Gevleugelde architecten
Hoe vogels hun nesten ontwerpen en bouwen
Peter Goodfellow
In het voorwoord schrijft professor Mike Hansell hoe opmerkelijk het is dat nesten uitsluitend dienen als plek voor de eieren, de vogels bewonen het nest niet. Vaak beginnen de nesten dan ook al na zes weken uit elkaar te vallen, uitzonderingen daargelaten.
Ook bijzonder is dat vogels hun nesten meestal met niets anders dan hun snavel als gereedschap bouwen, soms worden de poten gebruikt om mee te schrapen of nestmateriaal vast te houden.
Verder is het frappant dat elke vogel weet welk nest, dat typisch voor zijn soort is, gebouwd moet worden. Is het genetisch bepaald? Moeten ze niet leren hoe ze zo'n nest moeten maken? Maken ervaren vogels betere nesten? Bij de wevers is dat in ieder geval wél zo, maar geldt dat voor alle vogels?
In dit boek worden door de schrijver allerlei nesttypes beschreven én getoond middels prachtige foto's of duidelijke tekeningen, te beginnen met de nestkuiltjes. 'De bouwers van nestkuiltjes zijn de minimalisten in de broederschap van de gevleugelde architecten' staat in het boek als openingszin van dit hoofdstuk. Het eenvoudigste nestkuiltje is niet meer dan een kuiltje in de grond met soms wat zacht materiaal als voering, en dat is het. Het kuiltje wordt met de borst van de vogel gemaakt. Het gaat bij kuilnesten niet om beschutting maar vooral om de camouflage, nest en eieren gaan veelal op in de omgeving. Er bestaan verschillende vormen nestkuiltjes zoals het verhoogd nestkuiltje, het verborgen kuiltje en het open nestkuiltje. Middels begeleidende tekst en tekeningen wordt ons gemeld wat daarmee bedoeld wordt. Bij het verborgen kuiltje wordt bijv. gras over het kuiltje getrokken zodat het nest niet opvalt.
Ook mooi om te lezen is hoe bepaalde vogels met nestkuiltjes hun nest verdedigen. De kildeerplevier simuleert bijvoorbeeld dat hij gewond is aan zijn vleugel en loopt strompelend weg van het nest, dit alles als afleidingsmanoeuvre.
Daarna zien we de holen en tunnels. Ook hier wordt weer dankzij tekeningen en heel mooie foto's uitgelegd hoe de vogels deze nesten maken. Bijzonder is dat de ene vogel zelf een tunnel of hol maakt (bijv. de specht) en de andere vogel gebruik maakt van bestaande holtes in bomen.
De nesten van de ooievaar worden platvormnesten genoemd evenals de nesten van de houtduif.
Bij de komvormige nesten wordt stap voor stap op tekeningen uitgelegd hoe deze gemaakt worden. Het is echt prachtig hoe de vogels zulke prachtige bouwwerken kunnen maken. En als je denkt dat het niet verfijnder kan komen nog de koepelvormige nesten. Deze zitten wonderbaarlijk mooi in elkaar. Maar de moddernesten zijn ook al zo'n enorm stukje vakwerk en dan hebben we het nog niet eens over de schitterende hangende en geweven nesten gehad.
Bij elke nestvorm die toegelicht wordt, worden enkele vogels met een dergelijk nest nader besproken. Natuurlijk is dat vooral de manier waarop zij het nest maken, er in leven en hoe zij het schoonhouden en opruimen. Maar ook hoe zij er voor zorgen dat hun jongen beschermd blijven. Werkelijk adembenemend om te lezen. Neem bijvoorbeeld de beschrijving over het nest van de straatmees...
Het beestje heeft volgens berekeningen van Mike Hansell de volgende zaken nodig om zijn koepelnest te kunnen bouwen; 3000 stukjes korstmos, 600 of meer zijden eicocons van spinnen, 200-300 stukjes mos en ongeveer 1500 veren, hoewel één nest er meer dan 2000 telde. Het paar werkte er 9-14 dagen aan om de nestschaal samen te stellen en nog eens 1-2 weken om de veren voor de voering te verzamelen en aan te brengen. het nest is een 13 cm brede ovaal (of peervorm) met een strakke ronde ingang iets boven de helft. De wanden van het nest zijn elastisch en kunnen uitzetten naarmate de 7-12 jongen groeien. Het mos en de spinnenwebben werken als klittenband. Het mos (de haakjes) wordt met strengen spinnenweb (de lusjes) aan de takvorm bevestigd en kan weer worden losgemaakt en opnieuw vastgezet als het nest wordt vergroot.
Niet elke beschrijving over een nest is zo uitgebreid, de ene keer wordt meer verteld hoe een nest tot stand komt, de andere keer ligt de nadruk meer op de efficiëntie of het gebruik van het nest. Bij elke bladzijde die je omslaat val je steeds van de ene verbazing in de andere. Als je al bewondering voor de natuur en zijn enorme vindingrijkheid en variëteit had dan slaat die nu nog meer toe. Alles wat de vogels maken is zo bijzonder en uniek dat alleen al nestbouw een studie voor het leven zou kunnen worden. Dat zou dan een studie zijn waarbij je steeds meer respect krijgt voor die mooie wezens die zulke schitterende staaltjes van architectuur weten te bewerkstelligen. Het boek is bijna een naslagwerk maar dan zonder heel moeilijke taal. Integendeel zelfs. Elk nest, elke vogel, elke bijzonderheid wordt in heldere, klare taal toegelicht.
De schrijver, Peter Goodfellow, is een gepensioneerde docent en gepassioneerde vogelaar. Die gepassioneerdheid is terug te vinden in dit boek, het straalt een en al enthousiasme en liefde uit voor de schitterende wonderen van de natuur. Het mooi verzorgde boek is door zijn duidelijke tekst, toelichtende tekeningen en schitterende foto's een ongelofelijk informatief en interessant boek geworden dat elke vogelliefhebber in zijn kast zou moeten hebben staan.
Zie ook het inkijkexemplaar
ISBN 9789052103075 Paperback met flappen 160 pagina's met gekleurde afbeeldingen, Tirion Natuur augustus 2011
Redactie Mike Hansell Professor Glasgow University In samenwerking met Vogelbescherming Nederland.
Vertaling Ger Meesters
© Dettie, 14 december 2012
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER