http://www.miekevanhooft.nl
Zie ook de Leestafelrecensies over boeken van Mieke van Hooft voor kinderen van 7 - 9 jaar
Zwijgplicht
Mieke van Hooft
Laura en Niels wonen in bij hun grootouders (omoeke en opa) sinds de dood van hun ouders in een auto-ongeval. Zij hebben het er best naar hun zin, alhoewel vooral Niels, de oudste, vindt dat zij echt wel ouderwets zijn. Bovendien heeft opa een driftig kantje aan zijn karakter.
Omoeke en opa worden regelmatig gecontroleerd door mevrouw Verkade of zij hun taak als pleegouders nog wel kunnen vervullen. Het zijn tenslotte al wat oudere mensen.
Alles verloopt vlot, tot op een dag omoeke “verdwijnt”. Volgens opa is ze naar een zus, die plots ziek geworden is. Laura en Niels aanvaarden deze verklaring, hoewel opa niet echt overtuigend is.
En zo begint een spelletje van liegen, of niet de hele waarheid vertellen, waarbij iedereen in het gezin betrokken wordt. Opa weet iedereen bang te maken met het weeshuis. Ook mevrouw Verkade wordt in de luren gelegd. Er zijn natuurlijk wel mensen die zich vragen stellen …
De geschetste situatie kan iedereen overkomen. Wij zouden ook onze kleinkinderen oppassen, als de ouders er niet meer waren. Wij zouden ook alles doen om hen op te vangen.De angst de kinderen te verliezen aan een weeshuis en de angst de grootouders te verliezen wordt op een heldere manier geschetst voor de doelgroep van dit boek (10+), en biedt hen voldoende ruimte er over na te denken.
Het tweede onderwerp van het verhaal is de verwerking van het verlies van hun ouders door Laura en Niels. Dit wordt in beeld gebracht door de relatie met hun oude woning, waar nu andere mensen wonen.
Van beide kinderen is het vooral Laura die aan bod komt, maar ook Niels draagt het zijne bij om het verhaal te maken tot wat het geworden is : een oplossing aanreiken om om te gaan met een groot verlies, en om het thema “weeskinderen” te brengen. Beiden zijn gebeurtenissen die het leven van een kind kunnen tekenen, en/of grondig overhoop gooien. De auteur is er schitterend in geslaagd om beide thema’s op een voor kinderen begrijpelijke taal te brengen, en om het verhaal van een spannend einde te voorzien.
ISBN 9789025109264 | Hardcover | 152 pagina's | Uitgeverij Holland | mei 2004
© Lezer100, 20 juni 2016
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER
Woedend zwart
Mieke van Hooft
'Eigenlijk kan ik het nog steeds niet begrijpen. Niemand van mijn klas begrijpt het, denk ik. Ik weet ook niet precies wanneer het is begonnen. Het is stapje voor stapje steeds een stukje verder gegaan.
Tot ik er niet meer tegen kon.
Tot ik dacht dat mijn kop barstte.
Totdat ik wist dat ik iets moest doen.'
Zo begint het boek waarin Tom, elf jaar, de hoofdpersoon is. Hij is nog niet zo lang geleden verhuisd en zit nu in groep 7 bij meester Willem. Op zijn vorige school werd hij gepest, omdat hij heeft rood haar heeft en een bril draagt. Zijn nieuwe meester zorgt er voor dat het niet opnieuw gebeurt. En de meester wil hem ook helpen met rekenen, om er voor te zorgen dat hij overgaat. Want door zijn sommen staan vaak veel rode strepen, het gaat niet zo goed.
Toms moeder heeft een theetuin. Ze bakt taarten voor de gasten die op zomerse dagen in heer tuin neerstrijken. Soms moet Tom ook helpen. En er is een oudere man die ook komt helpen, en die een goede vriend wordt van Tom.
Tom is heel goed in tekenen en hij beschildert zelfs meubels. Vooral vlinders vindt hij leuk om te gebruiken. Als de moeder van een klasgenootje, een meisje dat hij erg leuk vindt, komt te overlijden, maakt hij voor haar een tekening met mooie vlinders. Voor een oudere dame verderop in het dorp schildert hij een kastje vol. Het is deze vrouw die hem vertelt over haar overleden man die niet zo goed was met woorden. Dan schreef hij het op, zei ze, en ze had zijn brieven bewaard. Die moesten in het kastje. Door deze opmerking heeft Tom besloten zijn verhaal te vertellen in het verhaal dat wij lezen.
Want meester Willem is niet zoals Tom denkt dat hij is. De dingen die hij doet maken de jongen bang, hij kan er met niemand over praten, maar hoe kan hij dan zijn gevoelens uiten? Hij ontdekt dat Sietse ook een hekel heeft aan de meester, maar dat Marietje juist weer veel steun krijgt.
Het moge duidelijk zijn: het thema dat Mieke van Hooft in dit boek aansnijdt is pedofilie. Een zwaar onderwerp dat ze niet al te zwaar aandikt, terwijl
ze wel duidelijk uitlegt wat het is, en hoe kinderen er mee om kunnen gaan als ze er mee geconfronteerd worden.
Naast foute liefde geeft ze ook goede liefde een rol in het boek, goed voor het evenwicht.
ISBN 978 90 251 1049 9 Hardcover 126 pagina's | Holland B.V., Uitgeversmaatschappij | april 2008
Vanaf 10 jaar
© Marjo, 7 augustus 2010
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER
Straatkatten
Mieke van Hooft
Zoals in ieder boek kaart Mieke van Hooft ook in dit boek een probleem aan. In dit geval gaat het over daklozen.
Lizzy, dertien jaar oud, loopt weg van huis. Ze hoopt terecht te kunnen bij haar oude juf Marcella, die in de grote stad woont. Dat lukt niet, en omdat ze toch echt niet naar huis terug wil, slaapt ze in de berging van een flat. Maar natuurlijk kan ze daar niet blijven, en ze zwerft wat rond. Dan wordt ze aangesproken door een meisje.
'Geschrokken kijkt ze naar het meisje dat naast haar is komen zitten. Ze heeft een T-shirt van een onbestemde kleur aan. Het kan blauw zijn, maar ook grijs. Ze draagt een spijkerbroek met een gapende scheur op allebei de knieën. En haar haar is heel kort en ongelijkmatig geknipt.'
Het meisje, Wanja, is haar eerste kennismaking met het leven op straat. "er zijn drie dikke dossiers over mij,' zegt Wanja, 'en ik blijf weglopen. Ik wil niet in het kindertehuis wonen. Ook dat is nieuw voor Lizzy: een kindertehuis. Waarom woont Wanja niet gewoon thuis? Maar Wanja antwoordt niet op haar vragen. Wel leert ze Lizzy de kneepjes van het zwerversbestaan. Het oprapen van peuken, om daar nieuwe sigaretten mee te rollen. Die kan ze weer verkopen aan een andere zwerver. Het nalopen van de markt als ze aan het opruimen zijn: je kan dan van alles oprapen, daar valt goed van te leven. En er van profiteren als er weer eens een kledingactie is: in die zakken zitten weer 'nieuwe, schone' kleren. En vooral ook leert ze het zoeken van een plaats voor de nacht, en het beschermen van de weinige spullen die je hebt. Overdag zitten ze vaak in de bibliotheek, 's nachts in een slooppand. Er zijn nog meer mensen die schuilplaatsen zoeken.
Wanja snapt niet dat Lizzy zo spontaan en sociaal is. Je moet echt leren dat je voor je zelf op moet komen, als je op straat leeft. Je kunt niemand vertrouwen. Dromen? Die kun je wel hebben, maar het leven is geen feest. Als het gaat regenen en dagenlang blijft regenen wordt het hoesten en niezen van Wanja steeds erger. Ze kunnen zich niet meer droog houden. En dan komt de sigarettenkoper onder een auto, en gaan ze hem opzoeken in het ziekenhuis. Dat is pas een paradijs...
Ook in dit verhaal komt alles goed, hoeveel ellende de kinderen in haar boeken ook beleven, het komt in de verhalen van Mieke van Hooft altijd goed. Misschien niet voor iedereen, maar wel voor de hoofdpersoon. Kinderen maken akelige dingen mee, en moeten vaak een moeilijke keuze maken. Natuurlijk is het niet de werkelijkheid dat het altijd goed komt, maar moet je daar kinderen van 10, 11 jaar mee opzadelen?
De grote vraag: wat is beter: kinderen leren dat het lot je niet altijd goed gezind is, of proberen hen handvatten te geven om de goede keuze te maken? Dat is nooit de makkelijkste weg bij Mieke van Hooft, je moet door je knieën. Maar het resultaat mag er dan zijn.
ISBN 90 251 0742 7 Paperback 151 pagina's | Holland B.V., Uitgeversmaatschappij | juni 2006
© Marjo, 9 augustus 2010
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER
De suikersmoes
Mieke van Hooft
Anja zit in groep 8. Ze kan heel goed leren en stiekem droomt ze er van om dokter te worden. Maar thuis weten ze dat niet eens, haar vader gaat als een zombie door het huis. Hij eet, drinkt en slaapt, en bemoeit zich nergens mee. Een paar jaar terug is er iets gebeurd op zijn werk, waardoor hij zo geworden is, maar Anja weet het allemaal niet precies. Haar moeder heeft meer belangstelling voor de televisie en voor Anja's oudste broer Danny. Danny woont al niet meer thuis, maar hij lijkt er wel de baas. Hij is een kleine crimineel, en vindt het helemaal geen probleem om daar zijn jongere zusjes voor te gebruiken. Kwalijk is natuurlijk dat ook hun moeder Anja en haar jongere zusje Jasmien aanspoort. Ze moeten naar een supermarkt om daar portemonnees te stelen. Met de suikersmoes. Eerst zoeken ze iemand bij wie de tas toegankelijk is,dan spreekt een van hen die persoon aan met de vraag waar de suiker staat. De behulpzame mevrouw of meneer loopt met een van hen mee naar die suiker en de ander steelt de portemonnee.
Er liggen al heel veel pakken suiker in de keukenkast... Anja wil niet meer, maar kan ze Danny, en haar moeder, aan? En wat doet Jasmien toch? Die sluipt 's nachts het huis uit. De kentering komt als Danny ook hun opa kiest als slachtoffer. Anja's leven verandert voorgoed.
Ook al ben je pas twaalf, je bent heel goed in staat om je eigen keuzes voor het leven te maken. Dat lijkt een beetje de rode draad in de boeken van Mieke van Hooft. Als zo'n boodschap verpakt zit in een spannend verhaal, dat ook nog goed geschreven is, dan is daar niets mis mee. Extra leuk: er komt een schrijfster op school; opa moet in het verzorgingshuis nog de vrouwen van zijn lijf houden, en er wordt een
playbackshow georganiseerd.
'Jasmien zet het op een krijsen. Daar is ze goed in. Als ze haar zin niet krijgt, kan ze de tranen uit haar ogen persen en jammeren en snikken. 'En mijn spel dan?' gilt ze. 'Als Danny niet tevreden is, krijg ik mijn spel niet!'
'Weet jij waar hij dat van betaalt?' schreeuwt Anja terug. 'Van het geld dat wij moeten stelen! Van het geld dat hij pint met de pasjes die in de portemonnees zitten!'
'Dat krijgen die mensen allemaal van terug van de verzekering!' Mama's hand met de sigaret erin trilt als ze een diepe teug neemt. 'Ik snap niet dat jij altijd zo belachelijk dwars moet liggen.!'
Onverwacht draait ze zich om naar papa. 'Zeg jij eens wat! Breng die meid eens aan haar verstand dat ze zich aan stelt.'
Maar hij kijkt niet op of om. Hij buigt zich over zijn schilderij en kleurt een vakje in.'
Je zal zulke ouders hebben...
Isbn 90 251 0878 4 Hardcover 121 pagina's | Holland B.V., Uitgeversmaatschappij | mei 2002
Vanaf 10 jaar
Marjo, juli 2010
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER
Geen geweld
Mieke van Hooft
Het boek begint met een voorwoord van Bart Wisbrun, namens de stichting Zinloos Geweld. Het is alweer dertien (!) jaar geleden dat hij besloot deze stichting te beginnen. Na de dood van Meindert Tjoelker, die een enorme schok teweeg bracht in ons vredelievende landje was de maat vol. Als je je kinderen niet meer rustig buiten kon laten spelen, dan moest er iets gebeuren, vond Wisbrun.
Er zijn nu onder andere projecten op scholen, en het is dus niet vreemd dat Mieke Van Hooft de heer Wisbrum heeft gevraagd haar boek, ook gericht op schooljeugd, in te leiden. De hoofdpersoon in het verhaal is niet degene die het slachtoffer wordt van zinloos geweld, en dat vind ik persoonlijk een goede keuze. Het is dus geen actieboek, er zijn geen schokkende scènes, er wordt geen direct beroep gedaan op je emoties.
Het verhaal wordt verteld vanuit Kelvin, brugpieper, de jongere broer van Roy. Terwijl Kelvin het nieuwe schoolleven ontdekt, is Roy al klaar met de middelbare school. Hij weet niet wat hij verder moet, en voorlopig hangt hij rond op de kinderboerderij: hij zorgt voor de dieren. Als hij een klein biggetje mee naar huis neemt om voor te zorgen, is het huis te klein. Hun moeder gaat flink tekeer, en slot van het liedje is dat Roy dan maar met de big verhuist naar de kinderboerderij. Maar dat mogen zijn ouders niet weten, Kelvin mag er niets over zeggen. Hun ouders zijn die avond ook weg, dus die merken het vast niet. Denken ze. Maar die avond dat Roy niet thuis zal komen, heeft Kelvin geen rust. Even gaat hij nog naar de kinderboerderij en treft daar niet alleen zijn broer, maar ook een andere verzorger, de oudere Kneel, aan, een vriendin van Roy, Fieke, en een vriend, Bart. Het is een gezellige boel daar, Bart heeft blikjes bier bij zich. Te laat racet hij naar huis, waar hij op zijn kop krijgt omdat hij zo laat is.
En de jongens hebben hun ouders verkeerd ingeschat. Hun moeder merkt het wél! En terwijl zij gerust gesteld wordt door vader, en Kelvin stijf zijn mond dicht houdt, gaat de bel: politie.
Roy ligt in het ziekenhuis.
Het verhaal gaat natuurlijk over de impact die geweld heeft, over hoe gevaarlijk het is om wapens bij je te hebben, ook al ben je helemaal niet plan die te gebruiken, maar het verhaal daaromheen is niet verwaarloosd.
Kelvin is een tienerjongen met al zijn onzekerheden en beginnende pubergevoelens. Zijn belevingswereld is duidelijk en herkenbaar voor de
jonge lezer. De zorg om Roy, de gevolgen voor het gezin, de stille tocht, het komt allemaal voorbij. Maar zoals ik al zei: het gebeurt op een rustig invoelende manier, waar ook humor niet ontbreekt. Het is eenvoudig geschreven, geen schrijverstrucjes die het voor kinderen moeilijker maken om te lezen, en daardoor is het ook geschikt om voor te lezen.
ISBN 90 251 0833 4 Hardcover 143 pagina's | Holland B.V., Uitgeversmaatschappij | mei 2000
Leeftijd: 10-12 jaar
Marjo, juni 2010
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER
De truc met de doos
Mieke van Hooft
De moeder van Boudewijn is sinds kort een alleenstaande ouder met twee zoons. Haar man is verdwenen en laat, op heel af en toe een kaartje na,
niets meer horen. Drie personen die rond moeten komen van de bijstand, het valt niet mee. Over kinderbijslag of alimentatie geen woord. Omdat het een kinderboek is?
Boudewijn zit in groep 8 en begrijpt al wel een beetje van de moeilijkheden, maar natuurlijk vindt hij het helemaal niet leuk dat er geen nieuwe kleren gekocht kunnen worden terwijl hij overal in rap tempo uit groeit. Voor zijn broertje Dennis, die pas drie is, zijn er andere problemen, want moeder ligt vaak somber te wezen op de bank, en heeft nergens meer zin in. Af en toe verliest ze haar jongste zoon zelfs uit het oog, en moet Boudewijn gaan zoeken!
Zo ontmoet hij de nieuwe buren, een asielzoekergezin. Ook vaderloos, maar met een oma. Die oma spreekt geen woord Nederlands, maar ze blijkt al meteen dol op de kleine Dennis. Maar moeder wil niets met de buren te maken hebben. Asielzoekers krijgen van alles, en zij? Ze kan ze niet eens met goed fatsoen uitnodigen, want er is niets in huis.
Pas als ze een flinke griep te pakken heeft, komt ze tot de ontdekking dat de Iraanse familie heel aardig en behulpzaam is.
Intussen gebeurt er op school in de klas van Boudewijn ook van alles. Daar worden dingen gestolen en meester Siep heeft wel een oplossing, de truc met de doos. Dat houdt in dat hij een lege schoenendoos met een gleuf erin neerzet in een leeg lokaal. Alle kinderen van de klas moeten er heen, en het is dan de bedoeling dat de dief het gestolene teruggeeft. Het werkt wel, maar het lijkt wel of de dief het een leuk spelletje vindt!
Daar is meester Siep niet blij mee. Hij verzint een list.
Twee verhaallijnen, allebei over een realistisch probleem, dat ook heel realistisch uitgewerkt wordt. Boudewijn probeert in allebei de situaties een weg te vinden. Thuis probeert hij zijn moeder te helpen, maar ook zoekt hij een manier om zelf niet de dupe te worden. En als hij denkt dat op school de andere kinderen hem gaan verdenken, is hij zonder dat hij het weet een handlanger van meester Siep. Leuk verhaal, met, zoals ik intussen van deze schrijfster gewend ben, tussen de regels door een lesje.
ISBN 9789025107901 Hardcover 159 pagina's | Holland B.V., Uitgeversmaatschappij | mei 1998
Vanaf 10 jaar Illustraties Rosita Bruijn
© Marjo, 22 juli 2010
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER
Treiterkoppen
Mieke van Hooft
Een boek met een titel als deze gaat 'dus' over pesten. Slachtoffer is Olaf. Hij is net verhuisd en zit op een nieuwe school. Helaas voor hem zit er in zijn klas een jongen die het leuk vindt om anderen te pesten. Olafs achternaam is Stans, en al op de eerste dag riep Derk, de pestkop, 'Olaf Stank' door de klas. Vanaf dat moment begonnen de pesterijen, dingen afpakken, jennen, hem negeren bij de gymles, dat soort dingen. Derk is de aangever, en hij heeft zo zijn vaste volgelingen, die als Derk niet in de buurt is, helemaal zo kwaad niet zijn, maar Olaf vertrouwt niemand meer. Te meer omdat meneer Bert ook al op de hand van de pesters lijkt te zijn. Zo snel mogelijk probeert Olaf te ontsnappen na school, om naar het bos te racen, waar hij tot rust komt als hij de vogels bekijkt met zijn verrekijker.
In het bos ontdekt hij ook een hut, en daar ontmoet hij Jacco. Jacco is al op de middelbare school, maar ook hij is blijkbaar een eenling, en ze sluiten min of meer vriendschap. Olaf heeft twijfels, want Jacco is een branieschopper, een opschepper (om het geen leugenaar te noemen), helemaal niet Olafs type.
Maar als de pesterijen op school toenemen, en het groepje hem ook op straat begint te belagen is het Jacco die hem te hulp schiet. En dan is daar het kleine zusje, die er naar uit kijkt om ook naar school te mogen. Katja kijkt op naar haar grote broer, maar zij weet natuurlijk niets van het pesten. Niemand thuis weet dat. Er is nog een zusje, en moeder is vaak moe. Olaf probeert haar zo veel mogelijk te helpen, en een van de dingen is zwijgen over school. Maar ze moeten wel van zijn zusje afblijven! Dan zal hij heel fel reageren! Hij probeert zelf een weg te vinden om er mee om te gaan.
'Als ze mijn banden laten leeglopen, ga ik rustig naar de conciërge en haal
ik de fietspomp.
Als ze naar me kijken, kijk ik de andere kant op.
Als ze over me praten, doe ik net of ik ze niet hoor.'
Als tegenwicht voor de rottijd op school is er zijn liefde voor vogels. Als Katja een jonge merel vindt, wordt Tup, zoals die genoemd wordt, geadopteerd en goed verzorgd door broer en zus. Maar meneer Bert vraagt hem met het vogeltje naar school te komen, voor de biologieles. En dan loopt alles uit de hand. Zeker als Jacco zich er mee bemoeit.
De lezer wordt al op de eerste pagina in het verhaal getrokken, er is geen inleidende tekst. We zijn meteen op school, in de les. Ook verder staan er weinig beschrijvingen in het boek. Af en toe wat natuurbeschrijvingen, maar over het algemeen is alles deel van het verhaal.
Ook staan er slechts sporadisch tekeningen in, en de bladspiegel is goed gevuld. Ik weet niet of dat alleen in deze uitgave is, maar voor een jonge lezer is het prettiger om wat meer witregels te hebben, en meer tekeningen vinden ze ook als ze tien of elf zijn nog leuk.
Maar het verhaal, daar mankeert niets aan. Het groeit gestaag naar een climax, met eerst een anticlimax en dan weer een nieuwe climax.
Het is een recht toe recht aan verhaal, met in de verte toch een opgestoken vingertje, want de boodschap is duidelijk: pestgedrag is niet gewenst. Maar voor alles is er een verklaring, dus oordeel niet te snel.
'Olaf weet nog steeds niet wat de beste manier is om het speelkwartier door te komen. Er zijn drie mogelijkheden: hij kan proberen als eerste buiten te komen en zich verstoppen tussen de struiken of achter het fietsenhok. Hij kan proberen om zo lang mogelijk binnen te blijven en zich op te sluiten in de wc. Of hij kan gewoon tussen de andere kinderen in naar buiten lopen en tijdens het buitenspelen zo dicht mogelijk in de buurt blijven van de juf of meester die pleinwacht heeft.'
ISBN 90 251 0721 4 Hardcover 160 pagina's | Holland B.V., Uitgeversmaatschappij | mei 1995
Leeftijd: vanaf 10 jaar
Marjo, juni 2010
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER
De tasjesdief
Mieke van Hooft
Alex gaat iedere vrijdag naar Roos. Roos is zijn oma, waar hij heel graag komt. Vooral op de vrijdagmiddagen als zijn moeder met haar vriendinnen thee zit te drinken terwijl ze de nieuwste diëten doornemen. Roos is een fantastische oma: recht door zee, met beide benen op de grond, en vooral: ze zeurt niet aan zijn hoofd. Als hij op de vrijdagmiddag dat het verhaal begint bij haar aankomt blijkt dat maar weer. Maar in dit geval heeft haar gedrag enorme gevolgen.
Arme Alex… hij vindt zijn oma vastgebonden aan de radiator. Ze is overvallen. Alex heeft wel twee jongens gezien waarvan hij er eentje vaag kende, maar hij werd afgeleid door de buurvrouw die padden hielp oversteken, en heeft niet goed opgelet. Als hij de politie wil bellen, wil zijn oma dat niet. Hij mag niemand iets vertellen. Ze is bang dat haar dochter haar dan in een verzorgingshuis wil laten wonen.
‘Kalmte kan een mens redden.’
’s Avonds gaat thuis de telefoon, en als hij hoort wie het is, weet hij ineens wie die ene jongen was. Het maakt niet uit, die jongen had hem al wel herkend en hij bedreigt Alex, die er wel op in moet gaan. Hij mag immers niets vertellen! Maar de jongens gaan steeds verder met hun bedreigen en getreiter. Alex durft de straat niet meer op, hij slaapt slecht, krijgt ruzie thuis, het gaat helemaal niet goed…
‘Ik moest aan een schildpad denken. Ik wilde een schildpad zijn. Mijn kop en mijn poten intrekken. Schop maar tegen me aan, ram maar tegen mijn schild, Maar laat me zitten, veilig zitten.’
Dit verhaal is vooral bekend door de film, die er in 1995 van gemaakt is. Maar het boek is zeer zeker ook de moeite waard om te lezen.
ISBN 9789025107284 | 127 pagina's | Holland B.V., Uitgeversmaatschappij | maart 1995
Vanaf tien jaar.
© Marjo, 5 november 2010
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER