Afgunst
Een filosofie van een pijnlijke emotie
Rob Compaijen
Afgunst wordt algemeen beschouwd als een negatieve karaktertrek. De ondertitel van dit boek noemt het “een pijnlijke emotie”. Een ander beschikt over iets wat jij mist en je gunt dat die persoon niet. Toch lijden heel veel mensen aan afgunst en is die verknoopt met het menselijk bestaan. In de Bijbel staat al op de eerste bladzijden het verhaal van Kaïn die zijn broer Abel doodsloeg omdat diens offer door God werd aanvaard en Hij het offer van Kaïn afwees.
De auteur onderzoekt de filosofische, historische en culturele wortels van afgunst. Vanaf de twintigste eeuw kunnen we de psychologie aan dit rijtje toevoegen. Het blijkt dat afgunst niet hetzelfde is als jaloezie. Als je jaloers bent, heb je iets in je bezit dat je wil houden en beschermen. De afgunstige persoon mist iets dat een ander wel heeft en hij wil dat hoe dan ook krijgen.
Afgunst heeft te maken met het gevoel van eigenwaarde. Je meet je af aan een ander. Waarom heeft die persoon iets wat ik mis? Afgunst kan een mens verteren van wrok, en is dan ook schadelijk voor degene die eraan lijdt. “Wie afgunstig is, kwelt zichzelf en is in de greep van giftige gedachten en verlangens” (blz. 10).
Het object van afgunst kan heel verschillend zijn. Het kan gaan om rijkdom, gezondheid, een promotie, een glanzende carrière, een fijne partner. Steeds is de vraag dezelfde: waarom heeft die ander het wel en ik niet. Tegelijk is er toch ook het besef dat afgunst ongepast is. Daarom verbergen mensen dat ze afgunstig zijn en houden ze de schijn van goede omgangsvromen op.
Rob Compaijen bespreekt dus een origineel, interessant en actueel thema. Hij lardeert zijn betoog met pakkende verhalen uit de geschiedenis en de literatuur en illustreert ze aan de hand van afbeeldingen uit de schilderkunst. Ook in de muziekgeschiedenis komt veel afgunst voor. Salieri was een gevierd componist in Wenen tot Mozart kwam en Wenen veroverde. Salieri wenste hem dood. Afgunst neemt dan kwaadaardige vormen aan.
Afgunst heeft dus alles te maken met een gewond gevoel van eigenwaarde (blz. 83). Mijn vraag hierbij is of afgunst dan niet een vorm van egoïsme is? De afgunstige mens stelt zichzelf en zijn begeerte centraal. Begeerten zijn in principe onbegrensd en onverzadigbaar. Is dit egoïsme zelfs niet de motor achter de uitbuiting van de natuur die ook op zelfvernietiging dreigt uit te lopen?
Afgunst heeft tentakels die naar de ziel van de mens reiken en die uitwaaieren naar politiek en economie. Afgunstige mensen zijn lichtgeraakt, hebben een kort lontje en zijn onmiddellijk geneigd de woorden van een ander als een persoonlijke aanval op te vatten. Afgunst is een tweekoppig monster. Het is destructief voor onze band met de ander en het verwoest tegelijk ons eigen leven (blz. 137).
Een apart hoofdstuk besteedt de schrijver aan de vraag of het streven naar gelijkheid en de drang van politici om inkomen en vermogen te nivelleren te maken heeft met afgunst. Dat is ook weer een interessante vraag en de antwoorden lopen uiteen. Sommigen denken dat de strijd voor gelijkheid zinloos is omdat gelijkheid niet te realiseren is. Anderen denken dat nivellering uitloopt op uniformiteit en middelmatigheid. Het effect van het gelijkheidsstreven kan zelfs averechts zijn als politici een al bestaand gevoel van afgunst aanwakkeren bij potentiële kiezers. Daar staat tegenover dat onrecht bestreden moet worden en de zwakken in de samenleving beschermd moeten worden. Mijn conclusie na het lezen van dit hoofdstuk is dat behoedzaamheid geboden is en demagogie met demonisering van andersdenkenden risicovol is. De Sovjet-Unie experimenteerde met een genivelleerde maatschappij, maar het experiment liep uit op een bloedige terreur.
De slotvraag van dit boek is de logische vraag of afgunst bestreden en overwonnen kan worden. Dat valt niet mee, want afgunst heeft diepe historische en psychologische wortels. Het is ook een universeel verschijnsel. In alle culturen komt afgunst voor. Het is niet alleen een probleem van individuen, ook een hele samenleving kan in de greep van afgunst raken.
Compaijen maakt een paar behartigenswaardige opmerkingen. Breek ermee om jezelf met een ander te vergelijken. Leer relativeren. Elk huis heeft zijn kruis. Klopt je beeld wel van de ander alsof het die persoon altijd voor de wind gaat? Oefen jezelf in dankbaarheid. Heb oog voor wat jezelf bezit. Leer genoeg aan jezelf te hebben.
Opvoeding, vriendschappen, liefdesrelaties, geloofsovertuiging, kunnen een grote rol spelen in het kanaliseren van afgunstige gevoelens. De schrijver maakt zichzelf geen illusies. Onze gehechtheid aan onszelf [wat mij betreft dus: ons egoïsme, H.] is hardnekkig (blz. 196). Maar we zijn ook weer niet machteloos. Er zijn manieren om de invloed van afgunst op ons leven in te perken. Het begint met zelfinzicht.
Al met al een boeiend boek dat ik van harte aanbeveel. De omslag van het boek past uitstekend bij de inhoud. Twee roofvogels met vlijmscherpe snavels loeren op hun prooi. Althans: dat is mijn interpretatie van de omslag die op naam staat van Studio Annabel.
Het boek is voorzien van zwart-witafbeeldingen en sluit af met een notenapparaat en een bibliografie.
Rob Compaijen (1986) is docent aan de Protestantse Theologische Universiteit te Utrecht. Op de site van deze universiteit staat een artikel van de auteur over het voorkomen van afgunst in de Bijbel. Compaijen richt zich vooral op het existentialisme, emoties en onthechting in de ethiek. Over deze onderwerpen verzorgt hij regelmatig publiekslezingen.
ISBN 9789024439850 | Paperback | Omvang 236 blz. | Uitgeverij Boom Amsterdam | 8 mei 2024
© Henk Hofman, 25 juli 2024
Lees de reacties op het Forum en/of reageer, klik HIER.