Kruistocht in spijkerbroek
Wat me tegenhield weet ik niet, maar het boek heeft me nooit getrokken... om de een of andere reden bleef het maar liggen in de kast. Was het het woord 'kruistocht'?, of stond de omslag me niet aan?
Dolf is een jongen van 15, die twee geleerden ervan overtuigt dat het geen kwaad kan hem in een tijdmachine te plaatsen en zo terug te flitsen tot in de Middeleeuwen. Hij heeft de bedoeling om in Frankrijk een riddertoernooi te gaan bekijken, maar door een foutje komt in in Duitsland terecht, midden in een Kinderkruistocht.
Door een tweede foutje is hij niet op tijd op de afgesproken plek om teruggeflitst te worden, en hij besluit om dan maar mee te gaan met de kinderen. Dat zijn er zo'n achtduizend, onder leiding van twee monniken, kinderen van zijn leeftijd, maar vooral heel veel jongere.
Het verbijsterd hem: steeds vallen kinderen langs de weg neer, uitgeput, ziek, of erger, en niemand bekommert zich erom. De kinderen zijn veelal haveloos gekleed, lopen op blote voeten, en toch gaan ze maar door. Al gauw werpt Dolf zich op om de kinderkaravaan beter te organiseren, wat hem met zijn moderne kennis van zaken heel goed lukt. De monniken vinden het maar niks, maar zien toch dat er zo meer kinderen overblijven, en laten het toe.
Het doel is Jerusalem, de heilige stad bevrijden van de Saracenen. De kinderen zijn er van overtuigd dat die hen maar hoeven aan zien komen, en ze zullen vluchten..tenslotte hebben zij een heilige missie. Hun leider Nicolaas, een eenvoudig herdersjongen, heeft een visioen gehad, en omdat er ook kinderen van edelen in de karavaan zijn geloven de kinderen absoluut dat zij zullen slagen.
De tocht gaat naar Genua, waar Nicolaas maar hoeft te bevelen en de zee zal opensplijten om hen doortocht te verlenen naar Jerusalem. Dolf verbaast zich: Genua? Dat ligt helemaal niet op de juiste route! En hoe moeten die kinderen de bergen over? Ze hebben niet eens warme kleren, en goede schoenen..nog steeds vallen iedere dag kinderen weg. Maar er komen er ook bij.. Dolf verbaast zich ook over het vaste geloof in God, en hun vertrouwen in de monniken. Als hij openlijk blijk geeft van zijn wantrouwen wordt hij aangezien als ketter. Er komt zelfs een proces!
Ze bereiken Genua... krijgt Dolf gelijk?
Dit boek is zeer de moeite waard, vanaf de eerste bladzijde was ik geboeid.
Ok, het begin (en het eind) is onwaarschijnlijk, ik bedoel dat twee volwassenen zomaar een kind zijn zin geven en een gevaarlijk experiment uitvoeren?? Dat kan alleen in een jeugdboek denk ik.
En er zit een saai stuk in, met veel opsommingen, beschrijvingen, waardoor ik begreep wat mijn zoon bedoelde: hij had het boek nooit uitgelezen omdat er niets gebeurde.
Ik zag dat anders: al die dingen waar een 20ste-eeuws kind op stuit als hij onverwacht in de Middeleeuwen leeft, dat boeide mij. Dat heeft Beckman heel geloofwaardig neergezet, dunkt mij. Het geheel is een spannend verhaal, ik wacht nu op de verfilming...
Uitgever Lemniscaat, Uitgeverij ISBN 9056375172 Verschijningsdatum 4/2004 (1e dr.: 1973) Bindwijze Paperback Aantal pagina's 133 blz. Genre Fictie van 10 t/m 12 jaar
© Marjo, augustus 2005
Reageren? Klik hier!
Kruistocht in spijkerbroek
Dolf Wega is op een dag bij Dr. Simiak, deze laat hem de tijdmachine zien die hij heeft uigevonden. Dr. Simiak flitst dieren over maar betreurt het dat zij niets kunnen vertellen. Dolf, een nieuwsgierig kind en gek op geschiedenis, biedt aan hem te laten gaan naar de Middeleeuwen. Dr. Simiak en zijn assistant Dr. Kneveltoer wijgeren aanvankelijk maar Dolf weet hen over te halen. Maar de berekeningen van de heren zijn echter fout en Dolf belandt in Keulen in plaats van Frankrijk, het is het jaar 1212. Dolf zou precies 4 uur na zijn aankomst weer teruggeflitst worden, maar dan moest hij op precies dezelfde plek staan als waar hij aangekomen was.
Dolf markeert de plek en loopt rond, op een weggetje ontmoet hij Leonardo Fiboncci. Hij raakt zo aan de praat (in Diets) dat hij de tijd bijna vergeet. Hij heeft nog maar 10 minuten! Hij rent terug naar de plek maar belandt tussen een ernorme groep zingende kinderen. Dolf worstelt zich door de kinderen heen maar haalt het niet, hij ziet een jongen vlak voor zijn ogen verdwijnen, die is in zijn plaats teruggeflits. Omdat de tijdmachine maar 1 maal in de zoveel maanden kan werken (de bedrading brandt door bij het terugflitsen) beseft Dolf dat hij verloren is. Hij weet niet wanneer de machine weer klaar is en hoe laat hij eventueel teruggeflitst wordt. Hij zal moeten blijven!
Hij besluit mee te trekken met de duizenden kinderen die op kruistocht zijn naar Jeruzalem om daar de Turken te verjagen. Leonardo gaat ook mee. De groep wordt geleid door Nicolaas, die via visioenen de heilige opdracht heef gekregen om met een grote groep kinderen op kruistocht naar Jeruzalem te gaan, en twee monniken Dom Johannis en Dom Anselmus. De kinderen zullen naar Genua lopen waar Nicolaas de zee zal splijten zodat ze rechtstreeks naar Jeruzalem kunnen lopen. Alle kinderen geloven hier heilig in. Dolf merkt al gauw dat er iets niet klopt. De monniken jagen de kinderen op en kijken niet naar ze om. Vele kinderen sterven langs de weg van uitputting of honger.
Dolf trotseert de monniken en Nicolaas en zorgt ervoor dat de kinderen het beter krijgen. De kinderen zien in Dolf een leider en dit zint vooral Anselmus niets. Anselmus verzint allerlei listen om Dolf weg te krijgen, wat hem maar niet lukt.
De weg naar Genua is lang en vol gevaren, ze trotseren stormen, ravijnen, overstromingen, honger, ziekte, geweld, wreedheid, bijgeloof en... de leiders. Zijn zij wel die zij beweren te zijn? De kinderengroep bestaat uit weeskinderen, kinderen uit het tuchthuis of waren slaven. Zij zijn nu wat waard, elk kind heeft zijn eigen kwaliteit, en ze zijn er trots op. Dolf maakt daar dankaar gebruik van. Alles loopt op rolletjes. Na de lange, barre tocht komen de kinderen in Genua aan. Vol verwachting wachten de kinderen op het wonder..... zal dit ook gebeuren?
Ondertussen is Dr.Simiak druk bezig om Dolf weer terug te kunnen flitsen, zal hem dat lukken en wil Dolf dat wel na al die jaren?
Mijn mening
Een prachtig boek, het verhaal is spannend en erg mooi verteld. Alles is erg geloofwaardig gebracht. Dolf die veel gereisd heeft met zijn ouders, verbaast zich over de prachtige natuur en de stilte, geen geraas van auto's en vliegtuigen, glasheldere meertjes en beken, véél vogels die in zijn tijd nauwelijks meer voorkomen. Wat je wel even doet nadenken...
Door zijn (school)kennis wordt hij als een zeer geleerde jongen gezien en dat is soms grappig. Maar wat vooral indruk maakt is de enorme onderlinge verbondenheid en bereidheid elkaar te helpen.
Lezen dit boek!
In de uitvoering als op de afbeelding:
Uitgever Lemniscaat, Uitgeverij ISBN 9056375172 Verschijningsdatum 4/2004 (1e dr.: 1973) Bindwijze Paperback Aantal pagina's 133 blz. Genre Fictie van 10 t/m 12 jaar
© Dettie, april 2005
Reageren? Klik hier!
Het geheim van Rotterdam
Het is 6 januari 1473, Driekoningen dus, als Truitje stilstaat bij een rommelig hoopje doeken op een hoek van de straat. Als ze de hoop vodden onderzoekt vindt ze niet, zoals ze verwacht, een nest jonge hondjes, maar een vieze, kerngezonde, pasgeboren baby. Voor Truitje en meester-kuiper Jan Blasius komt dit kind als een godsgeschenk, ze hebben net hun eigen baby moeten begraven en zijn nog erg verdrietig. Als niemand in de buurt iets weet over een te vondeling gelegde jongen besluiten ze hem op te nemen in hun huishouden. Ze noemen hem Caspar, naar een van de drie koningen, op wiens dag hij gevonden is. Hij groeit voorspoedig op en wordt een echte Rotterdamse kwajongen. Als enkele jaren later Truitje en Jan toch nog een eigen kind krijgen, dochtertje Eva, verandert dat niets aan hun gevoelens voor Caspar.
Op zijn tiende ontmoet hij op straat Grietje, die belaagd wordt door vier Delfshavense jongens die proberen haar eiermandje af te pakken. Zij vindt hem geweldig en ze wordt helemaal enthousiast als ze zijn naam hoort, lijkt het nauwelijks te kunnen geloven en vraagt hem wel drie keer of hij echt Caspar heet. Hij begeleidt haar naar huis waar hij haar vader, de chirurgijn Melchior van Capelle, zijn vrouw Hanna en de gezel Balthasar leert kennen. Groot is zijn verbazing als ook zij zeer in hem geïnteresseerd zijn en Grietjes vader hem zelfs aanbiedt hem Latijn te leren op zijn vrije zondagmiddagen. Jan Blasius heeft grote moeite met het idee van een geleerde zoon; een leerling-kuiper heeft toch niets aan Latijn? Truitje haalt hem echter over en hij stemt uiteindelijk toe op voorwaarde dat Caspar over niet al te lange tijd gewoon als leerling-kuiper in de werkplaats komt.
Als Caspar naar het huis met de groene luiken gaat voor zijn eerste les kan hij niet vermoeden hoe de ontmoeting met Grietje zijn leven zal veranderen. Melchior en Balthasar blijken zich nog met heel andere dingen bezig te houden dan met het chirurgijnswerk en er blijkt in het chirurgijnshuis meer ruimte te zijn dan de buitenkant laat zien...
Het boek volgt Caspar gedurende de jaren daarna waarin hij leerling-kuiper wordt, op de zondagen Latijn en andere zaken leert en zich, net als de andere inwoners van Rotterdam, probeert staande te houden als de politieke ontwikkelingen het leven van de poorters zwaar maakt. In het grote huis van Melchior weet hij het geheime werk een andere richting te geven, een richting die het leven van iedereen in Rotterdam zal veranderen...
Helaas leiden de werkzaamheden in het huis van de chirurgijn wel tot een breuk met zijn vader en diens gezin en zelfs tot Caspars arrestatie en opsluiting in een cel. Als hij daar wacht op ondervraging door de inquisitie staat Melchior klaar om hem uit deze netelige positie te redden. Toch scheiden hun wegen...
Een mooi, boeiend en vooral interessant verhaal! Leuk om eens een historisch jeugdboek te lezen dat in Rotterdam speelt; iik realiseerde me tijdens het lezen dat het oude Rotterdam voor mij een volkomen onbekende stad is. Ook de historische gebeurtenissen zijn nieuw voor mij.
De psychologische ontwikkeling van de hoofdfiguur, de vondeling Caspar, is goed uitgewerkt, misschien wel beter dan in veel andere boeken van Thea Beckman. Het moeilijke en treurige besluit dat Caspar aan het eind van het boek neemt, móet nemen eigenlijk, komt heel logisch uit die ontwikkeling voort.
Volgens mij is dit een wat onbekendere “Thea Beckman”, maar daarom zeker niet minder!
Uitgeverij Lemniscaat Dertiende druk, 2002 212 bladzijden ISBN 90 6069 775 8
© janna, maart 2007
Reageren? Klik hier!
Het wonder van Frieswijck
Het verhaal speelt zich af in 1470.
Alijt Kuinretorfs woont samen met haar ouders Hendrik en Mette en zus Agnes in Kampen. Haar vader is een rijke reder.
Als op een dag gaat Alijt wandelen met haar hond Tieske en wordt ze gepest door Kootje van den Vene, een rederszoon. Tieske begint de grommen en als Kootje door blijft gaan bijt hij in zijn arm.
Tieske (de hond dus) moet voor het gerecht komen. Normaalgesproken zou hij doodgemaakt worden maar omdat Alijt vertelt dat het Kootjes eigen schuld was krijgt hij alleen een straf. De hond moet een bedvaart maken voor het eind van de zomer.
Na een hevige storm vaart er een zwaar beschadigd Portugees schip de haven van Kampen binnen. Van boort komen de kapitein en zijn zwart slaaf Danga. Danga zit aan een riem vast. Iedereen in Kampen is bang voor de donkere jongen, ze denken dat hij een zwarte duivel is.
De vader van Alijt laat de kapitein en Danga in zijn huis logeren totdat het schip gemaakt is. Alijt ziet dat Danga nog maar een jongen is en heeft erge medelijden met hem. De kapitein heeft tijdens de storm aan Maria beloofd dat hij een bedevaart zou maken als ze er heelhuids uit zouden komen. Dat komt mooi uit! De kapitein, Danga, Alijt, Agnes en Aagje, de meid, vertrekken naarde Heilige Boom in Frieswijck.
In de Heilige Boom staat een beeldje van Maria. De kapitein bidt en Alijt weet niet zo goed wat ze moet doen en loopt met Tieske maar zeven keer om de boom in de hoop dat dat genoeg is. En dan gebeurt het wonder... Danga's ketting is los! en het sleuteltje ligt op Maria's voeten! Danga is vrij! Het was de wil van Maria...
Een aardig verhaaltje maar Thea Beckman heeft veel betere verhalen geschreven. Misschien omdat het het kinderboekenweekgeschenk 1991 was en ze zich aan een bepaald aantal pagina's moest houden? Het is leuk het gelezen te hebben maar het verhaal was deze keer wel érg voorspelbaar.
De herkomst van het beeld van O.L. Vrouw van Frieswijk is niet meer te achterhalen. Het dateert uit circa 1500 en is ongeveer 40 centimeter hoog. Het beeld stelt een staande Maria voor. In haar rechterarm houdt zij het kindje Jezus vast dat een druiventros in zijn handen heeft; van het kind ontbreken het linker onderbeen en de rechtervoet. Het eikenhouten beeld was oorspronkelijk gepolychromeerd. Maria droeg een rode mantel en een goud gekleurd kroontje terwijl het front wit was.
Lees verder klik Hier
(Alijt heeft, net als de rest, echt bestaan. Ze trouwde met Jacob Johansz de Lege maar bleef haar meisjesnaam houden. Ze kreeg acht kinderen en werd de stammoeder van een bekend Kampens geslacht: Kuinretorfs de Lege.)
Aantal blz. 120 Illustrator: Jan Wesseling ISBN: 90-5637-640-3 Uitgever: Lemniscaat uitgavejaar 2004 Vertaler uit…: Leeftijd: + 11
© Dettie. maart 2007
Reageren? Klik hier!
Saartje Tadema
Als hun moeder, nog geen jaar na hun vader, overlijdt, worden de drie kinderen Tadema plotsklaps volle wezen. Hoewel er aanvankelijk nog twijfels bestaan over het poorter-schap van de ouders worden ze tot hun geluk opgenomen in het Burgerweeshuis van Amsterdam. Tot hun geluk ja, want dit weeshuis stond, hoewel het geen prettig oord was, bekend als het beste weeshuis van Amsterdam. Voor Saartje is het echter een ramp. Haar kleine broertje is nog te jong voor het weeshuis, en moet verplicht naar een minnemoei die het kind zal verzorgen tot het vier jaar is. Saartje, zeven jaar oud, wordt opgenomen in het kinderhuis, terwijl haar oudere broer Dirk geplaatst wordt in het jongenshuis. Saartje is een zorgzaam, lief, maar vooral nieuwsgierig meisje en dat wordt nu juist niet op prijs gesteld door de moeders en vaders, de regenten en de regentessen. Haar twijfel aan de dingen, haar leergierigheid en haar commentaar op de wereld om zich heen, worden door de volwassenen om haar heen onnatuurlijk gevonden voor een meisje en al helemaal voor een arm weesmeisje. Dankbaarheid, nederigheid en gehoorzaamheid zijn de belangrijkste deugden die ze nodig heeft zodat ze na haar opleiding een goed dienstje kan verwerven bij één van de rijke families aan de Amsterdamse grachten. Die zien de goed opgeleide en goed gedrilde dienstmeisjes graag komen.
Saartje raakt steeds verder verwijderd van Dirk, die zich prima thuisvoelt en een goede opleiding tot timmerman krijgt. Als Kobbetje op zijn vierde in het weeshuis verschijnt, kent hij Saartje helemaal niet meer. De andere meisjes vinden de weerspannigheid en de opstandigheid, die haar nog al eens in moeilijkheden brengen, maar vreemd en zoeken niet echt contact met haar. Kortom, Saartje is behoorlijk alleen. Alleen Geesje, een ouder meisje die vaak toezicht moet houden op de kinderen, wordt een echte vriendin van Saartje. Omdat de leiding niet goed weet wat ze met de wilde Saartje aan moet wordt ze al vroeg overgeplaatst naar het meisjeshuis.
Als ze zeventien is heeft ze schoon genoeg van het weeshuis en op een Zondagse wandeling door de stad gaat ze naar het IJ om daar te dromen van alle landen die zij nooit zal zien en van de avonturen die zij niet zal meemaken. Heel ongewoon voor een weesmeisje, neemt ze het initiatief om bij de Herberg-op-het-IJ te vragen of ze niet een baantje voor haar hebben. Na enig twijfelen en na aandringen van zijn vrouw neemt de herbergier haar aan. Ze krijgt toestemming van het weeshuis, waar men blij is dat ze het lastige, trotse meisje kwijt zijn, en neemt haar intrek in de herberg. Daar leert ze Auke kennen, de grote, blonde Friese houthandelaar uit Harlingen. Hierdoor krijgt haar leven een ander perspectief...
In tegenstelling tot veel andere boeken van Thea Beckman is hier geen sprake van spannende gebeurtenissen en woeste avonturen; eerlijk gezegd kabbelt het verhaal een beetje voort. Het geeft echter een prachtig beeld van het Amsterdam van het begin van de 18de eeuw én van het leven in het Burgerweeshuis, dat, naar ik vermoed helemaal niet slecht was voor die tijd. Extra leuk wordt het verhaal door het feit dat het weeshuis gevestigd was in het pand waarin nu het Historisch Museum zit en dus door iedereen gewoon bekeken kan worden. Achter in het boek staat ook een uitgebreide plattegrond waarop de genoemde plekken terug te vinden zijn.
Een heerlijk boek!
Hardcover | 212 Pagina's | Uitgeverij Lemniscaat | 2005 ISBN: 9056376918
© janna, maart 2007
Reageren? Klik hier!