jeugd 10-12 jaar

Marco Kunst

http://www.marcokunst.nl
Marco Kunst - jeugd 13-15 jaar
Marco Kunst - jeugd 15+
Marco Kunst - romans

 

De macht van Algas
Marco Kunst

In een verre toekomst is Nederland niet meer het land dat we nu kennen. Het water is gestegen en er zijn nog maar enkele plekken droog gebleven.
Het Zeeuwse eiland Walcheren is er een van.
Het is het jaar 2317. Er is veel veranderd. Niet alleen de geografie, er zijn ook andere machtsverhoudingen.  Wie werkt voor de industriebaas Algas heeft het goed, voor de overige bewoners is het sappelen geblazen.
Maar ze wonen graag op hun eiland en willen helemaal niet dat Algas er fabrieken bouwt.


Bries, Lutijn, Naomi en Wikke zitten alle vier bij meester Pauwel in de klas.
Naomi wordt met de nek aangekeken omdat haar moeder werkt voor Algas. ‘Verrader!’ wordt haar toegesist. Maar zij kan er toch niets aan doen? De anderen weten niet dat als Naomi’s moeder niet goed voor haar en haar broer kan zorgen, dat dan hun vader hen weg haalt uit Walcheren, naar Drylonden. Zij zien alleen dat Naomi het beter heeft dan zij. Hoe ze met een glijder opgehaald wordt van school en in een groot, mooi huis woont.


Lutijn is de zoon van een visser. Hij woont met zijn vader en broer op hun boot. En ja, hij stinkt naar vis, maar iedereen mag hem omdat hij altijd zo vrolijk is.
Bries komt van een boerderij. Daar is het hard werken om te oogsten van het stukje grond dat nog bebouwd kan worden.
Wikkes vader is duinwachter, hij bewaakt het gebied tussen Dizoek en Valkisse. Hij is de enige die de noodklok mag luiden.


Als het verhaal begint zal hij dat moeten doen: er dreigt een zware storm aan te komen, misschien wel met een springvloed. Wikke mag normaliter niet mee om te helpen op het duin, maar deze keer wel: ze hebben alle handen nodig!
Toch komt er veel water binnen in de huizen en in andere gebouwen.
Lutijn en zijn vader gaan de zee op, daar is het misschien veiliger? Hun vrienden de dolfijnen helpen hen.
Dries is alleen thuis en heeft veel spullen naar boven gesjouwd. Ook heeft hij de geiten via een soort loopplank naar de hooizolder gebracht. Natuurlijk wil hij ook hun paard Leun in veiligheid brengen, maar zij is een reuzenpaard en kan die zolder niet op.


De vier kinderen krijgen ieder op een andere manier mee hoe Algas zijn kans schoon ziet. Er worden al snel vragen gesteld: hoe kon het dat zij zo snel aanwezig waren?
Maar de bewoners van Walcheren zijn blij dat er door Algas supersnel kustbeveiliging aangelegd wordt. Als daarna de schade ook nog snel hersteld wordt, zouden ze allemaal erg blij moeten zijn. Maar ze  voelen nattigheid.
En ze hebben gelijk…voor die hulp moet betaald worden. En al snel is het eiland hun eiland niet meer...


Als je het boek opendoet en de kaart bekijkt die daar getekend staat, krijg je al een idee dat je iets moois te wachten staat: Het eiland Walcheren staat afgebeeld, en dat ziet er heel anders uit. Ook de plaatsnamen zijn anders. Maar wel herkenbaar: Milburg; Vlisse; Kamdorp…
Marco Kunst speelt graag met taal. Het woordgebruik van een van de personages is echt genieten:


‘Als je het mij vraagt… is het een samenzweersel, kinders! Algas neemt, en daarna doen ze net of ze geven… Ons mooie eiland tussen wal en schip, Algas en Lampsins! Maar niemand vraagt never nooit niets aan mijn… en luisteren ho maar!’
Wikke kijkt fronsend naar de druppel die aan Wartelmans’ neus hangt. ‘Wij luisteren nu toch?’ zegt ze dan. Wartelman grinnikt. De druppel valt van zijn neus. ‘Daar heb je een pluspuntje! Welnu…’ Hij richt zich op. ‘Zoals ik al zei… Van wat ik hoorde, is Algas een kappertalistenbende, zoals ze dat zeggen.’ Wartelman wijst met een priemende vinger naar de grijze hemel. ‘Ze maken olie en zo uit algen en wieren. Algas in het Spaans. Olie voor de machines, metaal, vieze koekjes en ga zo maar door, monnie, monnie.‘


Een smaakmaker is deze Wartelman zeker. En gek is hij bepaald niet, al denkt men van wel!
Mooi zijn ook de vondsten wat betreft de namen. De reuzenpaarden en de dolfijnen en walvissen.
Met een ieniemienie rolletje voor Bløf, natuurlijk ook Zeeuws…
En natuurlijk is het een spannend avontuur, waarbij er aan de volwassenen ook wel een rol is toebedeeld, maar dat vooral gedragen wordt door de vier kinderen.


Marco Kunst (Vlissingen, 1966) schrijft fantastische (maar ook waargebeurde) verhalen in alle genres voor kinderen en jongeren. Eerder verschenen 'Offline', 'Patroon', 'Het touw en de waarheid' en 'Het verlangen van de prins'.


ISBN 9789047716792 | Hardcover | 308 pagina's | Uitgeverij Lemniscaat | mei 2024

© Marjo, 30 juni 2024

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER

 

altDe Waterwaack van Natterlande
Marco Kunst


Vanaf de eerste pagina is het duidelijk: we gaan grote avonturen beleven. De elfjarige Toffee begint te vertellen hoe het allemaal begon op een doodgewone zaterdag. Toffee heeft een tweelingzus, Gum, en om en om zullen zij het verhaal uit de doeken doen.


Hun ouders zijn Henk en Hera, maar aan hen hebben de kinderen niet zoveel. Zij zijn alleen maar bezig met hun computers, de hele godganselijke dag door zitten ze te rammelen, bezig met geld verdienen. Voor de kinderen hebben ze niet veel aandacht over. Maar gelukkig besteden hun kindermeisjes die eigenlijk het hele huishouden doen, de Braziliaanse Limona en haar dochter Vanilia, veel aandacht aan hen. Er is ook nog een baby in het huishouden, Kaka genaamd. Hij is de zoon van Vanilia.


Op die doodgewone zaterdag gebeurden een aantal bijzondere dingen, waarvan het belangrijkste was dat de bel ging.
Niets bijzonders zou je zeggen, maar het was de postbode, en die postbode bracht een envelop van het Watersnoodtariskantoor Klok & Kwelwater. Het ging over een erfenis! Spannend, vinden de kinderen. Moeder vindt het maar niets. De erfenis is de zomp, een gigantisch moerassig niemandsland, en het bijbehorende gebouw, de Waterwaack. Vlak naast de zomp ligt de stad Natterlande, die uit zijn voegen barst.
Maar als de ouders de mogelijkheden zien: een volledige nieuwe woonwijk bouwen – dat is Hera’s werk – en het gebied ontwikkelen en wegen aanleggen – dat doet Henk – dan verhuizen ze onmiddellijk naar de Waterwaack.


Als ze daar arriveren ontdekken ze dat er nog twee erfgenamen zijn, en dat de watersnoodtaris na een jaar pas zal beslissen wie er blijft wonen. En het is een vreemd huis: verbouwen lukt niet, het is een log en zompig huis, en hun medebewoners, ome Trees en tante Thé zijn bepaald eigenaardig. Maar het meest bijzondere is dat zich onder het moeras en de stad een levend wezen bevindt, een soort reuzemossel. De taak van de Waterwaack is het dier beschermen. Dat is precies het tegendeel van wat Henk en Hera van plan zijn, want bouwen en wegen aanleggen zal het dier doen omkomen. Het protesteert: problemen dus, heel veel problemen!

Toffee en Gum zijn twee nieuwsgierige ondernemende kinderen, die open staan voor de wereld, en al snel meer weten van hoe het allemaal zit daar in Natterlande dan hun ouders, die helemaal geen belangstelling hebben voor dingen die geen geld opleveren.
En de tweeling doet haar best, want zij hebben visie, en luisteren naar iedereen die iets te vertellen heeft. En natuurlijk zijn ze het af en toe oneens, en hebben ze commentaar op elkaar.


‘We kwamen tot de conclusie dat je dingen die je niet wilt zien vaak ook niet kunt zien. Gewoon omdat je er niet in gelooft. Pap geloofde niet in bovennatuurlijke dingen en daarom deed hij alsof er iets doodgewoons was gebeurd.’


Een knotsgek verhaal met wel degelijk een serieuze ondertoon. Want gaat het in feite niet om de manier waarop de mens het land en het water behandelen? Hoe fout het is dat de mens alleen maar handelt met oog op eigen gewin en eigenbelang, zonder zich te storen aan de betekenis die de natuur nu en in de toekomst heeft?


Ook zonder dat die boodschap doordringt bij de jonge lezer is dit een heerlijk verhaal dat gelezen moet worden. De betekenis die de namen hebben gaan misschien ook te ver voor een jonge lezer, maar genieten van de soms bizarre verbeelding waar Marco Kunst ons op trakteert, dat kunnen ze zeker wel! Genieten ook van het heerlijke spel met taal en de vaak zelfverzonnen woorden.


‘Sinds onze grootmoeder, Borbara van Borsele, in een vlaag van verstandsverbijstering onze eigen bronbaas de dood injoeg door hem vol goede bedoelingen een olietanker vol petroleum te voeren, leidt onze familie een zwervend bestaan,’ legde Belonda uit. Je kon zien dat ze dat helemaal niet erg vond. Ze grijnsde een paar rotte voortanden bloot en aaide liefkozend het vlekkerige koper van haar jachthoorn. ‘Het arme beest had last van vleksmeer en belzwellingen. Oma dacht dat ruwe stookolie hem goed zou doen. Nou, mooi niet, helemaal naar de vaantjes ging hij. Toen naar de gallemiezen. Eindpunt ratsmodee… En nou staat er zo’n stumperige kerncentrale op ons ouwe landje. Het zal mij ossenworst wezen.‘


Dit kleine stukje tekst is een klein voorbeeld van hoe het boek is: de taal, de dubbele bodem, en het avontuur plus de humor. En dan ziet het boek er ook nog heel bijzonder uit. Een mooie omslag, kaarten aan de binnenzijde daarvan, mooie illustraties in kleur van Marieke Nelissen en een duidelijke bladspiegel.

ISBN 9789047707769 | hardcover |417 pagina's | Uitgeverij Lemniscaat| januari 2017
Illustraties van Marieke Nelissen | Leeftijd vanaf 9 jaar

© Marjo, 20 april 2017

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER

 

altVlieg!
Marco Kunst


Marius is een jongen van 11 jaar, een dromerig, gevoelig jochie. Als hij  - opgroeiend - de Grote Boze Wereld op zich af ziet komen, weet hij zich alleen veilig bij zijn opa die verderop in de duinen woont.
Thuis doet zijn moeder wel haar best, maar daar is ook zijn oudere broer Pieter, die zelfstandiger en moediger is, en op wie zijn ouders wel trots lijken, terwijl ze Marius' gedrag eerder lijken af te keuren. Vooral zijn vader moppert nogal eens. Waar is die lieve zorgzame vader van vroeger gebleven? Hij is bijna nooit thuis, ‘het is of alles een beetje uit elkaar valt als je groter wordt’.
En Pieter pubert, zegt moeder, en heeft daardoor geen zin meer om te spelen met zijn kleinere broertje. Dus is Marius veel bij opa, deze zomervakantie. Marius en opa, twee handen op een buik, maar opa is oud en niet meer zo gezond. Samen wandelen ze met de hond, lopen door de duinen. Het enige nadeel is dat als Marius naar opa’s huis gaat, hij langs kliniek Vreugdendal moet. Dat is een inrichting voor geesteszieke mensen, en Marius vindt ze maar eng: ’ze zijn net robots. Of buitenaardse wezens. Ze bewegen vreemd en staren naar onzichtbare dingen.’
En er is de man met de grote handen.


‘Laat ze maar lullen hoor!’ klinkt een rauwe stem achter hem. Marius schrikt. Hij draait zich om. Achter het hek, vlakbij, staat ineens weer de man met de grijphanden. Hij kijkt Marius aan met die borende blik, in roodomrande ogen. Zijn dikke vingers klauwen door de mazen van het hek. ‘Niets van aantrekken als ze naar je roepen,’gromt hij. ‘Je doet er niks aan… helemaal niks! Je ken ze niet pakken… en ze blijven maar roepen…’


Dit stukje krijgt verderop in het verhaal veel meer betekenis dan je op dat moment denkt dat het heeft.
Het heeft te maken met de kern van het verhaal:  het vreemde, het anders-zijn, maakt dat mensen ondoordacht dingen doen die, hoewel zo niet bedoeld, vervelende gevolgen kunnen hebben. En recht breien, dat is dan weer zo makkelijk niet.
Opa heeft een geheim, en als blijkt dat dit geheim te maken heeft met die Boze Wereld waar Marius mee geconfronteerd wordt, moet er iets gebeuren. Het lot echter gaat zijn eigen gang.


Een prachtig sfeervol verhaal, over een kleine jongen die geconfronteerd wordt met de echte wereld. Niet langer kan hij zich verschuilen, niet langer is dat donkere holletje in zijn bed een schuilplaats waar hij veilig is. Hij moet volwassen worden. Of hij wil of niet. En met vallen en opstaan leert hij omgaan met de werkelijkheid, begeleid door akelige dromen, en door de leuke en minder leuke dingen die bij het echte leven horen.
De titel verwijst letterlijk naar de vlieger die hij met zijn opa knutselt: de eerste gaat kapot voor hij vliegt, maar er is altijd de mogelijkheid een nieuwe te bouwen. Zo is de wereld ook: dingen gaat fout, maar is er altijd een mogelijkheid het weer goed te maken. Er is ook de figuurlijke betekenis: Vlieg, Marius: word volwassen!
Het is de kleinheid van dit verhaal die het boek groots maakt, met zijn weemoedige sfeer die blijft hangen, als een twijfel tussen klein blijven en volwassen worden. Marco Kunst weet dit haast perfect te vangen in dit kleine verhaal, alsof hij zelf die jongen was.
De zwart-wit illustraties van Philip Hopman versterken de sfeer.

ISBN 9789047705321  | hardcover |150 pagina's | Lemniscaat | april 2013
Leeftijd vanaf  10 jaar Illustraties van Philip Hopman

© Marjo, 12 mei 2013

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER

 

Lees meer...

Pagina 1 van 2

<< Start < Vorige 1 2 Volgende > Einde >>