Non-fictie

Het monsterschip
Maarten Tromp en de armada van 1639
Luc Panhuysen

Een enkele keer komt het in de krijgsgeschiedenis voor dat een bevelhebber van een kleine strijdmacht een veel grotere en beter uitgeruste strijdmacht verslaat. Een goed voorbeeld is Maarten Harpertszoon Tromp (1598-1653) die in 1639 op de rede van Duins een Spaanse Armada (niet te verwarren met die uit 1588) wist te verslaan. In de eerste fase van de slag ging het om een overmacht van bijna zeventig Spaanse schepen tegenover twaalf schepen onder commando van Tromp.
Tromp speelde dat klaar door zijn schepen niet ieder voor zich de strijd aan te laten gaan, maar door ze te formeren tot een eenheid, het zogenaamde monsterschip. Daarmee wist hij de Spaanse vloot achter de zandbanken bij Duins te manoeuvreren, waardoor het numerieke overwicht van de Spanjaarden verloren ging. Nadat hij versterking had gekregen, viel Tromp opnieuw aan en versloeg hij de vijandelijke vloot.


De impact van deze gewonnen zeeslag was immens. Het was de Spanjaarden niet gelukt om hun leger in Vlaanderen met duizenden manschappen te versterken. Hun maritieme zeemacht was na 1639 geknakt en de financiële middelen om weer een vloot van gewicht op te bouwen ontbraken. Spanje verloor de hoop op een eindzege. De weg voor overleg, die uitmondde in de Vrede van Münster, was geplaveid.


Toen Tromp in 1637 benoemd werd tot luitenant-admiraal trof hij een verwaarloosde vloot aan. Met een enorme dynamiek bracht Tromp de machinerie in werking die nodig was om een enigszins representatieve vloot op te bouwen. Het gaat dan om het raderwerk van het overleg tussen het landsbestuur en de admiraliteiten, het vergaren van de financiële middelen, het bouwen en onderhouden van schepen op de scheepswerven, de bevoorrading met kruit, munitie en voedsel.
Het valt op hoe nauwkeurig alles wat met de oorlogsvloot had te maken geadministreerd werd. Het logboek en scheepsjournaal, samen met akten en brieven maakten inzichtelijk wat er gebeurde, wie welke taken moest uitvoeren, en maakte het mogelijk naderhand verantwoording af te leggen aan de overheid.


Het valt ook op hoe hard en rauw het leven in de zeventiende eeuw was. In Spanje ronselde de koning de bemanning voor zijn schepen door het platteland af te stropen op jonge mannen. Ze werden in ketenen geslagen en als misdadigers naar de schepen gevoerd. Ze kregen niet eens de tijd om afscheid te nemen van moeder, vrouw en kinderen. Tromp zelf voer als jongetje van elf jaar mee op het schip van zijn vader. Dit schip werd door piraten buitgemaakt. Voor de ogen van het jongetje werd zijn vader doodgestoken en werd hijzelf de slaaf van de kaperkapitein, de man die zijn vader gedood had.


We lezen over strenge straffen aan boord om de discipline te handhaven en de vreselijke omstandigheden waaronder de bemanning het werk moest doen. Het gaat over kerels die zich maanden achter elkaar niet konden wassen, van wie de kleding vrijwel doorlopend vochtig was en die vlooien, luizen, teken en ander ongedierte met zich meedroegen. Tyfus, dysenterie en de pest konden verwoestend toeslaan in de benauwde onderkomens van de bemanning. Mensen in de zeventiende eeuw sleten snel, maar het snelst op zee. De levensverwachting van een zeeman was achtenveertig jaar (blz. 100).


Tegenwoordig staat de ‘Gouden Eeuw’ in een kwade reuk. Wat meer kennis van zaken en een beetje inlevingsvermogen in de levensomstandigheden toen zou die beoordeling genuanceerder kunnen maken. Onze verzorgingsstaat zwakt extremen af, maar voor de meeste mensen in de zeventiende eeuw was de strijd voor het dagelijkse bestaan bikkelhard. Als je in dit boek leest, wat een vreselijk leven de meerderheid had, zie je ook hoe weerbaar en volhardend ze waren. Er liggen voor onze tijd lessen in dit boek verborgen. Ook als het gaat om slavernij. Blanken konden net zo goed in slavernij belanden. De dokwerkers die zich afbeulden op de scheepswerven hadden geen beter leven dan slaven.
Luc Panhuysen trekt die lijnen overigens niet. Het zijn associaties die bij de lezer als vanzelf boven komen.


De auteur doet een beetje badinerend over het geloofsleven van Tromp. In onze tijd is religie voor heel veel mensen geen relevant gegeven en behoort religie in het publieke leven niet zichtbaar zijn. In de zeventiende eeuw maakte religie deel uit van het publieke en particuliere leven. Het wegvallen van de wind waardoor Tromp van een aanval moest afzien, toeschrijven aan God, hoeft dus geen berekening te zijn om het besluit te rechtvaardiging, maar kan oprechte overtuiging zijn geweest (blz. 166). Er zijn nog een paar van dit soort smetjes in een verder vlekkeloos geschreven boek.


Het boek is voorzien van illustraties en duidelijke kaarten. Achter in het boek is een mooie dwarsdoorsnede van het vlaggenschip van Tromp opgenomen. De gebruikte zeetermen worden helder uitgelegd. Er is een register en een lijst van gebruikte bronnen. Dit fraai uitgegeven boek is een aanrader!


Luc Panhuysen schrijft met een indrukwekkende kennis van zaken en bovendien ook nog eens heel boeiend. Het is een ideale combinatie, die ervoor zorgt dat de lezer het historisch verslag als het ware ingezogen wordt en de gebeurtenissen meebeleeft.
Luc Panhuysen (1962) studeerde geschiedenis, was werkzaam als journalist en is de auteur van meerdere succesvolle boeken over de zeventiende eeuw.


ISBN 9789045040714 | Hardcover | Uitgeverij Atlas Contact | Omvang 327 blz. | september 2021

© Henk Hofman, 23 november 2021

Lees de reacties op het Forum en/of reageer, klik HIER