Non-fictie

Joost Welten

Dansen rond de troon van Willem I
De hoven in Den Haag en Brussel 1813-1830
Joost Welten
met medewerking van Lena Reyners


Koning Willem I (1772-1843) was geen feestnummer. Deze hardwerkende vorst koos voor een sobere leefstijl. Toch maakt Joost Welten in dit boek duidelijk dat er onder zijn bewind sprake was van een levendig hofleven. Dat was te danken aan zijn levenslustige familieleden. Zijn moeder, zus, zonen en schoondochters, een enkele keer ook zijn echtgenote, vervulden met verve de sociale rol die de koning zelf verzaakte. “Zo ontstaat de interessante paradox dat er bij een spartaans levende, hardwerkende en sociaal onhandige vorst toch sprake is van een geanimeerd hofleven” (blz. 210).


Dat ‘geanimeerde hofleven’ was dus vooral aan vrouwen te danken. Vrouwen namen aan dit hof een dominante plaats in. In formele zin genomen hadden vrouwen in dit tijd geen politieke macht. Ze mochten niet eens stemmen. Vrouwen aan het hof hadden echter wel degelijk macht. Ze waren voorspreker bij de vorst, ze vertegenwoordigden de vorst bij officiële bijeenkomsten, ze verstrekten politieke adviezen en ze beschikten over een invloedrijk netwerk.


Het boek begint met de bespreking van het hofleven in Brussel en in Den Haag. Het hof wisselde in het Verenigde Koninkrijk tussen deze twee steden. Daarbij was het hofleven in Brussel veel uitbundiger dan in het sobere Den Haag.


Daarna bespreekt de auteur de paleizen van de koning. Het blijkt dat hij in Den Haag niet beschikte over een paleis dat overeenkwam met zijn vorstelijke statuur. De koning zat er niet mee. In Brussel was wel een ambtswoning beschikbaar met de allure van paleizen van andere Europese vorsten.


Daarna volgt een bespreking van eerst de positie van mannen aan het hof en vervolgens die van vrouwen aan het hof. Om welke personen ging het? Wat was hun invloed? Uit welke kringen kwamen zij? Hoe was hun rechtspositie geregeld? Wie waren de ambtenaren en officieren die welkom waren aan het hof?


Hierna bekijkt de auteur de vragen welke mensen het hof van de koning bezochten. Wie kwamen er op de audiënties? Wie werden uitgenodigd voor officiële diners en bals? In juridische zin was elke burger gelijk voor de wet, maar het hof brengt toch een sociale rangorde aan in de samenleving.
De koning zelf zit het liefste achter zijn bureau. Hij plaatst zichzelf in de rol van vader van de natie, legt daarom vaak werkbezoeken af en is dan voor iedereen benaderbaar.


Het laatste hoofdstuk behandelt de wisselwerking tussen hof en politiek. Vooral de positie van de Tweede Kamer en de Raad van State komen aan de orde.


Dansen rond de troon van Willem I
geeft de lezer een compleet beeld van het monarchale, politieke en sociale leven in de eerste decennia van de 19de eeuw. De op zich wat droge stof wordt boeiend gepresenteerd. Het hof van de koning stond bekend als ‘het saaiste van Europa’, maar die reputatie is niet terecht als we op dit boek afgaan.


Naast de onderhoudende tekst geven de vele schitterende afbeeldingen een grote meerwaarde aan dit boek. Ze passen uitstekend bij de tekst en zijn vaak voorzien van een uitgebreide toelichting. Behalve portretten gaat het ook om taferelen uit het dagelijkse leven. Je kunt zo maar een tijdje kijken naar de afbeelding van een schoorsteenveger in Amsterdam met de Westerkerk op de achtergrond (blz. 258) of die van de vismarkt in Leeuwarden waarbij de arbeiders platte petten en de burgers hoge hoeden dragen (blz. 260).


Door de onhandige politiek van Willem I viel het Verenigd Koninkrijk na 1830 weer uit elkaar. België en wat later ook Luxemburg herwonnen hun zelfstandigheid. Is dat te betreuren? Binnen de Europese Unie zou vandaag de dag een Verenigd Koninkrijk heel wat meer gewicht in de schaal leggen dan de drie aparte staten kunnen leveren. Maar het is niet anders. De koning had geen oog voor reële grieven aan Belgische zijde en was niet bereid tot ingrijpende hervormingen, zoals het invoeren van ministeriële verantwoordelijkheid en een keus voor Brussel als enige hoofdstad voor zijn rijk (blz. 410).


Het gekozen onderwerp, de behandeling ervan en de veelheid aan prachtige afbeeldingen, met daarnaast nog tabellen, plattegronden en kaartjes maken dat dit kloek uitgegeven boek een standaardwerk is over de regeerperiode van koning Willem I.


Joost Welten is historicus en gepromoveerd aan de Universiteit Utrecht. Hij is in het bijzonder geïnteresseerd in de Franse Tijd en heeft meerdere boeken over deze periode geschreven. Voor het omslagontwerp en de fraaie boekverzorging tekende Barbara Jonkers. Met het geheel legt uitgeverij Sterck & De Vreese veel eer in.


ISBN 9789464710540 | Hardcover | Omvang 519 blz. | Uitgeverij Sterck & De Vreese | 4 juli 2023

© Henk Hofman, 11 september 2023

Lees de reacties op het Forum en/of reageer, klik HIER

 

Soldaat van Napoleon (1806-1815)
Joost Welten


In 2021 is het 200 jaar geleden dat Napoleon overleed in zijn ver ballingsoord Sint-Helena, gelegen in de Atlantische Oceaan tussen Angola en Brazilië. Eén van de vele jongemannen die hem vergezelde op zijn tocht naar o.a. Moskou was Joseph Abbeel (1786-1866). Hij kwam uit een welgesteld gezin, was 1m79 (de gemiddelde soldaat was 1m62) en kende meerdere talen (Vlaams, Frans, Latijn) en leerde op reis een beetje Duits, Pools en Russisch. Door zijn lengte en talenkennis werd hij in 1806 lid van de carabiniers à cheval, een elite-eenheid onder de soldaten.


Zijn memoires schreef hij in 1815-1817, dus heel kort na de feiten. Ze kwamen terecht in de bibliotheek van de universiteit van Gent. In 1969 vertaalde generaal René Willems ze in het Frans, hier en daar in verkorte vorm. Deze vertaling is enkel nog verkrijgbaar in (dure) antiquariaten.


In 2011 gaven Welten en De Wilde de memoires uit in hedendaags Nederlands. Welten doet dat nu nog eens over, met hier en daar enkele wijzigingen aan de tekst, aan de prenten en aan de opmaak. De 263 pagina’s van 2011 zijn er nu 286.


Abbeel beschrijft zijn ervaringen vanaf de oproeping in 1806 tot zijn terugkeer thuis in augustus 1815: de voettocht naar Lunéville in Frankrijk, waar hij gezelschap kreeg van andere Vlamingen, o.a. Pierre Vloers uit Turnhout, die helaas in 1812 ‘verloren ging’ in Litouwen. Verder de tocht door Pruisen en Polen, zijn bijna-begrafenis in 1808 (op weg naar het kerkhof herleeft hij ineens), de oorlog tegen Oostenrijk (1809), zijn korte vakantie in 1811, de wreedheden die de soldaten onder weg begaan tegenover de bevolking bij het plunderen van hun voedselvoorraden, de armoede in Polen, de gewonnen slag bij Borodino tegen Koetoesov (1812), de intocht in Moskou (september-oktober 1812), waar de Russen hun voedselvoorraden in brand hadden gestoken, de terugtocht blootsvoets en uitgehongerd in de vrieskou. In Hamburg wordt hij gevangen genomen door de Kozakken (1813). Hij moet dan terug naar Moskou en verder naar Kazan aan de Wolga. De meeste krijgsgevangenen sterven.


Na de Vrede van Parijs (mei 1814) mogen de niet-Franse krijgsgevangenen terug naar huis. Op die terugweg ergert hij zich aan Pruisische officieren die Napoleon met duizenden scheldwoorden beledigen, “iets wat ons meer pijn doet dan alles wat we tot nu toe hebben doorstaan.” (p. 166). In maart 1815 verneemt hij dat Napoleon teruggekeerd is uit Elba (p. 166), maar over Waterloo (juni 1815) spreekt hij niet. Op 28 augustus 1815 is hij weer thuis, in Kaster (Anzegem, West-Vlaanderen), waar zijn moeder is gaan wonen na het overlijden van haar man (1810).


Hij eindigt zijn verhaal las volgt: “Tien jaar had ik gediend en tien verwondingen had ik opgelopen in Oostenrijk, Pruisen, Polen en Rusland, zonder daarvoor ook maar enige beloning van de Franse staat te ontvangen. Geschreven en nagekeken te Kaster op 17 juli 1817.” (p. 169).


Dan volgen de uitgebreide nabeschouwingen van Welten en De Wilde:  ze bespreken de geschiedenis van het handschrift, de betrouwbaarheid, het gebruik van de Franse vertaling door o.a. Zamoyski, de familiale achtergrond van de schrijver, de militaire gebeurtenissen tussen 1792 en 1815, het unieke karakter van het verhaal, de schrijfstijl en taalvaardigheid, de inhoud van het manuscript (vooral dan het rauwe leven, het  bezig zijn met overleven, de grote loyaliteit aan Napoleon), de authenticiteit. Ze verbeteren de foutjes in de chronologie en topografie en merken op dat hij die zo mooi kon schrijven, geen brieven schreef naar zijn familie. Ze leggen ook uit hoe de dienstplicht functioneerde, vertellen dat in de Zuidelijke Nederlanden op een bevolking van 3 miljoen wel 216.111 jongemannen opgeroepen werden en trouwe fans van Napoleon werden, ondanks de Boerenkrijg van 1798.


Ik twijfel aan hun uitspraak dat Napoleon geen duidelijk doel voor ogen had, dat hij niet tot Moskou wou oprukken en dat hij enkel de tsaar tot een akkoord wou dwingen om geen handel meer met Engeland te drijven. Ze zeggen ook niet waarom hij naar Moskou trok in plaats van naar Sint-Petersburg, de hoofdstad van 1713 tot 1918. De veronderstelling dat de niet-getrouwde Abbeel dan wel homo zal geweest zijn (p. 217+219), lijkt mij een zeer twijfelachtige projectie vanuit het heden.


In de editie van 2011 laten ze de Dnjepr door Smolensk lopen (p. 58-59), in de nieuwe uitgave de Dvina (p. 64). Het is de Dnjepr.


Ze vergelijken ook de memoires van Abbeel met die van vele andere deelnemers: geen enkele soldaat schreef zo snel na de tocht en zonder beïnvloeding door anderen zulk een omvangrijke tekst, met zo’n rijkdom aan expressie en met zo’n uniek gevoel voor taal. Hij was een begenadigd verteller, die ook in dramatische omstandigheden meestal zijn humor en optimisme toonde en het rauwe militaire leven met zijn luizen, vlooien en ‘schijterij’ weergaf zoals het was. Hij verzwijgt niet dat hij zelf ook twee tegenstanders heeft gedood, soms egoïstisch was in zijn overlevingstocht en wreed optrad tegen boeren en burgers, van wie hij voedsel, paarden en geld opeiste, zodat die sukkelaars zelf niets meer hadden.


Hij neemt nergens een blad voor de mond. De Polen beschouwt hij als “luiaards en dieven”  en als “slaven van hun baronnen, die de mooiste vrouwen misbruiken.”(p. 46). De Kozakken die hem krijgsgevangen namen, noemt hij “vervloekte en vermaledijde honden.”(p. 129). De Russen noemt hij  een “wilde, onbeschaafde en domme natie.” (p. 163). Ze zijn “dom, plomp, dronkaards, dieven en ongeletterd.” (p. 154). Daar denken we tegenwoordig gelukkig anders over.


Nergens noemt hij de motieven waarom zijn geliefde keizer Napoleon tegen een ander volk ging vechten. Blijkbaar miste hij zijn familie niet: het overlijden van zijn vader in 1810 en de verhuis van zijn moeder uit Vrasene naar Kaster vernemen we uit andere bronnen. Zijn lotgenoot Willem Kenis uit Loenhout daarentegen was dolblij wanneer hij zijn ouders eindelijk terugzag.


Doordat Abbeel  met een verminkte linkerhand als oorlogsinvalide terugkwam, kon hij enkel nog beroepen uitoefenen zoals onderwijzer of gemeentesecretaris. Maar ondanks alle honger, kou, zware ziektes en een bijna-doodervaring in 1808, werd hij uiteindelijk toch 80 jaar oud.


Het boek eindigt met zeer degelijke en ook boeiende noten, met veel informatie over andere soldaten van diverse nationaliteiten. Eigenaardig genoeg staat er maar één Waal bij. Dan volgen lange lijsten met andere bronnen en studies en een register met plaatsen en personen. Bij de studies staan de boeken van Dominic Lieven en Adam Zamoyski in het Engels, terwijl er ook een Nederlandse vertaling van bestaat. En ‘Napoleon’ van Johan Op de Beeck (2019) ontbreekt er. Voor de verklaring van een paar Russische en Poolse woorden hadden ze wel een slavist mogen aanspreken. En in de noten staat Abbeel soms met één b (noten 3 en 36, p. 223 en 226).


Voor de rest is de auteur zeer zorgvuldig te werk gegaan en heeft hij  heel wat mooie en functionele afbeeldingen bij elkaar gezocht, weliswaar zonder verwijzingen naar de tekst waar ze bij horen. Er zijn ook drie onmisbare kaarten met de plaatsnamen(p. 10-11, 20-21, 30-31). Johan De Wilde, de ‘hertaler’  van de oorspronkelijke tekst, heeft aan deze uitgave niet meegewerkt.


Dit spannend boek is zijn prijs ruimschoots waard.


ISBN 978-90-561-5704-3 | Paperback | 286 p., kaarten, prenten, noten, bronnen, register | Uitgeverij Sterck & De Vreese, Gorredijk / VBK, Antwerpen | april 2021

© Jef Abbeel, 13  juni 2021 www.jefabbeel.be

Lees de reacties en of reageer, klik HIER