Non-fictie

Hans Olink

Mijn vriend Vladimir Ivanovitsj
Reizen door Rusland
Hans Olink

‘I cannot forecast to you the action of Russia. It’s a riddle wrapped in a
mystery inside an enigma.’
(Sir Winston Churchill, 1939, BBC)


Soms heeft een boek je al bij de lurven voordat het echt begin, in dit geval zelfs al bij het lezen van de toelichting op de coverfoto. Vijftien jaar voor het schrijven van dit boek vindt Hans Olink een stapeltje schimmige foto’s bovenop een grijze vuilnisbak in Moskou. Wazige foto’s met straatbeelden, allemaal bij avond genomen. De laatste afbeelding, die uiteindelijk dus op de voorkant van dit boek is belandt, fascineert hem het meest; een straat in het avondlicht met mensen en bomen. Sommige mensen zie je scherp, andere zijn slechts contouren. Juist omdát je niet precies weet waar je naar kijkt, raakt deze foto hem.  Hij sluit naadloos aan op zijn kijk op Rusland, waar je nooit, ook al kom je er nog zo lang, weet wat je nu precies ziet. Hij herkent zich dan ook zeer in het bovenstaande citaat van Churchill. De laatste jaren heeft hij het gevoel dat hij Rusland minder begrijpt dan ooit, of dat überhaupt weet wáár hij naar kijkt.


Om dat alsmaar toenemende gevoel van vervreemding te ontrafelen, besluit hij dit boek te schrijven, met als uitgangspunt zijn decennialange vriendschap met zijn Russische vriend en tolk Vladimir Ivanovitsj. De afgelopen dertig jaar maakte zij samen ontelbare reizen door de voormalige Sovjet Unie en het Rusland van Gorbatsjov, Jeltsin en Poetin. Samen zagen ze de voormalige Sovjet Unie uiteenvallen en veranderen. Dit boek doet verslag van hun reizen van 1986 tot nu en neemt ons mee naar Moskou, maar ook de woestijn van Oezbekistan, naar een gevangenenkamp in Siberië, naar de bergen van Tuva en naar de uitvinder van de Kalasjnikov in Udmurtië. Ook bezoeken ze vrienden van Vladimir die model staan voor de nieuwe rijke Russen, zoals Pjotr die zich in de jaren negentig ontpopt heeft tot Wodkamiljonair en Eva die inmiddels directeur is van een instituut voor plastische chirurgie.


Meer nog dan collega’s zijn de twee mannen in de loop van de jaren zeer goede vrienden geworden, ze bezoeken elkaar in Moskou en Amsterdam en kennen elkaars familie en vrienden. Vladimir is een goedmoedige rustige Rus. Hij reist als tolk de hele wereld over en spreekt vele talen. Op zijn rechterpols zie je, als je goed kijkt, een litteken. Ooit ontstaan toen hij twee vrienden, die slaags geraakt waren tijdens een drankgelag, probeerde te scheiden. Dat hij gewond was geraakt beschouwde hij als een incident dat het  logisch gevolg was van zijn vriendschap. Die houding spreekt Hans Olink erg aan en vanaf dat moment beschouwt hij zichzelf als zijn vriend. Ze bespreken altijd alles, alleen in politiek toont Vladimir nooit bovenmatige interesse. Maar in de loop der jaren, als Poetin al enige tijd aan de macht is, verschuift dat en sluipt de politiek in hun gesprekken.


Ineens voeren ze verwarrende, verhitte discussies over de Olympische Winterspelen in Sotsji, over  het homo-onvriendelijke klimaat in Rusland,over de zelfmoord van de asielzoeker Aleksandr Dolmatov en over de  annexatie van de Krim door Poetin. Het zijn rimpels in hun vriendschap die in het begin nauwelijks opvallen, tot ineens vrij uit het niets de bom barst tijdens een etentje met wederzijdse vrienden als Vladimir weer eens in Amsterdam is en Hans naar Vladimir’s mening vraagt over een tv-toespraak van Poetin die in zijn ogen nogal nationalistisch was. Het ene woord lokt het andere uit, Hans vindt Vladimir ‘verpoetiniseerd’ en Vladimir vindt hem een aanhanger van de marionettenkliek in Kiev en voor ze het weten zijn ze voor het eerst in de dertig jaar dat ze elkaar kennen in een laaiende ruzie verwikkeld. Ze nemen verkoeld afscheid van elkaar en dat wordt er niet beter op als kort daarna de MH-17 neerstort boven de Oekraïne en iedereen op het Westelijk halfrond naar Poetin wijst als de schuldige.


Zal hun vriendschap de politieke meningsverschillen overleven? En hoe komt het dat zij die al zo lang met elkaar verbonden zijn ineens zo lijnrecht tegenover elkaar staan? In het peinzen hierover besluit Olink dit boek te schrijven, niet alleen over hun vriendschap. Hij hoopt al schrijvend het waarom van deze vervreemding met terugwerkende kracht te kunnen ontrafelen, om die weer ongedaan te kunnen maken…


‘Hoeveel politiek meningsverschil kan een vriendschap verdragen? Vraag ik me voortdurend af. Ik ben er altijd van uitgegaan dat vriendschap de grenzen van politiek overstijgt. Een politieke mening die niet de mijne is, hoeft geen beletsel te zijn voor een jarenlange vriendschap. Of is dat naïef gedacht? Ga ik teveel uit van het Nederlandse landschap? Soms telefoneer ik in gedachten met hem en debatteren we tot diep in de nacht. In werkelijkheid durf ik dat nog niet aan, bevreesd als ik ben dat onze volgende ruzie onherstelbare gevolgen heeft. Toch moet ik proberen te achterhalen waarom onze vriendschap op springen staat. Misschien moet ik eerst wel begrijpen wat Poetin drijft.’


Het blijkt een buitengewoon origineel en doeltreffend idee om deze mannenvriendschap als uitgangspunt te nemen om wat meer te begrijpen van het Rusland van nu. Olink ontziet zichzelf niet en is ook bereid om te onderzoeken of zijn, en onze, westerse kijk op de dingen niet te eendimensionaal is. Hij verdiept zich in de drijfveren van Poetin, én in Russische burgers als Vladimir voor wie het schier onmogelijk is objectieve informatie tot zich te nemen. Tegelijkertijd schets hij door het onder ogen zien van hun vastgelopen vriendschap een groter beeld van het onbegrip tussen het Westen en Rusland.


Het boek geeft  een scherp beeld van de invloed van heden en verleden op de Russische burgers en machthebbers, en geeft tegelijkertijd  pijnlijk weer hoe een jarenlange vriendschap je door al die veranderingen blijkbaar door de vingers kan glippen. Als lezer kun je alleen maar hopen dat het met die vriendschap tóch nog goed komt. Een aanrader voor iedereen die, juist in deze verwarrende tijden, iets meer wil begrijpen van het enigma wat Rusland is.


Luister ook het radioverslag wat Hans Olink maakte van bezoeken bij de vrienden van Vladimir in april 1998… 


ISBN 978-94-92395-160 | Paperback | 260 pagina's | Uitgeverij Prominent | november 2017

Willeke, 29 januari 2018

Lees de reacties op het forum en/of reageer. klik HIER

 

Dronken van het leven
A. den Doolaard, zwerver, schrijver, journalist
Hans Olink


Vermoedelijk heeft bijna iedereen van mijn generatie wel iets van de schrijver A. den Doolaard voor zijn literatuurlijst gelezen. Vooral “De herberg met het hoefijzer” en “Wampie” waren titels die in de jaren tachtig op menige literatuurlijst voorkwamen. Op de mijne wel tenminste wel. Hans Olink, medewerker van het radioprogramma OVT, schreef de biografie van deze schrijver. Een verhaal over iemand die, zoals de dichter Marsman, die door Den Doolaard bewonderd werd, schreef “groots en meeslepend wilde leven (hoort ge dat, vader, moeder, wereld, knekelhuis!’). En groots en meeslepend hééft hij geleefd.


Den Doolaard werd in 1901 onder de naam Cornelis Spoelstra geboren. Hij was de zoon van een dominee, en al tijdens zijn doop, een paar weken oud, zat de levenslust en drift die zijn latere leven zouden tekenen er al in, en trapte hij een gat in de generaties oude doopjurk. Zijn latere reislust erfde hij van zijn vader, die voor zijn geboorte al predikant was in Suriname, en die vlak na zijn geboorte met zijn gezin naar Zuid Afrika vertrok. Na een jaar keert het gezin weer terug, behalve vader die later komt. Maar ook als hij er wel was, is zijn vader, door zijn vele werk, en later door psychiatrische opnames, toch grotendeels afwezig is in zijn jeugd.
De jonge Cornelis wil het liefste filosofie studeren, of schrijver worden, maar door de financiële situatie thuis kiest hij ervoor om niet te gaan studeren, maar te gaan werken, en zo komt hij op kantoor terecht bij de Bataafsche Petroleum maatschappij. Niet bepaald een functie waar hij zijn levensgeluk zal gaan vinden, zo vermoed hij zelf ook al, maar toch houdt hij het er een aantal jaren vol.  De literaire wereld begint echter steeds harder te trekken. Hij publiceert zijn eerste poëziebundel en volgt het pad van het vitalisme, een stroming waar de verheerlijking van het leven centraal staat. Een stroming waar Den Doolaard zich thuis voelt. De drift tot leven en de drang zich in te leven in een vreemde werkelijkheid waren voor hem de enige vorm van wijsheid. Hij trekt op met dichters als Marsman, Jan Campert en Werumeus Buning, en komt terecht in de wereld van literatuur en drank, die onlosmakelijk met elkaar verbonden lijken. Overdag gaat hij nog steeds gewoon naar kantoor, tot hij op een goede dag “de distels van Baragan” leest, een roman van de Roemeense schrijver Istrati waarin wordt verteld dat met het naderen van de herfst de distelpluisjes gaan waaien over de Zuid-Roemeense steppe;


” Het was het moment dat de herders die er rondzwerven met hun kuddes werden overvallen door ‘dor’, een onduldbaar verlangen, een hete begeerte naar de onbekende verte achter de heuvels, waar de pluisjes heen kunnen waaien, en de herder niet, omdat hij vastgehouden wordt door zijn kudde, zijn vrouw, zijn kinderen. Het was een smachten naar het verlaten van het bekende, naar onbereikbare verten, een onlesbare dorst naar het onvolmaakte. “


Den Doolaard leest deze regels en neemt ontslag. Het verlangen naar de onbekende verte zal hij zijn leven lang houden. Hij moest reizen om te kunnen schrijven. Zijn reizen voerden hem die eerste jaren vooral naar de Balkan, onontgonnen landen met woeste volken waar hij zich intuïtief helemaal thuis voelde. Besnorde mannen met bruine koppen vol groeven, met hemden vol kant, vesten vol zilverdraad en bengelende zilveren knopen groot als oorbellen van kaffervrouwen. Boeken als “De Oriëntexpres”, “De druivenplukkers”en “De herberg met het hoefijzer” zijn tijdens die reizen ontstaan. In latere periodes schreef hij als redacteur voor “het Volk” kritisch over het opkomend fascisme en was al snel in veel landen persona non grada.
In de oorlog vlucht hij naar Engeland en was daar 'de stem’ van Radio Oranje. De nomade Den Doolaard trouwt jong, maar zijn eerste huwelijk is niet gelukkig, en ook niet al te monogaam. Tijdens een van hun gezamenlijke reizen doodt hij min of meer per ongeluk de minnaar van zijn vrouw, maar de biograaf suggereert in het boek dat dat vermoedelijk niet zo per ongeluk was als de schrijver wilde doen geloven. Een temperamentvolle man dus. Het huwelijk houdt geen stand, en hij zweert nooit meer te zullen trouwen, tot hij zijn grote liefde tegen komt, Erie Merijer, koosnaam Wampie. Op haar baseert hij een van zijn meest succesvolle en meest luchtige boek, Wampie, de roman van een zorgeloze zomer.


Het beeld wat na het lezen van dit boek van de Dolaard opdoemt is dat van een rusteloze ziel, een avonturier, iemand die moet reizen om te kunnen schrijven, en liefst naar ruige gebieden en vreemde ongecultiveerde volken. Een bergbeklimmer ook, hij beklom onder de slechts mogelijke omstandigheden de hoogst mogelijke bergen. Maar ook een politiek en sociaal bewogen man die vaak met zijn pen ten strijde trok tegen onrecht of opkomend kwaad zoals het fascisme maar later in de koude oorlog ook tegen de opkomende kernbewapening. Hij paste niet in hokjes, hield zich niet aan conventies, en leefde het leven tot op het bot. Het glas moest tot de laatste druppel leeg. De titel van het boek is ontleend aan een uitspraak van hem, “Dronken van het leven, maar niet bang voor de dood”. Een uitspraak die hem typeert. Hoewel hij veel gelezen werd kreeg hij nooit de literaire erkenning die hem toekwam, Iets wat hem lang dwars zat, tot hij oud genoeg was om ook dat te relativeren.
Zijn leven leest als een roman. Wat ook komt door de stijl van Hans Olink, die wat mij betreft een erg leesbare en boeiende biografie geschreven heeft. Het boek staat vol foto’s van een nog jonge Den Doolaard met een prachtige woeste kop, en later met een prachtig doorleefde ouder wordende kop. Maar ook zonder de foto’s komt het portret van den Doolaard goed uit de verf. Ik kreeg in ieder geval al lezend erg veel zin om werk van Den Doolaard te gaan lezen en herlezen, en dan lijkt het me dat de biograaf in het schrijven van zijn biografie geslaagd is.

ISBN 978-90-450-1369-5  432 pagina's | Atlas Uitgeverij | april 2011

© Willeke, 13 mei 2011

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER