in de jaren zeventig van de vorige eeuw wordt opgevolgd door een venster over de strijd van mariniers in Rotterdam mei 1940. Zo zijn er meer voorbeelden te noemen.


Venster 35 geeft aandacht aan de laatste zeeslag die de Nederlandse Marine in 1962 leverde. De marine verijdelde een Indonesische poging tot infiltratie van Nieuw-Guinea. Ik herinner me nog goed dat ik als jongen van 14 jaar de verslagen in de krant verslond. Om de een of andere reden heb ik altijd de naam van de marinecommandant onthouden: schout bij nacht Reeser. Die wordt hier noch elders in dit boek genoemd. Toen ik zijn naam op Internet opzocht, las ik dat hij in actie is geweest bij Kornwerderzand (mei 1940) en in Nederlands-Indië (www.archieven.nl\reeser). Hij wordt op deze site zonder nadere uitleg een ‘streng gelovig man’ genoemd.


Van oudsher is er in ieder geval een band geweest tussen religie en zeemacht. Vloothelden als Maarten Harpertsz. Tromp en Michiel de Ruyter wisten zich afhankelijk van God en schreven overwinningen niet aan zichzelf toe. Op zondag werden kerkdiensten gehouden aan boord van de oorlogsvloot. Gelet op de grote plaats die godsdienst destijds in ieders leven innam, was dit zeker een ‘venster’ waard geweest.


De canon is een prachtige uitgave geworden, waar de marine eer mee inlegt. Voor elke Nederlander die gevoel heeft voor de rijke marinehistorie van ons land zeer aan te raden.


Anne Doedens was docent Nieuwe Geschiedenis bij hoger onderwijsinstellingen in Amsterdam. Hij is ook auteur van meerdere uitgaven bij de Walburgpers.
Matthieu Borsboom is vice-admiraal b.d. en was commandant der Zeestrijdkrachten van 2010-2014.
Beide auteurs complimenteer ik met hun gedegen werk.


ISBN 9789462494879 | Hardcover met leeslint | Uitgeverij Walburgpers | Omvang 224 blz. | oktober 2020

© Henk Hofman, 16 oktober 2020

Lees de reacties op het Forum en/of reageer. Klik HIER

 

De Watergeuzen
Een vergeten geschiedenis (1568-1575)
Anne Doedens en Jan Houter


Dit boek wil een leemte opvullen. De geschiedschrijving van de Opstand tegen Spanje richt zich volgens de auteurs eenzijdig op de grote rol die de Watergeuzen speelden op de Hollandse en Zeeuwse wateren. Nog belangrijker echter is volgens hen de strijd die de Watergeuzen in de Waddenzee leverden tegen de vijand. De scheepvaart uit steden als Amsterdam, Enkhuizen en Hoorn verliep immers via de Zuiderzee en het Marsdiep bij Den Helder en het Vlie bij Texel naar de Oostzee en de Middellandse Zee. Met het beheersen van deze waterroutes knepen de Watergeuzen het vervoer van handelswaar naar en uit Noord- en Zuid-Europa af.


Vooral een blokkade van graantoevoer naar Amsterdam was een strop om de hals van de Amstelstad. De Hollandse steden in het Noorderkwartier waren daarom bijna wel gedwongen – in hun eigen belang – de zijde te kiezen van de prins van Oranje. Bovendien vloeide een deel van de opbrengst van de buit die de Watergeuzen maakten in de oorlogskas van de prins. Een deel, want de geuzen droegen lang niet alles af van hetgeen zij volgens de door de prins verstrekte kaperbrieven zouden moeten doen. Met de kaperbrieven legitimeerde de prins het optreden van de geuzen; in principe was een derde van de buit voor hem. De Watergeuzen gingen echter nogal eens hun eigen weg. Niet alles waar de prins recht op had, kwam ook bij hem terecht. De prins moest bovendien afstand nemen van geuzen die zich schuldig maakten aan roven en stelen.


De twee auteurs onderbouwen hun these vakkundig en overtuigend. Zij halen hun materiaal uit officiële rapporten, brieven, scheepjournaals en dagboeken. De ruime citaten uit deze bronnen in hun boek geven een levendig ooggetuigenverslag van de strijd om de Waddenzee en de Zuiderzee.


Het boek opent met een beschrijving van het dagelijks leven in de 16e eeuw, gekenmerkt door grote armoede, op Texel, Terschelling en Ameland. Daarna volgen enkele hoofdstukken waarin het optreden van de geuzen, hun raids op het vasteland, de met wisselend succes uitgevochten zeeoorlog met de Spaanse vijand, de buit die de geuzen maakten en de behandeling van gevangengenomen geuzen, centraal staat.


In hoofdstuk 6 wordt de slag bij Vlieland beschreven (maart 1572). In hoofdstuk 7 komt de slag op de Zuiderzee aan de orde (1575). Deze zeeslag, waarin de befaamde Jan Haring sneuvelde, werd door de geuzen overtuigend gewonnen. Die overwinning was een beslissend moment in de strijd tegen Spanje. Hij bevestigde de heerschappij van de geuzen op de Zuiderzee. Drie jaar later kiest Amsterdam voor het protestantse geloof, waarmee de stad in het kamp van Oranje terecht komt. De stad kon zich nu vrij ontplooien en maakte in de eeuw daarna een onstuimige groei door. Amsterdam groeide uit tot een stad met wereldmacht.


In het laatste hoofdstuk wordt beschreven hoe de Waddeneilanden vanaf 1575 in rustiger vaarwater kwamen en trekken de auteurs hun conclusies. Een lijst met bronnen en het notenapparaat complementeren het boek.


De strijd werd hard en vaak wreed gevoerd. Na de slag bij Vlieland (1572) werden de hoofden van gevangengenomen geuzen afgehakt. De koppen werden in zout gelegd. De ingezouten en bebloede koppen werden in triomf tijdens een parade Groningen binnen gedragen door gevangenen, die daarna zelf, na gruwelijke martelingen te hebben ondergaan, werden onthoofd. Oorlog gaat altijd gepaard met gruwelen. Er is blijkbaar geen kruid tegen gewassen. In onze tijd kan de Conventie van Genève en kunnen oproepen van de VN het oorlogsgeweld evenmin aan banden leggen. Oorlogvoering is per definitie inhumaan, ook al kan oorlog om een gerechtvaardigde reden gevoerd worden. De Tweede Wereldoorlog tegen nazi-Duitsland is daarvan een voorbeeld.


Een punt waar ik even de aandacht op vestig is de term ‘Landgangen’ die gebruikt wordt bij het overzichtskaartje op blz. 16. Pas op blz. 73 wordt duidelijk dat met landgangen de raids zijn bedoeld die de geuzen op de kusttreek uitvoerden. Dat een recensent niet over meer weet te klagen, geeft al aan dat dit boek uitstekend is geschreven.


Anne Doedens was docent Nieuwe Geschiedenis in het Hoger Onderwijs. Jan Houter is geschiedschrijver over en van Vlieland. Zij voegden met dit boek een nieuw deel toe aan een aantrekkelijke reeks boeken van de WalburgPers over het verleden. Men raadplege daarvoor de website van de uitgever.


ISBN: 9789462492868 | Paperback | 192 pagina's Met 2 fotokaterns, deels in kleur | Uitgeverij: WalburgPers | februari 2018

© Henk Hofman, 8 maart 2018

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER

 

Slag in de Javazee
Oorlog tussen Nederland en Japan 1940 - 1942
Anne Doedens en Liek Mulder


De slag in de Javazee komt pas aan het eind van het boek aan de orde en wel vanaf pagina 149. De aanloop naar deze slag neemt het grootste deel van dit boek in beslag.


De auteurs beschrijven eerst Nederland als koloniale mogendheid en daarna het ontwaken van Japan, dat als het land van de Rijzende Zon in de jaren dertig van de 20e eeuw op veroveringstocht gaat. Nederland en Japan hebben een bijzondere relatie met elkaar gehad. Vanaf de 17e eeuw waren de Nederlanders de enige Westerlingen die een handelspost op het eiland Desjima mochten vestigen. Voor Japan was dat gedurende enkele eeuwen het enige venster op het Westen. Daardoor bleef het land op de hoogte van Westerse wetenschap, zoals geneeskunde, astronomie, natuurwetenschap en aardrijkskunde. Japanse wetenschappers leerden Nederlands en vertaalden Nederlandse boeken. Tot 1870 was het Nederlands de officiële taal voor contacten met het buitenland.


In 1941 breekt ook in het verre oosten de Tweede Wereldoorlog uit. Na de onverhoedse aanval van Japan op Pearl Harbour (7 december 1941) verklaart de Nederlandse regering in Londen de oorlog aan Japan. Voor de oorlogvoering was Japan in hoge mate afhankelijk van grondstoffen (olie, rubber) die vooral Nederlands-Indië in ruime mate kon leveren. Een snelle Japanse aanval op dit gebied lag voor de hand.


Nederlands-Indië was net zomin op oorlog voorbereid als Nederland dat was in 1940. De strijd met Japan was een deprimerende aaneenschakeling van nederlagen en tegenslagen. In 1926 was een vlootwet, bedoeld om de Nederlands-Indische vloot te moderniseren weggestemd in het Nederlandse parlement. “De consequentie was”, merken de auteurs wrang op, “dat de strijdkrachten het maar moesten stellen met een beperkt budget” (bladzijde 38). Er is wat dat betreft niets nieuws onder de zon. De afgelopen tien jaar is de Nederlandse krijgsmacht wederom zo goed als ontmanteld. Maar als de nood aan de man komt, stuurt de overheid wel slecht uitgeruste en getrainde troepen het slagveld op. In feite is dat misdadig.


Een kansloze strijd aangaan is niet verstandig. Dit punt speelde ook inzake de strijd om Nederlands-Indië. Karel Doorman, eskadercommandant, wilde de vloot terugtrekken naar Australië om samen met de geallieerden de strijd voort te zetten. De Nederlandse marine zou dan een factor van betekenis zijn gebleven. Admiraal Helfrich, opperbevelhebber van de marine, wilde dat Doorman de strijd aanbond in de Javazee om de bevolking te tonen dat Nederland hen niet in de steek liet.


De uitkomst van de zeeslag toont in mijn ogen het gelijk van Doorman aan. Bijna het gehele eskader van Doorman werd vernietigd. Voor de Japanners bleef de schade beperkt tot één beschadigde torpedojager. De afwezigheid van luchtsteun, het ontbreken van gegevens over de positie van de Japanse vloot, het gebrek aan training, de mindere bewapening, het ontbreken van moderne torpedo’s, bepaalden de uitslag van deze ongelijke strijd en maakten de opdracht van Helfrich tot een zelfmoordmissie voor Doorman en zijn mannen. En de bevolking? Die sympathiseerde in meerderheid met de Japanners en niet met de Nederlanders. De Slag in de Javazee liep uit op een catastrofe voor Nederland.


De Nederlandse onderzeeboten boekten wel enige successen in de strijd. De O 16 onder commando van Anton Bussemaker vernietigde c.q. beschadigde in december 1941 vier Japanse transportschepen. Helaas kwam hij dezelfde maand met zijn bemanning (op één na) om het leven toen zijn duikboot op een mijn liep. Minister Bussemaker op OCW is zijn kleindochter.
In verschillende opzichten leek de oorlog tegen Japan op de oorlog tegen Duitsland. De Japanners boekten in het begin van de oorlog met een Blitzkrieg eveneens enorme successen. Helaas evenaarden zij de Duitsers ook met gruwelijke oorlogsmisdaden (zie onder meer blz. 131 van het boek voor een overzicht)

Met de focus op de slag in de Javazee beschrijven de auteurs met vaardige hand de relatie tussen een agressief Japan en het Westen en de koloniale oorlogen die Nederland moest voeren om zijn gezag te vestigen. Het boek biedt dus veel meer dan de titel belooft.
Dit boek maakt deel uit van de serie Oorlogsdossier. Reeds eerder verscheen een deel over de Duits-Franse oorlog (1870) en een deel over de 16de eeuwse zeeoorlogen tussen de Republiek en Engeland.


Anne Doedens werkt bij Hoger Onderwijsinstellingen in Amsterdam en Liek Mulder was docent in het voortgezet onderwijs.


In 2016 kwam aan het licht dat drie Nederlandse oorlogsschepen van de bodem van de Javazee zijn verdwenen. Vermoedelijk zijn de schepen illegaal geborgen en als schroot verkocht. Dit tot ontzetting van de nabestaanden.


Een interessant boek en goed geschreven. Van harte aanbevolen.


ISBN: 9789462491380 | Paperback met illustraties | 208 pagina's | WalburgPers 2017

© Henk Hofman, 23 februari 2017

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER

 

De Frans-Duitse Oorlog 1870 – 1871
De Moeder van de Grote Oorlog
Anne Doedens en Liek Mulder


Ik weet niet of het komt omdat beide auteurs tevens docent zijn geweest, maar dit boekje over De Moeder van de Grote Oorlog is een heel interessant en vooral leesbaar boek. Docenten geschiedenis, voor zover ik ze heb meegemaakt, zijn er altijd voor in het leven van de 'gewone' man af te zetten tegen de grote gebeurtenissen uit de geschiedenis. Dat verlevendigt het geschiedenisonderwijs enorm voor leerlingen en dat hebben Doedens en Mulder ook in dit boek gedaan. Daarnaast is in het midden van het boek een katern met zwart-wit illustraties opgenomen om zaken uit de tekst eveneens te verlevendigen met beelden.


In een boek over een oorlog kom je er als auteur niet onderuit om het verloop van de gevechtshandelingen te beschrijven. Misschien is dat helemaal niet waar, maar ik heb het gevoel dat mannen dat over het algemeen altijd interessanter vinden om te lezen dan vrouwen. Ik geef een voorbeeld:


Ogenschijnlijk begon de oorlog gunstig voor de Fransen. Op 2 augustus [1870] vielen Franse troepen, met in hun midden keizer Napoleon III en zijn veertienjarige zoon Napoleon Eugène Louis Bonaparte, Duitsland binnen met als doelwit de stad Saarbrücken. De Franse overmacht was daar al zo groot dat de Pruisen na enkele uren van zware gevechten besloten de stad te ontruimen. Aan beide zijden vielen ongeveer 80 doden. De Franse pers kwam woorden te kort om de overwinning te bejubelen. De animo om dienst te nemen in het leger groeide, zij het tijdelijk.


Bijzonder is dat er over oorlogshandelingen ook altijd uitgebreid bronnenmateriaal te vinden is en ze daardoor ook zo gedetailleerd beschreven kunnen worden, zoals de ongeveer 80 doden aan beide zijden. Uit dit bovenstaande fragment blijkt dat voor die gedetailleerde informatie in veel gevallen de pers mede verantwoordelijk is. Oorlog is nieuws en daarom wordt er veel over geschreven. In hoeverre de berichtgeving geheel betrouwbaar is, is uiteraard maar de vraag, als de pers niet onpartijdig de overwinning bejubeld. Ik heb weleens horen zeggen, dat de winnaars van een oorlog de geschiedschrijving daarover voor het grootste deel bepalen. Het is vaak hun visie op het gebeuren die achteraf in de (vaderlandse) geschiedenisboeken belandt. Hoe de verliezers het hebben ervaren is blijkbaar niet interessant. Maar ook de berichtgeving tijdens de oorlog zelf is vaak gekleurd door censuur, zoals Louis Zweers mooi beschrijft in zijn boek De gecensureerde oorlog. Militairen versus media in Nederlands-Indië 1945 – 1949. Wat is waar en wat is propaganda?


In dit boek wordt echter veelvuldig gebruik gemaakt van citaten uit bronnen van ooggetuigen van beide kanten van het strijdperk en dat maakte voor mij het boek erg interessant om te lezen. Ooggetuigen beschrijven zonder opsmuk de situatie waarin zij zich bevinden. In de 'grote geschiedenis' wordt daarmee ook de 'kleine geschiedenis' zichtbaar gemaakt en die 'kleine' geschiedenis is dan misschien wel de 'grote' waarheid. Daarom is dit boek over de Frans-Duitse oorlog ook voor verschillende lezers  interessant. De gedetailleerd beschreven grote lijnen van deze Oorlog worden prachtig verbonden met de individuele verhalen van hen die het van dichtbij beleefden. Bronnen als oorlogsdagboeken, oorlogsjournalen, maar ook bijvoorbeeld brieven van de Franse Keizer Napoleon III aan zijn vrouw Eugène.


In het boek lezen we dat, zoals in iedere oorlog, recente uitvindingen een rol speelden bij de manier van oorlog voeren. De uitvinding van het Franse chassepotgeweer, de aanleg van de spoorwegen en in mindere mate het gebruik van ballonnen. Het laatste was een voorschot op latere ontwikkelingen, waarbij het luchtwapen in de Tweede Wereldoorlog een belangrijke factor zou  blijken te zijn.


In het boek is eveneens veel aandacht besteed aan de manier waarop, in met name Europa, is gereageerd op deze oorlog tussen Frankrijk en Duitsland. In de hoofdstukken 11 en 12 wordt ingegaan op het effect van de oorlog op Nederland. Het effect van deze oorlog is, volgens de auteurs erg onderschat en zij benoemen deze oorlog daarom als De Moeder van De Grote Oorlog. Zij vinden namelijk dat je het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog niet kunt begrijpen als je geen kennis hebt van het verloop en de impact die de Frans-Duitse oorlog heeft gehad. Alleen met deze kennis is te verklaren waarom de moordaanslag op Frans Ferdinand in het Bosnische Sarajevo zulke heftige reacties heeft opgeroepen dat de oorlog van 1914 – 1918 heeft kunnen ontstaan. Dit boek vervult daarmee voor veel lezers het aanreiken van de ontbrekende kennis in het verloop van in ieder geval de geschiedenis Europa, maar wellicht ook van de wereld. Dat gold in ieder geval zeker voor mij.


Over de auteurs 
Dr. Anne Doedens (1945) is historicus en was docent Nieuwe Geschiedenis bij Hoger Onderwijsinstellingen in Amsterdam (zie: www.annedoedens.com). Hij publiceerde eerder De Canon van Utrecht en De Canon van de Waddeneilanden (samen met Jan Houten).


Liek Mulder
(1942) was docent bij het voortgezet onderwijs. Beide auteurs publiceerden samen Verstoorde Vrede. Nederland tijdens de Eerste Wereldoorlog in Beeld. Met Yolanda Kortlever schreven zij Geschiedenis van Nederland. Het verhaal van prehistorie tot heden.


ISBN 9789462490345 | Paperback | 192 pagina's | Walburg Pers | 1 oktober 2015

© Ria, 10 november 2015

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER

 

Geschiedenis van Nederland
Het verhaal van prehistorie tot heden
Anne Doedens, Yolande Kortlever en Liek Mulder


Dit boek beschrijft, zoals de schrijvers in het voorwoord zelf verwoorden, een beknopte geschiedenis van Nederland. In  vogelvlucht wordt het verhaal van ons land verteld vanaf de prehistorie tot heden. Op de voorkant van het boek prijkt een detail van het hoofd van Willem van Oranje, gehaald van een schilderij van A.T. Key dat te zien is in het gelukkig weer geopende Rijksmuseum.


In 14 hoofdstukken behandelen de schrijvers de prehistorie, de Romeinse en Frankische tijd, de opkomst van vorstendommen en hun groeiende macht, de centralisatie onder Bourgondiërs en Habsburgers, de Nederlandse opstand tussen 1559 en 1609, de Gouden Eeuw, de nabloei van de republiek, de vorming van het Koninkrijk en hoe het hedendaagse Nederland zichtbaar wordt, de neutraliteit in de eerste en de ongewilde betrokkenheid tijdens en de opbouw na de tweede wereldoorlog en de tijd van 1960 tot heden.
De verschillende schrijvers hebben in dit boek op prettige wijze hun kennis over die verschillende periodes beschreven, waardoor het boek voor ieder verschillend onderlegde lezer goed leesbaar is. Door zijn beknoptheid is het boek ook een prima naslagwerk voor lezers die nog even willen nakijken hoe het ook alweer precies zat met bijvoorbeeld de achtergronden van de Belgische afscheiding tussen 1830 en 1839.


Het boek is daarnaast voorzien van veel illustraties die het boek verlevendigen en de een welkome afwisseling en aanvulling zijn op de tekst. Naast afbeeldingen van historische kaarten, geschriften, prenten en schilderijen, zijn kaarten opgenomen van Nederland zoals het er tijdens de beschreven tijd in het hoofdstuk uitzag. Zoals de kaart op blz. 180 die de militaire situatie in de Republiek in 1672 aangeeft en waarbij de paarse lijnen aangeven tot waar vijand opgerukt was en de paars gekleurde gebieden aangeven die onder water waren gezet. De kaart op blz 114 is ook een mooi exemplaar waarbij in één oogopslag de steden in de Nederlanden aan het eind van de vijftiende eeuw zichtbaar zijn met daaronder een tabel van de het aantal inwoners per gewest, de percentages in steden en per vierkante kilometer en het totaal inwoners in percentages.

De schrijvers eindigen het boek met een prachtig Ten Slotte, dat ik u niet wil onthouden:


“Het eerste hoofdstuk opende met een tekening van het Nederlandse landschap in de prehistorie. Grenzen bestonden niet, kleine stammen trokken ongehinderd door een wereld die er geografisch totaal anders uitzag. We sluiten het boek af met een kaart van de Europese Unie, waar de grenzen minder opvallend zijn en mensen steeds makkelijker kunnen rondtrekken. Natuurlijk zijn de verschillen overweldigend, maar in zeker opzicht beginnen de contouren van de openheid die de prehistorie kenmerkten weer op te doemen.”

Over de auteurs
Dr. Anne Doedens
(1945) was docent Nieuwe Geschiedenis bij hoger onderwijsinstellingen in Amsterdam.

Drs. Yolande Kortlever (1959) studeerde onder meer middeleeuwse geschiedenis in Amsterdam, was archivist en is stadshistoricus van Bergen op Zoom.
Liek Mulder (1942) is historicus, was docent geschiedenis in het voortgezet onderwijs, en publiceerde onder meer voor het geschiedenisonderwijs.


ISBN 9789057309670 | Gebonden | 320  pagina's | Walburg Pers | 2014

© Ria, 17 februari 2014

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER

 

Geschiedenis van Utrecht
De canon van het Utrechts Verleden
Anne Doedens


De geschiedenis van Utrecht is een canon van het verleden van de provincie Utrecht. Het geeft een globaal overzicht van de steentijd met zijn massa’s ijs die de Utrechtse heuvelrug vormden, tot het Utrecht van nu, met zijn Leidsche Rijn, nieuwbouw, en vinexwijken. Ook kunst, cultuur en sport van heden en verleden komen aan bod.
Een boek als dit is uiteraard altijd selectief, de maker werd voor veel keuzes gesteld. Eén van de keuzes waar hij meteen al mee te maken kreeg, was of hij voor de huidige provincie zoals die nú is zouden kiezen, óf voor hoe de grenzen van het bisdom in vroeger tijden liepen. Er is voor die eerste optie gekozen, dus niet alleen voor Utrecht, Amersfoort, Wijk bij Duurstede, Montfoort en Rhenen, steden van het oude bisdom, maar ook voor de  meer Hollandse steden als IJsselstein, Oudewater, Vianen en Woerden, die vroeger vaak tijden niet, maar nu wél bij de Utrechtse provincie horen. Een goede keuze wat mij betreft, omdat het boek zo toegankelijker is voor iedereen die nú in de provincie woont, en meer over het verleden van zijn stad of streek wil weten. Het zwaartepunt van het bisdom Utrecht ligt in de Middeleeuwen, en niet in de moderne tijd, en ook daar is bij de indeling van dit boek rekening mee gehouden.


Het boek begint in de steentijd, waar het oosten van het Sticht (Utrecht) 150.000 jaar geleden zijn vorm kreeg. Gigantische ijsmassa’s duwden aarde en stenen voor zich uit, persten de onderliggende bodem samen, en vormden zo de Utrechtse Heuvelrug.
40.000 jaar geleden waren daar al mensen te vinden, al werden er vanwege de kou nog geen vaste nederzettingen gebouwd. Tienduizend jaar later werd het wat warmer, en gingen mensen zich in deze contreien blijvend vestigen. In Amersfoort zijn houtskoolresten gevonden van 8000 jaar oud, en in die tijd waren er ook  in Groenekan en de Westbroekse Kooidijk al jagers en verzamelaars te vinden. Vanaf 1500 voor Christus trokken mensen vanaf de Heuvelrug het gebied bij Wijk bij Duurstede binnen. Ten tijde van de eerste landbouwers begon de Oude Rijn langs de Veluwe en de Utrechtse Heuvelrug te stromen, met later een nieuwe bedding; de Vecht. Langs die rivieren kwamen steeds meer nieuwe nederzettingen. Net na Christus deden de Romeinen hun intreden in Utrecht, met nederzettingen in Woerden, Vleuten de Meern, Bunnik, en recentelijk ontdekt, Houten.


Utrecht kent natuurlijk ook prachtige oude steden met veel historie. Dorestad bijvoorbeeld, (nu Wijk bij Duurstede), bekend door de talloze opgravingen die er gedaan zijn. Saillant detail is dat er al vanaf 1842 opgravingen werden gedaan, maar dat in de negentiende eeuw veel historisch materiaal verloren ging; het werd als mest in de vorm van beendermeel op de akkers gegooid, naar verluidt een half miljoen kilo (!).

Het bisdom Utrecht kende behalve de Romeinen en de Vikingen veel oorlogen met meer nabijgelegen vijanden, onder meer door de eeuwen heen  het graafschap Holland. In plaatsen als IJsselstein, Vianen, Vreeswijk (het huidige Nieuwegein), en Eemnes vonden er regelmatig hevige gevechten plaats. Ook de Hoekse en Kabeljauwse twisten, tussen 1345 en 1392, gingen aan Utrecht niet voorbij, met als triest dieptepunt de slag bij Westbroek, met zeker 1500 doden. Tenslotte is er natuurlijk de tweede wereld oorlog, waarbij hevig gevochten is bij Rhenen op de Grebbenberg.

Leuk zijn altijd weer de anekdotes als die van De Kei van Amersfoort die helemaal niet in Amersfoort terecht kwam in de ijstijd, maar in het huidige Soesterberg. Lang daarna werd hij na een weddenschap op aandrang van de dichter Everard Meyster, met een slee naar de Amersfoortse varkensmarkt gesleept. Vandaar de tot op de dag van vandaag toe voortdurende bijnaam van de Amersfoorters; keitrekkers.
Dat de Domkerk in 1674 getroffen werd door een grote storm, waarbij de toren bleef staan, en de kerk werd getroffen, waardoor (na opbouw) toren en kerk tot op de dag van vandaag gescheiden zijn is vrij bekend. Dat de Dom bij aanbouw véél duurder uitviel dan gedacht, wat zelf met extra verkoop van aflaten niet te compenseren viel, en dat er daardoor bezuinigd werd op steunbalken die Domkerk hadden kunnen redden, is veel minder bekend. Had het bisdom in steunbalken geïnvesteerd dan had die hele verwoesting vermoedelijk niet plaatsgevonden.


De uitvoering van dit boek verdient óók een eervolle vermelding. Het is een prachtig boek, mooi gebonden met leeslint, stevig van formaat, en met prachtige illustraties. Ieder hoofdstuk bevat aanbevelingen om verder te lezen, interessante sites, en tips voor een historisch dagje weg. Het boek is echt koffietafel waardig, en een goede cadeautip voor ieder die in de provincie woont en enige interesse heeft in de geschiedenis er van. Het boek is zeer goed gedocumenteerd en is niet gezwicht voor de verleiding om alleen de grote steden en allerbekendste geschiedenissen aandacht te geven, ook kleinere plaatsen komen aan bod. Iedereen in de provincie kan wel iets uit zijn omgeving vinden. Een aanrader voor iedereen die in de geschiedenis van de provincie Utrecht geïnteresseerd is.

Anne Doedens (1945) was docent Nieuwe geschiedenis bij Hoger Onderwijs instellingen in Amsterdam.

ISBN 978 90 5730 9021 Hardcover met leeslint en illustraties 192 pagina's Uitgeverij Walburg Pers maart 2013

© Willeke, 28 maart 2013

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER