jeugd 10-12 jaar

Cora Sakalli

Pamoek
Cora Sakalli


Orkun gaat verhuizen.
Dat is op zich niet zo’n probleem, al zal hij zeker zijn vriend Arda gaan missen. Maar ze kunnen appen en zo, ze zullen vast wel in contact blijven.
Maar wat wel een probleem is, dat is die kat. De kat van Wessel, die zijn vriend was.
Orkun voelt zich schuldig over de dood van zijn vriend, en hij  vindt dan ook dat hij voor diens kat moet zorgen. Het is een witte kater, Pamoek geheten.
Arda wil de zorg wel overnemen, maar dat is eigenlijk niet echt een goede oplossing. Zeker niet als er iemand anders in de flat van Wessel blijkt te wonen. En die persoon wil absoluut geen kat, dat maakt hij heel duidelijk.
Wat nu? Er zit niets anders op: Pamoek moet mee naar de nieuwe woning.
Een heel gedoe, want natuurlijk mogen de ouders van Orkun dat niet weten.
Dus hoe verhuis je in het geniep een kat?


'Zit je soms over die kat na te denken?' vraagt Melda.
Ik verslik me in mijn thee en begin keihard te hoesten.
'Welke kat?' vraagt baba nors. 'Die kat van vanmorgen?'
Melda knikt. 'Heb je die soms stiekem meegenomen?' vraagt ze met een klein lachje om haar mond.
Iedereen is stil. Vijf paar ogen zijn op mij gericht.'


De dertienjarige Franka woont met haar moeder in bij oma, in een oud, klein huisje. Franka’s ouders zijn gescheiden. Tot er een nieuw huis beschikbaar komt, moeten ze bij oma  blijven. Haar vader wil dat ze in het weekend bij hem komt, maar daar heeft ze dus echt geen zin in. Niet na dat ongeluk. En niet vanwege de roddels in het dorp!


'Er was iets op de voetbalclub aan de hand en er is een auto-ongeluk geweest. Ik weet niet precies wat er gebeurd is, maar dat meisje was er ook bij betrokken, geloof ik.' Ze aait even over mijn hand en draait zich om. 'Ik heb te doen met dat kind,' zegt ze, voordat ze mijn kamer uitloopt. 'Ik zie haar weleens fietsen en dan heeft ze zo'n droevige uitdrukking op haar gezicht.Dat zou niet moeten op die leeftijd.'


Tot opluchting van Franka staat bij oma in de tuin nog steeds die boot. Die is ook niet in echt goede staat, maar het is een toevluchtsoord voor haar. Haar vriendin Tess wil ook wel helpen, maar of dat nu de goede manier is?
Tot haar verbijstering vallen op een dag twee jongens zomaar haar boot binnen. Wie zijn dat? En wat moeten ze bij haar boot?


Een spannend verhaal met bijzondere verwikkelingen. Er ontstaat een bijzondere vriendschap, het hoofdthema van dit boek. Maar er worden allerlei maatschappelijke kwesties aangeroerd: wantrouwen versus vreemdelingen; eenzaamheid; onaangepast zijn.
Cora Sakalli stipt allerlei zaken als terloops aan, al zou alles normaal moeten zijn. Maar de maatschappij is nu eenmaal niet zo: er zijn altijd mensen die anders denken. Regels die nageleefd moeten worden.
Orkun en Franka zijn twee moedige kinderen, die het hart op de goede plaats hebben en die het verhaal met hun vindingrijke oplossingen een smeuïg tintje geven.
Een heerlijk verhaal!


Cora Sakalli (1982) groeide op in Lekkerkerk en studeerde filosofie in Rotterdam. Na haar studie ging ze aan de slag als adviseur in het stadhuis aan de Rotterdamse Coolsingel. Daarnaast schrijft ze kinderboeken en -verhalen. Eerder schreef ze het spannende 10+-boek Rennen!


ISBN 9789048868650 | Hardcover | 240 pagina's | Uitgeverij Moon | juni 2023
Leeftijd vanaf 10 jaar

© Marjo, 23 juli 2023

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER

 

Rennen!
Cora Sakalli


'Rustig blijven, Loep, zeg ik in mijn hoofd. Mama houdt van rust, dus doe je best.
Mijn benen hebben minder geduld dan mijn hoofd. Dat is het grootste verschil tussen Juna en mij. Mijn lichaam luistert niet als mijn hoofd zegt dat ik rustig moet zijn. En Juna’s lichaam luistert niet als haar hoofd zegt dat ze moet bewegen. Nou ja, de linkerhelft luistert niet goed. De rechterkant doet wel wat ze wil.’


De elfjarige Loep is erg druk, zegt haar moeder. Daar is Loep het wel mee eens, maar ze kan niet anders. Al doet ze nog zo haar best, ze moet bewegen. Al zijn het alleen maar haar handen, die fladderen, er moet beweging zijn. En eigenlijk begrijpt ze niet zo goed wat er mis is met haar zusje Juna. Cerebrale parese, dat is zo’n moeilijk woord.


Juna kan niet goed lopen, en haar hand doet ook niet wat ze wil. Maar waarom begrijpt haar moeder nu niet dat het helemaal geen goed idee is om Juna naar de school te sturen waar Loep nu in groep 8 zit. Volgend jaar is Loep er immers niet meer om haar zusje te helpen, en ze zal zeker gepest worden! Dus moet Juna nu leren om op een gewone fiets te fietsen, zodat ze niet op die stomme driewieler naar school moet!


Juna wil best, maar haar lichaam dus niet. Ze valt, en breekt haar goede arm. De meisjes vertellen niet meteen wat er precies gebeurd is, maar dat maakt ook eigenlijk niet uit: mama stuurt Loep naar haar oom en tante. Loep voelt het als wegsturen, als een straf die ze niet verdient. Als een afwijzing door haar moeder. Ze vindt het heel erg en wil alleen maar terug naar huis.  Terwijl het eigenlijk best leuk is bij oom en tante, want die wonen buiten in een groot huis, met heel veel ruimte om te rennen en te fietsen. Maar het is ver weg van huis, ze kan niet eens naar Juna toe.


Er is maar één ding dat kan helpen: ze moet rustig zijn, zich netjes gedragen. Maar ja, Loep is wie ze is, dus dat kan ze niet.
En ook bij oom en tante moet ze naar school. Waar ze een paar pestkoppen ontmoet die het gemunt hebben op haar. Maar zij kan hen wel aan. De jongen die ook de dupe is, Walter, daarentegen, die verdedigt zich helemaal niet. Loep moet hem helpen… of hij wil of niet.
Loep heeft het hart op de goede plaats, ze is een sociaal kind dat geen onrecht kan zien. Maar ja, ook al bedoelt ze het allemaal goed het loopt wel eens faliekant verkeerd.


Nu is er vlakbij oom en tante een oud vervallen pretpark, Silvaland. Natuurlijk verboden gebied, en natuurlijk een plek waar Loep niet weg kan blijven. Ze weet het wel, en ze zegt het ook tegen zichzelf: daar moet ik niet heen gaan, ik moet niet in die boom klimmen. Maar ja, dat innerlijke stemmetje zegt tegen haar dat ze Walter moet helpen en dan zal ze toch over het hek moeten zien te komen…
Ze moet een gevecht voeren met zichzelf, en dat is moeilijk. Gelukkig is er een oude vrouw die haar een beetje helpt, want hulp kan ze wel gebruiken. Alles loopt in het honderd…

‘Ik wil het niet, maar het is al gebeurd: het is gaan waaien in mijn hoofd. Als dat gebeurt, dan lukt het me niet meer om rustig te worden. De woorden van mama en tante Anna zijn als veertjes die opgetild worden door de wind. Het worden er meer en meer. Loep. Levensgevaarlijk. Leugens. Geschrokken. Juna. De veertjes vliegen op en dwarrelen rond. Steeds sneller en sneller gaan ze.’


‘Mijn drukke, stomme kant zit aan me vastgeplakt als kauwgom aan een stoeptegel. En die spoel je ook niet weg met een beetje warm water.’


Een mooie stijl heeft Cora Sakalli! En een mooi verhaal schrijven kan ze ook. Kinderen kunnen vast heel goed begrijpen hoe Loep zich precies voelt.
Het is een tegelijk aangrijpend als hoopgevend verhaal.


Cora Sakalli (1982, Lekkerkerk) studeerde filosofie in Rotterdam. Na haar studie werkte ze jarenlang als adviseur voor de gemeente. Nu geeft ze filosofieles en schrijft ze kinderboeken en verhalen.


ISBN 9789048857173 | hardcover | 192 pagina's | Uitgeverij Moon | mei 2020
Leeftijd vanaf 10 jaar

© Marjo, 1 juni 2020

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER