Non-fictie

De Canon van de Koninklijke Marine
Geschiedenis van de zeemacht
Anne Doedens & Matthieu Borsboom


Een canon is een lijst van onderwerpen (vensters) die een overzicht bieden van de hoogtepunten van het thema dat aan de orde is. Zo bestaat de canon van de Nederlandse Geschiedenis. Maar ook een provincie, een stad, een museum, of een religieuze groepering kan een canon opstellen.
Nu verscheen ‘De Canon in vijftig vensters van de Koninklijke Marine”. Het is een prachtig overzichtswerk van de geschiedenis van de Nederlandse Zeemacht.


De canon opent met een beschrijving van de organisatie van de marine tussen 1488 en 1795 en sluit af een venster over de Mijnendienst.
Daar tussenin staan vensters over zeeslagen, zeehelden, kapers, de mariniers, bezuinigingen en automatisering, zeeschilders, en het opleidingsinstituut van de marine. Er is een venster gewijd aan Piet de Jong, die van marinecommandant opklom tot een zeer succesvolle minister-president (1967-1971). Elk venster is voorzien van prachtige (kleuren)afbeeldingen en wordt afgesloten met een pakkend citaat, leestips en verwijzingen naar een ‘lieu de mémoire’. Zo verwijst het venster over Tromp en De Ruyter naar hun graf in resp. Delft en Amsterdam.


De tekst van elk venster blinkt uit in zorgvuldigheid, helderheid en afgewogenheid. De auteurs schrijven met grote betrokkenheid en respect over de rijke traditie van de Nederlandse marine zonder hun professionele distantie te verliezen. Zo lees ik op blz. 127 dat na de val van de Berlijnse Muur in 1989 bezuinigingen werden doorgevoerd die politici als ‘vredesdividend’ omschreven. In deze zin schemert scepsis over het ‘vredesdividend’ door. Op blz. 169 staat het explicieter: “Politici meenden dat door het einde van de Koude Oorlog een minder sterke zeemacht nodig was. Een betreurenswaardige vergissing met grote gevolgen.” Terecht wijzen de auteurs erop dat de val van de Muur een pauze bracht, maar geen einde maakte aan politieke spanningen en dreigend oorlogsgevaar (blz. 189).


Bezuinigingen op de marine zijn niet alleen een gevolg van korte termijn denken, maar zijn naar mijn mening ook onverantwoord als naderhand jonge mannen en vrouwen hun leven moeten wagen (en geven) in oorlogstijd. Als jonge mensen hun leven moeten inzetten, hebben zij recht op een overheid die voor een adequate uitrusting zorgt. Een inhaalslag kan te laat komen en gaat meer geld kosten dan bezuinigingen hebben opgeleverd. Er is ook heel veel tijd nodig om verloren capaciteit en expertise weer op te bouwen. Militair historicus Christ Klep vermeldt dat nog maar 15% van de Nederlanders bereid zou zijn om naar de wapens te grijpen om huis en haard te verdedigen (Bron: Van wereldmacht tot braafste jongetje, blz. 13). Als dat klopt staat het er maar beroerd voor met de krijgsmacht. Ze moet een samenleving verdedigen die er niet voor gemotiveerd is en er geen geld voor over heeft.


Mooi is het venster over de marinehistorie, waarin zelfs het jongensboek “Paddeltje, de scheepsjongen van Michiel de Ruyter” van de bekende schrijver Joh. H. Been genoemd wordt. Ik heb het als jongen verslonden. Van dezelfde schrijver las ik daarna “Om de schatten van il Tigretto”.


Een canon is in principe chronologisch geordend, maar ontkomt er niet aan om die chronologische lijn regelmatig te doorbreken. Vlagofficier Witte de With (1599-1658) wordt in een stuk of 10 vensters genoemd. Het venster over de bestrijding van terreuracties in de jaren zeventig van de vorige eeuw wordt opgevolgd door een venster over de strijd van mariniers in Rotterdam mei 1940. Zo zijn er meer voorbeelden te noemen.


Venster 35 geeft aandacht aan de laatste zeeslag die de Nederlandse Marine in 1962 leverde. De marine verijdelde een Indonesische poging tot infiltratie van Nieuw-Guinea. Ik herinner me nog goed dat ik als jongen van 14 jaar de verslagen in de krant verslond. Om de een of andere reden heb ik altijd de naam van de marinecommandant onthouden: schout bij nacht Reeser. Die wordt hier noch elders in dit boek genoemd. Toen ik zijn naam op Internet opzocht, las ik dat hij in actie is geweest bij Kornwerderzand (mei 1940) en in Nederlands-Indië (www.archieven.nl\reeser). Hij wordt op deze site zonder nadere uitleg een ‘streng gelovig man’ genoemd.


Van oudsher is er in ieder geval een band geweest tussen religie en zeemacht. Vloothelden als Maarten Harpertsz. Tromp en Michiel de Ruyter wisten zich afhankelijk van God en schreven overwinningen niet aan zichzelf toe. Op zondag werden kerkdiensten gehouden aan boord van de oorlogsvloot. Gelet op de grote plaats die godsdienst destijds in ieders leven innam, was dit zeker een ‘venster’ waard geweest.


De canon is een prachtige uitgave geworden, waar de marine eer mee inlegt. Voor elke Nederlander die gevoel heeft voor de rijke marinehistorie van ons land zeer aan te raden.


Anne Doedens was docent Nieuwe Geschiedenis bij hoger onderwijsinstellingen in Amsterdam. Hij is ook auteur van meerdere uitgaven bij de Walburgpers.
Matthieu Borsboom is vice-admiraal b.d. en was commandant der Zeestrijdkrachten van 2010-2014.
Beide auteurs complimenteer ik met hun gedegen werk.


ISBN 9789462494879 | Hardcover met leeslint | Uitgeverij Walburgpers | Omvang 224 blz. | oktober 2020

© Henk Hofman, 16 oktober 2020

Lees de reacties op het Forum en/of reageer. Klik HIER