Non-fictie

Aniet C. Bruininks & Leo M. Harmsen

Zie mij, niet mijn stoornis
Aniet C. Bruininks & Leo M. Harmsen


De ondertitel van dit boek luidt Een orthopedagogisch leefklimaat voor jongeren met ADHD en PDD-NOS in de 24 uurs zorg. Een ondertitel die voor ons leken misschien enige uitleg behoeft.
ADHD staat voor Attention Hyperactivity Disorder, oftewel een aandachtstekort-stoornis met Hyperactiviteit. Kenmerk van deze stoornis zijn aandachts- en concentratieproblemen, Impulsiviteit en Hyperactiviteit. Jongeren met ADHD hebben vaak een korte spanningsboog, willen van alles tegelijk doen, hebben moeite met details, kunnen vaak moeilijk samenwerken, dóen eerst en dénken daarna, hebben een enorme bewegingsdrang, friemelen vaak graag, praten vaak zonder rem en kunnen vaak moeilijk tot rust komen. Uiteraard verschillen de ernst en de samenstelling van de symptomen van kind tot kind.


PDD-Nos is een autistische ontwikkelingsstoornis. Het is een pervasieve stoornis, dat wil zeggen dat de stoornis doordringt in verschillende ontwikkelingsgebieden van een kind. Dat kan bij kinderen met PDD-NOS de taalontwikkeling zijn, de motorische ontwikkeling, het reageren op interne en externe prikkels, maar vooral het vermogen zich op anderen te richten en het eigen gedrag in sociale situaties goed te besturen. Bij kinderen met PDD-NOS ontwikkelen het sociale begrip en de sociale intuïtie zich zeer moeizaam. Dat maakt hen vaak onzeker en angstig. Ter voorkoming van deze angst houden zij zich graag vast aan bekende regels en patronen.


De schrijvers van dit boek zijn beide werkzaam bij zorginstelling “de Hoenderloo groep”. De één als orthopedagoog, de ander expertise manager. Dit boek is bedoeld als uitleg voor de methodiek waarmee zij werken met kinderen met ADHD en PDD-NOS.
Op het eerste gezicht lijkt de samenstelling van deze twee doelgroepen op één leefgroep niet meteen logisch. Het ontstond ook eigenlijk min of meer per ongeluk, maar bleek zo goed te werken dat zij er een speciale methodiek voor ontwikkeld hebben. Beide groepen bleken namelijk een grote behoeft aan structuur te hebben. Zowel jongeren met ADHD als jongeren met PDD-NOS zijn vaak thuis of op school vastgelopen in hun gedrag, en stellen als het ware de vraag; help mij bij het leren kennen en begrijpen van de wereld om mij heen en bij het omgaan met veranderingen in die wereld.
Jongeren met ADHD hebben grenzen nodig als rém op hun gedrag, om de situatie overzichtelijk te maken.
Jongeren met PDD-NOS hebben grenzen nodig voor hun gevoel van veiligheid en orde. Vanuit die veiligheid kunnen ze dingen gaan doen. Door middel van het inzichtelijk en overzichtelijk maken van de leefwereld biedt deze methode voor beide groepen op deze manier de veiligheid en het overzicht dat nodig is om het probleemgedrag te verminderen en de jongeren te leren om te gaan met hun stoornis. Structuur is hierbij het sleutelwoord.
Iedere jongere vult bij thuiskomst uit school een planner in met daarop van minuut tot minuut van wat hij gaat doen, met wie hij dat gaat doen en wat hij daar voor nodig heeft. Het ritme op de groep is heilig. Bij onverwachtse zaken wordt dan ook geprobeerd zo snel mogelijk weer in het ritme te komen en dit voor de jongeren zo goed mogelijk te duiden en te begeleiden.
Voor alles zijn er regels en pedagogische afspraken, vooral voor de zogenaamde overgangssituaties, maar ook voor sport en spel, vrije tijd, en bijzonder gelegenheden als verjaardagen etc. Dit om alles zo overzichtelijk mogelijk te houden.
Verder is ook de inrichting van de omgeving van de groep een aandachtspunt. De ruimte moet opgeruimd, prikkelarm en zo overzichtelijk mogelijk zijn. Voor jongeren met ADHD is dit belangrijk om overzicht te houden en niet afgeleid te worden. Voor jongeren met PDD-NOS is de voorspelbaarheid belangrijk, dingen moeten op een vaste plek staan. Er wordt ook gewerkt met een beperkt aantal basisregels. Niet te veel, omdat de jongeren met ADHD moeite hebben met oorzaak en gevolg. Voor hen zijn honderd regels nog niet genoeg. Voor jongere met PDD NOS zouden teveel regels onbegrip en verwarring opleveren omdat ze maar beperkt kunnen invoelen waarom iets wel of niet mag, en ze zich bij iedere regel afvragen wáárom iets niet mag.


De kern van de methodiek is dat er altijd wordt uitgegaan van het kind achter de stoornis. Van het feit dat er sprake is van “niet kunnen “en niet van “niet willen”. Uitgangspunt is dan ook dat je laat zien dat je de persoon achter het gedrag accepteert. Hierbij wordt de methode gehanteerd van het erkennen, herkennen en verkennen van hun stoornis, om de jongeren van daaruit te helpen zo goed mogelijk met hun stoornis om te gaan. Dus erkennen wat er met je aan de hand is, en dat dat deel uit maakt van je stoornis en niet van je persoon, herkennen wanneer de gevolgen van je stoornis je in de weg zitten, en in de praktijk oefenen (verkennen), in de veiligheid van geboden structuur en veiligheid om meer grip te krijgen op de stoornis.


Het boek is geschreven voor hulpverleners, en eigenlijk ook nog eens heel specifiek voor begeleiders op een woongroep voor jongeren met PDD-NOS en ADHD. Maar toch denk ik dat het ook voor ouders, leerkrachten en andere belangstellende goed leesbaar is. Enige basiskennis is wel noodzakelijk, maar het boek schets een duidelijk beeld van de hoofdlijnen van het werken met deze jongeren en biedt ook een inkijkje in beide stoornissen en hoe je jongeren handvatten kunt bieden daar zo goed mogelijk mee te leven. Een informatief boek.


ISBN 9789088500985 Paperback 294 pagina’s, Uitgeverij SWP, april 2011

© Willeke, 27 april 2011

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER