Markies
Katrien van Hecke
Gent, 1913.
De verteller van het verhaal is een jongen van een jaar of elf. Hij woont met zijn moeder in een hofje, een beluik. De Konijnenpijp heet het (en achterin lees je dat het vandaag de dag nog bestaat)
maar voor Rémi is het een rattenhol. Armoedige omstandigheden, slecht onderhoud, en het stikt er van de ratten.
Maar die ene rat die de jongen weet te vangen blijkt geen rat te zijn: het is een hond!
Rémi zou hem graag houden, maar zijn afgetobde moeder wil er niets over horen.
‘Ik huiver van haar matte ogen in het grauwe gezicht. ‘Ik mag nooit iets. Ik ben een pechkind.’
‘Hoor, hoor, meneer de markies!’
En zo krijgt de hond een naam: Markies. Maar hij moet echt weg, dus Rémi brengt hem naar de hondenbrigade. De jongen wil weten wat ze daar met een hond doen en hoort over het nieuwe concept van politiehonden. Daar worden de honden uitstekend verzorgd – ze krijgen beter te eten dan Rémi! – en leren hoe ze de nachtwakers kunnen vergezellen op hun ronde door de stad.
Markies is er welkom!
En dan wordt het oorlog. Als de Duitsers Gent veroverd hebben, komen ze de honden uit de brigade halen. In de Eerste Wereldoorlog werden die namelijk ingezet als trekhonden.
Arme Markies. Het leven aan het front is zwaar. En hij mist zijn vriendje Rémi.
Rémi op zijn beurt wil de hond ook terug. Hij liegt over zijn leeftijd om aan het front te komen.
Zullen de vrienden elkaar weer terugvinden?
Eerst wordt de situatie geschetst zoals die in de jaren voor de oorlog was in Gent, en omdat ook Markies zijn verhaal mag doen is dat al boeiend, maar het echte verhaal barst pas los als Rémi en Markies in de oorlog verzeild raken. Dan is het bepaald geen verhaal voor watjes, de gruwelijkheden van de oorlog worden gewoon verteld.
‘De oorlog heeft geen steen op de andere gelaten: een heel dorp tot gruis verpoederd. Hier heeft de kerk gestaan. Ik zie het aan het braaksel van torenleien. Vast een mooie toren. Ik kan me voorstellen hoe hij op de wind leek te wiegen terwijl wolken eindeloos voorbijdreven. Het enige herkenbare in het puin is een uitgebrande legerauto. Ik buig voorover om aan het stuur te draaien. Ik schrik me rot wanneer een eend luid kwakend van de opstapplank wipt en schuddend met haar staart naar een granaattrechter waggelt.’
De eerste zin van dit boek is: ‘De hemel past precies in ons bovenraam’. Dan weet je dat dit boek leesplezier gaat geven, nog afgezien van het verhaal.
En als dat verhaal ook nog mooi is, dan krijgt dit boek dus een hoog cijfer. Het is niet perfect, omdat je pas aan het einde van het verhaal er achter komt dat bepaalde begrippen die je niet kent uitgelegd worden. En voor Nederlandse lezertjes is het Vlaams wat onwennig.
Maar: stap daaroverheen en je hebt een prachtig boek in handen!
Katrien Van Hecke (1960) is een Belgische auteur van kinder- en jeugdboeken. Zij is vooral bekend vanwege haar historische jeugdromans.
ISBN 9789044849073 | Hardcover| 168 pagina’s | Uitgever Clavis | mei 2023
Tekeningen van Michaël Olbrechts | leeftijd vanaf 11 jaar
© Marjo, 25 juni 2023
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER