Bizar
Sjoerd Kuyper
Sallie Mo is dertien jaar als ze haar beste vriend, haar overopa, verliest. Hij was de enige met wie ze goed kon praten. Dat heeft er mee te maken dat ze een soort superlezer is en alles onthoudt wat ze leest, net als haar opa. Haar moeder vindt het geen goede ontwikkeling dat ze zich steeds maar afzondert met een boek, en stuurt haar naar de psychiater. Dat blijkt een gouden greep: dokter Bloem heeft duidelijk begrip voor deze intellectuele puber. Er is een klik. Sally Mo accepteert dan ook de uitdaging die de dokter haar stelt:
‘Sallie Mo, je gaat op vakantie, het lijkt me verstandig als je drie maanden niet leest. Drie maanden – oké? Ga leven buiten je boeken. Bekijk alles, denk na over alles wat je ziet. Lezen is denken met je hoofd van een ander, het wordt tijd dat je met je eigen hoofd gaat denken. En ga op zoek naar het sublieme. Ik weet het goed met je gemaakt: als je drie keer het sublieme meemaakt, mag je weer lezen, ook als de drie maanden nog niet om zijn.’
Ook zegt hij dat ze moet proberen één dag niet te liegen. Als Sallie Mo aangeeft de opdracht erg moeilijk te vinden, geeft hij aan dat ze ook mag lezen als ze er in slaagt op een dag niet meer dan twee keer te liegen. Ga schrijven, zegt hij. De periode die ze doorbrengt op het eiland waar ze ieder jaar met haar alleenstaande moeder heen gaat, zal moeilijker worden dan ze dacht.
Maar eerst de vakantie. Zoals ieder jaar zal ze twee weken lang in het gezelschap zijn van de veertienjarige Dylan de jongen op wie ze al dertien jaar (!) verliefd is. Het is een vast groepje dat ieder jaar op de camping zit: Sallie Mo en Dylan met hun moeders, plus de zestienjarige Donnie, met zijn tien jaar oude broertje Beitel en hun moeder.
Terwijl de moeders op jacht gaan naar een nieuwe vader voor hun kinderen, zwerven de kinderen wat rond. Sallie Mo volgt daarbij Dylan in zijn voetsporen, al weet hij dat niet. Zo gaat het ieder jaar. Maar deze zomer is alles anders. Er is de opdracht van dokter Bloem, waar Sallie Mo zelf aan toegevoegd heeft dat ze dit jaar Dylan zal versieren.
Op het eiland zijn echter nog drie kinderen. Weggelopen van huis houden ze zich schuil in een bunker. Dylan is de eerste die hen ziet. Sallie Mo dus ook. Tot haar schrik ziet ze hoe Dylan als een blok valt voor het oudere meisje. Het wordt ingewikkeld: zij is verliefd op Dylan, Dylan op Jacqueline. Maar Donnie wil Jacqueline ook. En Beitel is verliefd – ook al zijn hele leven, bekent hij – op Sallie Mo.
Een normaal verhaal over pubers zou je denken, maar niets is minder waar. Eerst al is Sjoerd Kuyper de schrijver, en dan weet je als lezer dat de taal prachtig zal zijn. Die verwachting wordt niet beschaamd. Maar veel belangrijker is de thematiek in dit boek.
Als Sallie Mo de wereld eindelijk eens goed bekijkt ontdekt ze dat er veel te zien is. Het sublieme bestaat! Maar ook tragiek. Daar weet ze dan weer alles van want ze is een fan van Hamlet, die ze te pas en te onpas citeert. Ze vertelt het verhaal zelfs tegen Beitel. Ze had hem nog nooit echt gezien – dat heb je als je altijd zit te lezen – en ze ontdekt dat hij een heel bijzonder kereltje is. Ze kunnen het goed vinden samen. Ging het met Dylan ook maar zo goed, maar ja, die heeft zijn aandacht nu elders.
De drie weglopertjes worden steeds belangrijker. Jacqueline blijkt te willen ageren tegen haar rijke ouders. Hij is een bankier die van de mensen steelt, zegt ze. Kuyper legt haar de perfecte woorden in de mond om het banksysteem heel duidelijk uit te leggen. Donnie ziet mogelijkheden voor een omverwerping van de maatschappij, maar zijn ideeën zijn niet echt realistisch.
Wat Kuyper ook doet is profiteren van het feit dat Sallie Mo ontdekt hoe moeilijk het is om niet liegen. Want zij is de schrijfster van hetgeen wij lezen, en hoe weten we nu of het allemaal waar is wat ze vertelt? ‘Niets is waar’, zei haar opa. ‘en zelfs dat niet.’ Als je dat kunt accepteren, dan geniet je van een bizar boeiende jongerenroman, die met zijn Kuyperiaanse filosofische inslag absoluut ook door volwassenen gelezen zou moeten worden.
Waartoe zijn wij op aarde, het nefaste van het banksysteem en de vluchtelingencrisis, het milieu: grote thema’s, waarover Kuyper zijn lezer laat nadenken, al is het duidelijk wat zijn mening daarover is.
En dan het verhaal nog: op het moment dat je denkt dat het toch wel gezapig begint te worden, is er de grote ommekeer.
Prachtig en belangwekkend boek.
ISBN 9789089672889 | Hardcover | 315 pagina's | Uitgeverij Hoogland van Klaveren | maart 2019
Leeftijd vanaf 13 jaar.
© Marjo, 29 februari 2020
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER
De rode zwaan
Sjoerd Kuyper
Dit boek is het eerste van een trilogie, waarvan helaas het derde deel nog niet verschenen is. Of het al wel geschreven is? Geen idee. Maar ik kijk er wel naar uit, dit eerste boek heeft een sprookjesachtige sfeer die mij erg bevalt!
Jacob logeert bij zijn grootvader, die ook Jacob heet, in een eenzaam gelegen huis in Bakkum. Het is het ouderlijk huis van zijn opa, die het opnieuw gekocht heeft na de dood van zijn vrouw. Jacob is dol op zijn opa, die vol verhalen zit en die graag laat horen.
'Een Bakkumer heeft geen haast.' Zei grootvader altijd. 'Het gaat er niet om wàt je vertelt, het gaat er om hoe je het vertelt. Haast is de vijand van ieder verhaal'
Het zijn verhalen vol folklore: ze gaan over een klein volkje, dat het Houtvolk genoemd wordt; over de wisselvrucht die je het leven kan hergeven als je het eet (hoe dat kan weet ik ook niet); over de Reisgenoot, een soort ziel die los van je lichaam ergens leeft en die ook als een beschermengel op kan treden.
Jacob ontdekt dat zijn grootvader een geheim heeft. Echt gelukkig is hij niet, en hij snapt niet waarom zijn kleinzoon zo snel volwassen wil worden. Hij zou best eens een dagje terug willen naar zijn jeugd! Daarom is hij nu weer gaan wonen in de streek waar hij opgegroeid is.
'Er zit tover in dit land, alles kan hier echt gebeuren'
Maar wat er gebeurt, was niet de bedoeling. Opa valt van het dak. Hij heeft een flinke wond aan zijn been, en die nacht begint hij koortsig te ijlen. Jacob schrikt enorm en haalt de dokter er bij. Er komt een verpleegster in
huis, die hem wegstuurt. Hij wandelt een eindje, langs een huisje waar een oude vrouw hem nakijkt, naar een meertje waar karpers in zitten. Hij klimt op de leuning van de brug, en dan ziet hij de wisselvrucht liggen.
'Dus toch, dacht Jacob.
Dacht Jacob verbijsterd.
Dacht Jacob zo verbijsterd, dat hij viel.
Hij viel een stille wereld binnen.'
Op dat moment verandert het boek. Jacob zit nu zelf in een verhaal, een sprookje over het Houtvolk, waarin hij achternagezeten wordt door karpermannen, waarin een meesje hem leidt, en een meisje, Neeltje, hem bij
het kleine volkje brengt. Jacob moet de rode zwaan vinden, dan kan hij zijn grootvader helpen en het volkje redden.
Een prachtig verhaal over opgroeien, over het verlies van dromen en het moeten accepteren van het echte leven. Maar is dat wel het ware leven? Waarom vergeten volwassenen het kind in zichzelf? Waarom zijn ze bang voor de dood?
'de dood is heel groot voor jullie, hè', zei Vezel.
'Hoe bedoel je?"
'Het lijkt wel het belangrijkste in jullie leven. Iedereen is bang om dood te gaan en bang dat zijn kinderen doodgaan. Of zijn ouders, of zijn vrienden, of zijn grootouders... Jullie zijn je hele leven bang. En dat noem
je dan doodsbang.'
'Iedere minuut dat je je daar zorgen over maakt, is een minuut niet geleefd.'
ISBN 9789025840129 Hardcover 189 pagina's | Leopold B.V. Vanaf 13 jaar
© Marjo, januari 2010
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER
Het hart & het mes
Sjoerd Kuyper
Het tweede deel van de trilogie over de rode zwaan. Verwarrend dat dit het tweede deel is, want het speelt jaren eerder dan deel een! Eeuwen eerder zelfs, want het is 1799. Nederland is onderdeel van Frankrijk, en heet de Bataafse republiek. Frankrijk is in oorlog met de Engelsen, die de republiek in Noord-Holland zijn binnengevallen in augustus. Zij worden gesteund door de Russen, en trekken samen op naar het zuiden.
Op 19 september 1799 vindt de Slag bij Bergen, ook wel de Slag bij Bergen-Binnen genoemd, plaats. We maken kennis met Jakob, 16 jaar oud, staljongen bij het Hof, waar de baron woont. Na een zuippartij met zijn vrienden gaat hij slapen in de hooiberg, denkend aan de dochter van de baron, Simone, het meisje waar hij
verliefd op is. Maar natuurlijk is ze niet voor hem...
Hij droomt van een kleine soldaat die zit te tekenen en te schrijven. 'Te baai jas'...denkt hij; hij kent die jongen. Als hij wakker wordt zit Simone naast hem in het hooi. Wat betekent 'Te baai jas'? vraagt ze. Maar Jakob weet het niet. Als hij haar vertelt over zijn droom, en over eerdere dromen over deze kleine jongen, waarin ook een grot voorkomt, vertelt zij op haar beurt over Plato en wat die schreef over de grot. Over mensen die de werkelijkheid niet kunnen zien en daardoor denken dat de schijnwereld de echte wereld is. Een filosofisch gesprek met het meisje van zijn dromen, wat wil hij nog meer?
Maar de echte wereld heeft voorlopig geen liefde in petto: het wordt 19 september: de Fransen raken slaags met de Engelsen. Na de strijd loopt Jakob met Simone langs het slagveld. Hij ziet de jongen uit zijn droom! Met een mes in zijn handen! De jongen lijkt hem ook te herkennen, en spreekt hem aan, in het Engels. Simone moet vertalen en zegt dat de jongen Jakob vraagt om zijn hart uit te snijden, en dat hij het dan naar zijn moeder moet brengen. Natuurlijk doet Jakob dat niet, en als ze zien dat de vreemdeling gewond is nemen ze hem mee naar huis. Hij blijkt Tobias te heten. (Te baai jas)
Hij vertelt dat hij een prins is van het Kleine Volk van Lizard Point. Dat ligt in Cornwall. Zij leven in een andere tijdsdimensie, de tijd gaat veel sneller dan die van ons. Normaliter zien gewone mensen de kleine lieden niet, maar toen op een dag de koningin, Tobias' moeder, te lang bleef liggen kijken naar de maan, zagen ze haar wel, en ze werd doodgeschoten. 'maar moord steelt de liefde uit het hart, uit dat van de dader, en van de
dode, het hart wordt kil en stijf en sluit zich als een schelp. Als het hart niet openstaat, komt de ziel niet vrij'.
Het enige wat haar kan redden is het hart van haar zoon. De weg van Tobias leidde naar Nederland, op zoek naar de jongen uit zijn droom.
Al die rare verhalen... Jakob weet maar een ding te doen: hij brengt Tobias naar zijn grootmoeder. Die heeft het wel eens over de kleine lieden, en ze doet vaak gek. Nou als ze Tobias ziet, doet ze niet alleen gek: 'nee, ze was geschift, krankzinnig, starnakel mataglap. Jakob schaamde zich de pleuris.'
Dan volgt het avontuur van Jakob, waarbij het Houtvolk en de rode zwaan uit het eerste deel een rol spelen. Een verhaal vol liefde ook.
En dat heb ik een beetje tegen dit boek: de expliciete seksscènes. Romantiek, prima. Verwijzingen naar seks, mag ook. Maar om in een boek voor dertienjarigen uitgebreide seksscènes te beschrijven zoals Kuyper hier
doet, - hoe mooi het ook is, want het wordt absoluut niet vunzig- dat vind ik nou niet nodig.
Het magische verhaal en de historische toets maken dit verhaal al mooi genoeg. Er is avontuur, er is humor, er is filosofie, er is vriendschap, had het daarbij gelaten..
Niettemin wil ik deel drie graag lezen. Als het nog geschreven wordt.
'Waar hebben die soldaten ruzie om?' vroeg Slempie. ( een beetje simpelejongen)
'Die hebben helemaal geen ruzie'.
'maar waarom doen ze dan zo kwaad tegen elkaar?'
'Dat moet. Van de hoge heren.'
'Hoe kun je nu zo ontzettend kwaad tegen elkaar doen als je helemaal geen
ruzie hebt?'
'Het zijn legers, Slempie, het zijn uniformen die tegen elkaar vechten.
ISBN 90 258 4520 7 Hardcover 192 pagina's | Leopold B.V. | november 2004
Leeftijd vanaf 13 jaar
© Marjo, januari 2010
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER