Mijn God, waarom hebt gij ons niet verlaten
Humor in de internationale Holocaustliteratuur
Channa Kalmann
In
2012 woonde ik een lezing bij van het NIOD waarbij de vraag werd
gesteld of humor over de Holocaust wel kan en mag? Verschillende
sprekers, allemaal onderzoekers van de Holocaust, vertelde welke functie
humor in dit verband kan hebben. Voor veel slachtoffers was en is het
een manier om met de gruwelijkheden om te gaan, iets dat in de
psychologie wordt aangeduid met de Engelse term coping. Voor de
onderzoekers zelf was humor ook een manier om onderling wat stoom af te
blazen over de zware onderwerpen en het confronterende materiaal van de
Holocaust waarin zij zich dagelijks verdiepen. In beide gevallen is
humor dus een manier om de gruwelijkheden wat te verluchtigen en daarmee
draagbaar of zelfs leefbaar te maken en in beide gevallen gebeurt dat
met insiders, zij die hetzelfde hebben meegemaakt of hetzelfde
onderzoeken.
Channa Kalmann’s onderzoek naar humor in de
internationale Holocaustliteratuur gaat daarbij een stapje verder. Haar
vraag is of humor in literatuur over dit ongemakkelijke onderwerp
gebruikt mag worden en of humor ook voor ‘buitenstaanders’ een functie
heeft of kan hebben? In haar boek stelt Kalmann overigen dat er
eigenlijk geen ‘buitenstaanders’ zijn als het om de Holocaust gaat.
Iedereen heeft er op wat voor manier dan ook wel mee te maken.
Kalmann
volgt in haar boek een historische lijn en bespreekt daarbij tien
boeken waarin humor wordt gebruikt om de Holocaust te beschrijven. Haar
grens bij de keuze van de besproken boeken is zeer duidelijk, zoals zij
het verwoordt: “De Holocaust zelf staat geen lachen toe”. Kalmann laat
zien dat in de loop der tijd een verschuiving heeft plaatsgevonden in
hoe over de Holocaust werd geschreven en wat toelaatbaar werd geacht.
Direct na de verschrikkingen werden alleen getrouwe
ooggetuigen-verslagen zonder humor gepast gevonden om dit onderwerp te
beschrijven. Dat is de reden dat Kalmann in dit boek de periode tussen
1945 en 1962 buiten beschouwing heeft gelaten. In het boek onderscheidt
zij daarna vier opeenvolgende perioden. De periode van de wegbereiders
met de schrijvers Borowski en Lind, de grensverleggers met Becker,
Hilsenrath en Epstein, de spelmakers met Amis, Bukiet en Foer en de
post-post-post-Holocaust-literatuur met Reich en Auslander.
Kalmann
licht van iedere schrijver een boek eruit en aan de hand van fragmenten
uit het betreffende boek bespreekt zij de humor die de schrijver
gebruikt en welke functie die humor volgens haar of anderen heeft
of die de schrijver zelf toekent aan de gebruikte humor. In de boeken
van Borowski en Lind gaat het met name nog om het omgaan met de
gruwelijkheden die de schrijver heeft ondergaan, aangezien Lind
overlevende is van de Holocaust en Borowski een niet-joodse Auschwitz
overlevende. Zij, zo stelt Kalmann, kunnen zich door wat ze zelf hebben
meegemaakt een absurdistische vertelwijze veroorloven.
Becker,
Hilsenrath en Epstein schrijven een fictief verhaal over de Holocaust,
iets dat pas in de jaren zeventig werd geaccepteerd. Terwijl in de jaren
negentig de afstand tot de Holocaust nog groter is en Amis, Bukiet en
Foer zich nog grotere vrijheden permitteren als het gaat om humor en de
Holocaust. Wat Kalmann hier opnieuw benadrukt is dat de schrijvers nog
steeds precies weten waar humor gepast is en waar niet meer. Met name
beschrijft zij dit heel duidelijk ten aanzien van het boek Everything is
Illuminated, in het Nederlands Alles is verlicht uit 2002 van Foer.
Zoals zij het zelf heel beeldend verwoordt: “In Everything is Iluminated
werkt Jonathan Safran Foer met gekte en absurditeit naar de Holocaust
toe, om dan vervolgens de Holocaust als een klap in het gezicht van de
lezer te smijten.”
De laatste twee besproken schrijvers in
Kalmanns boek, Reich en Auslander nemen beide de erfenis van de
Holocaust als onderwerp van hun boeken. Zij schrijven over het uitbuiten
van het slachtofferschap, met name door de tweede generatie of zij die
zich helemaal geen slachtoffer kunnen noemen omdat zij ver weg
(bijvoorbeeld in Amerika) van de Holocaust zijn gebleven. Daarnaast
hekelen zij het feit dat met name in Amerika Anne Frank tot universeel
symbool van de onderdrukking is gemaakt en door Amerika gebruikt wordt
om haar politieke ideologie boven die van anderen te stellen. Auslander
wil Anne in zijn boek haar menselijkheid en joodse geschiedenis terug
geven en daarmee de essentie van de Holocaust.
Het boek van
Kalmann geeft de lezer een heel duidelijk inzicht in de functie die
humor in de loop der tijd heeft gehad in de internationale
literatuurgeschiedenis van de Holocaust. Het heeft mij nieuwsgierig
gemaakt naar de verschillende boeken die zij heeft besproken om zelf te
kunnen ondergaan wat de gebruikte humor in de boeken met mij zal doen.
Voor anderen die de besproken boeken al hebben gelezen kan Channa
Kalmanns boek een mooie aanvulling en verduidelijking daarop zijn.
Over
de auteur Channa Kalmann (1975) is literatuurwetenschapper,
(eind)redacteur, publicist en literair recensent. In 2010 verscheen van
haar hand Nooit iets cadeau gekregen, waarin zij succesvolle mensen uit
een Amersfoortse arbeidersbuurt portretteert
ISBN 9789461532640 | Paperback | 192 pagina's | Uitgeverij Aspekt | 2013
© Ria, 30 juli 2013
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER