Non-fictie

Erna Kramer

Anton Heijboer 1952-1959.
Het verzonken leven


Toen ik jou voor het eerst zag, kwam je voorbijfietsen op een bakfiets waarin je spullen vervoerde. Het was laat in het jaar 1952, in de winter. Ik stond voor het raam van mijn ouderlijk huis in de Wilhelminastraat, waar mijn ouders een hotel-pension dreven, naar buiten te kijken. De Wilhelminastraat heette alweer een jaar of zeven zo. Als jong kind groeide ik op met de Schouwburgstraat, omdat in de oorlog namen van de koninklijke familie waren geschrapt door de Duitse bezetter. Soms reed je wel drie keer per dag op die bakfiets langs. Ik vond je koddig en stoer met je houtje-touwtjejas aan en je mutsje op. Je was toen al een apart type. Ik was vijftien jaar en had wat je noemt een voorspellende blik. Ik herinner mij dat ik, nadat je weer langs was gekomen, mijn moeder vertelde dat wij zouden trouwen en een kind zouden krijgen. Mijn moeder was het gewend dat ik zulke dingen zei. Ik had vaker van die voorspellingen, soms ook over de dood. Dat vond ze eng.


Op internet zag Erna Kramer, na zijn dood, het verhaal over het leven van Anton Heijboer. De zeven jaar die zij met hem doorgebracht had werden weergegeven als 'vijf jaar paling vissen in IJmuiden'.
Om deze leemte in te vullen vertelt zij in een open brief aan Ton, Anton, wat er gebeurd is nadat zij Anton Heijboer leerde kennen tot zeven jaar later, het einde van hun huwelijk.
"Ik probeer hiermee je geheugen wat op te frissen, zodat de geschiedenis die onder de oppervlakte ligt van wat je ‘paling vissen in IJmuiden’ noemt, een verzonken deel van je leven, weer boven water komt."


Erna Kramer vertelt over de jaren waarin Anton Heijboer langzamerhand erkenning voor zijn werk begint te krijgen maar daar aan voorafgaand waren er jaren van armoede, psychische problemen, moeite hebben met het leven zelf, veel ontmoetingen met medekunstenaars enz.
In heel sobere stijl vertelt zij over hun jaren, zo sober dat het ook veel vragen oproept.
Erna was vijftien toen ze Heijboer voor het eerst sprak en eigenlijk was er vanaf het begin een band. Heijboer was nog getrouwd en had een zoontje, Andries. Erna zat nog op school. Anton was herstellende na een opname in psychiatrisch ziekenhuis Santpoort, toentertijd had dat een zware lading. Erna ving hem op en 'waakte' over hem. Nadat hij 'door zijn zielepijnen heen was', zoals hij het zelf noemde, krabbelde hij weer langzaam op. Hij betrok een kamer in de woning van Henri F. Boot en creëerde daar een eigen wereld. In deze begintijd steunde Godfried Bomans hem financieel. De mannen waren zeer goede vrienden, hadden beiden een slechte familierelatie, waren beiden zeer gevoelige mensen. Beiden konden enorme discussies voeren over het geloof, iets wat Anton fascineerde.
Anton begon weer te etsen en bezocht na verloop van tijd het Klein Heiligland en Teisterband, een kunstenaarssociëteit.
Zo vlak na de oorlog had iedereen nog zijn herinneringen. De gesprekken daarover tussen de kunstenaars werkten helend.
Heijboer maakte kleding voor Erna. Hij raakte geïnspireerd door de ontmoetingen met andere kunstenaars en langzamerhand begon 'men' wat in zijn werk te zien.
Inmiddels was Heijboer weg bij zijn vrouw en zoontje en hadden Erna en hij een relatie.
Nu alles zowel geestelijk als financieel beter ging begon het stel over kinderen te denken. Na hun huwelijk raakte Erna in verwachting en werd hun dochter Marcelle geboren. Hij was gek op het kind.
Er werden plannen gesmeed om de wijde wereld in te trekken. Helaas, alles verliep anders...
Erna koos voor Marcelle, de dochter waar Anton zo gek op was. Hij wist dat dit leven niet goed voor haar was maar hij kón niet anders zijn dan wie hij was.


In het boekje staan veel foto's van die periode. We krijgen een andere Anton Heijboer te zien dan de bijna wereldvreemde man die in afzondering leefde in Den Ilp met zijn vrouwen. Hier wordt Heijboer weergegeven als een gedreven, intelligente, sociale, gevoelige man. Natuurlijk zijn er punten die je herkent in zijn latere leven maar in dit boek is het een mens met oprechte belangstelling voor de ander, maar ook een kunstenaar die zoekende is in zijn werk. Steeds nieuwe dingen probeert en keihard werkt. 


"Als ik Anton voor me zie, zie ik hem nog steeds in de jaren vijftig. In die tijd begon hij bekend te worden, als etser. Voor mij is hij een van de grootste etsers van de twintigste eeuw; alle musea hebben werk van hem, hij hangt tot in Zuid-Afrika. Ik heb hem zijn gezicht uit die periode terug willen geven. Zoals hij was. En niet zoals hij geworden is.’’


zegt Erna Kramer in het Haarlems Dagblad. En dat is haar gelukt.
Sterke aanrader: Beluister het gesprek dat gevoerd is met Erna Kramer in het programma 'De avonden' van de vpro. Het geeft antwoord op de vragen die deze open brief oproept.


ISBN 9789038840284 Hardcover 88 pagina's, Nijgh & van Ditmar

© Dettie, september 2007

Reageren? Klik hier!