Wat niemand ziet
Martin Niemeijer
Roswitha (Ros) zit op het politiebureau, er is iets heel ergs gebeurd. Fairouz de vriendelijke politieagente vangt haar op, stelt haar gerust. Maar als ze even weggaat ziet Ros een man op groene gympen op het bureau fotokopieén maken en ze weet gelijk, hij is het! De man uit de steeg! Gelukkig is Fairouz snel terug en zij helpt Ros zodat ze haar verhaal kan vertellen. Ros is niet gewend te praten en vindt het moeilijk, Fairouz moedigt haar aan. Vertel maar hoe jouw verhaal begint, zegt ze...
Het begint allemaal met kastanjes. Mooie, bruine, glanzende kastanjes. Die prachtige herfstdag dwaalt Ros, zoals altijd, na schooltijd door de stad op zoek naar mooie dingetjes voor haar afvaltuintjes zoals zij haar kunstwerkjes noemt. Vijf bierflesjes en vijf bierblikjes vormen het team voor haar voetbaltuintje, de blikjes zijn haar favoriete spelers, die laat ze vaak winnen. Die mooie kastanjes passen daar mooi bij. Bij de 'kappersboom' die ze versierd heeft met haarelastiekjes legt ze ook een paar kastanjes en zo vult ze overal haar 'tuintjes' met afval en andere dingen die ze in de stad vindt aan.
Elke dag schrijft Ros ook een woord van de dag op, zoals; dwarrelen, loslaten, eten, besluit, wegdenken, doorgaan, volhouden. Die woorden doet ze in doosjes en verstopt deze bij haar tuintjes.
Maar op een dag vindt ze in een tuintje een heel mooie krekel, gemaakt van kastanjes en ijzerdraad. Bij haar andere tuintjes vindt ze eveneens dieren gemaakt van de kastanjes... Ze vindt het fijn. Ze vraagt zich af: "Heb ik nu een echte vriend? Een vriend die de goede plekken kent en cadeautjes voor me neerlegt?"
Via briefjes en kleine cadeautjes ontstaat er een tere vriendschap tussen Ros en de geheimzinnige vriend. We lezen hoe Ros steeds woorden voor hem neerlegt en woorden doorstreept. We begrijpen waarom ze zo'n moeite heeft met praten, waarom ze steeds door de stad zwerft. Langzamerhand ontrolt zich namelijk het schrijnende verhaal over Ros haar leven thuis. Vriend, zoals Ros hem noemt, helpt het meisje verder, voelt hoe hard ze hem en zijn liefdevolle fantasie nodig heeft. Ros kijkt steeds enorm uit naar de momenten dat ze naar haar tuintjes kan gaan. Ze wil diep in haar hart Vriend zo graag zien, met hem praten, hij is de enige die haar echt begrijpt, die mee kan gaan in haar prachtige fantasie.
Maar ook cadeautjes, woordjes en briefjes veranderen de harde werkelijkheid niet. Wat niemand ziet is hoe eenzaam Ros is, hoe zwaar Ros het heeft, ook die aardige juf op school niet die steeds bezorgde vragen stelt, ook de lieve mevrouw bij de kerk niet, ook de geweldige tante Jill niet, ook Vriend niet. En dan komt de dag dat alles verandert, de dag dat Ros aan de lieve politieagente haar verhaal doet. De dag dat er iets heel ergs gebeurd is... maar is het voor Ros eigenlijk wel erg?
'Dit verhaal is een ode aan de fantasie, de kracht die uitgaat van het scheppen van je eigen werkelijkheid.' staat op de de achterkant van het boek te lezen en het is waar. Dankzij haar rijke fantasie weet Ros haar wereld steeds mooier te maken dan hij in werkelijkheid is. Hierdoor weet zij te overleven en de moeilijkheden het hoofd te bieden. Dankzij dat talent, die kracht, houdt ze het allemaal vol.
Ros ontdekt het een en ander over Vriend. Hij heeft ook zo zijn dingen die hem het leven moeilijk maken, daardoor voelen ze elkaar ook zo ontstellend goed aan.
Een prachtig, ontroerend, invoelend, integer, liefdevol debuut in mooie taal geschreven. Hopelijk verschijnen er nog veel meer boeken van deze schrijver die het boek opdraagt aan alle kinderen bij wie het thuis net zo is als bij Ros, aan alle mensen in de zorg die deze kinderen zo gedreven helpen en aan Fred Spijkers (klokkenluider) die zesentwintig jaar moest wachten op eerherstel.
ISBN 9789025869632 | Hardcover | 148 pagina's | Uitgeverij Leopold | februari 2016
Nur 283 | leeftijd 10-12 jaar
© Dettie, 31 mei 2016
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER