Een brandend hart
Luc Hanegreefs
1995. In Littleford, New Hampshire, heeft de geschiedenisleraar net voor Halloween een oud verhaal verteld: een meisje dat overleden is aan tbc, spookt volgens de overlevering sinds haar dood rond op het vervallen kerkhof, bij de ruïne die overgebleven is van dat deel van Littleford.
Enkele jongeren gaan naar de plek, ze willen wel eens griezelen.
Bij het graf ontdekt Vicky een tekst op de grafsteen, het doet haar griezelen, maar ze voelt ook medelijden met het betreffende meisje. Wie was Rose? Waarom is ze zo jong gestorven? En wat betekent die tekst?
Ik wacht op je
ik kijk naar je uit.
Als ze terug willen rijden loopt alles uit de hand: een van hen verdwijnt…
En daar blijft het niet bij. Wat gebeurt er toch in het anders zo vredige dorp?
Meer dan twintig jaar later wonen David en Lynn met hun moeder in een stacaravan. Hun moeder drinkt, en verwaarloost haar kinderen. Ze heeft niet eens in de gaten dat David een nacht niet thuis is gekomen. Hij vertelt zijn zus over zijn nachtelijk avontuur, waarbij hij een schedel heeft gevonden.
Heeft hij een van de slachtoffers gevonden die in 1995 verdwenen zijn?
Maar misschien is er ook een verband met wat er in datzelfde dorp in 1808 gebeurd is. In dat jaar overleed het meisje Rose, en ze was niet de enige. Er heerste tbc. In die tijd speelde bijgeloof een grote rol, men wist niet beter, al die doden, het moest de straf van God zijn.
Een romantisch verhaal, met thrillerachtige elementen. Een meeslepend verhaal, ontroerend bij tijden, maar ook schokkend.
Het verhaal is verdeeld in drie delen. 1995, het heden en het verhaal waarop alles gebaseerd is, dat speelt aan het begin van de negentiende eeuw. Ware gebeurtenissen inspireerden Luc Hanegreefs tot dit verhaal. Dat wordt jammer genoeg niet verder uitgelegd, maar het deel dat zich afspeelt in 1807 is vast niet uit de duim gezogen.
Luc Hanegreefs (1959) werkte jarenlang als journalist voor onder meer De Tijd, vrt en de nieuwsdienst van vtm. Hij is docent aan de Hasseltse hogeschool, waar hij studenten journalistiek opleidt. In 1996 verscheen zijn eerste jeugdboek.
ISBN 9789044851649 | hardcover | 264 pagina's | Uitgeverij Clavis | augustus 2023
Leeftijd vanaf 14 jaar
© Marjo, 12 oktober 2023
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER
Alleen meisjes kunnen vliegen
Luc Hanegreefs
1899. Een jong meisje probeert te vluchten. Ze komt uit een kasteel, maar waarom ze eigenlijk probeert weg te komen is niet duidelijk. Wel dat ze teruggehaald wordt. Door ene Jacob.
Dan maken we een sprong in de tijd.
1959. Een vader wandelt met zijn zoon naar een kerk, in een klein dorp. Ze zien een oude man met bloemen: ‘ze houdt van aronskelken’, zegt hij en even later zien ze die bloemen op een monument n de kerk liggen. In hetzelfde dorp staat een kasteel, nogal vervallen Het lijkt onbewoond, maar dat blijkt niet zo te zijn. De vader loopt het terrein van het kasteel op, hoewel de jongen protesteert. Dat is toch privé-domein! En terwijl ze door de tuin lopen ziet de jongen het: in een opening in de toren van het kasteel staat een gedaante. Helemaal in het wit, druk gebarend naar de jongen. En dan is ze weg.
Wat heeft hij gezien? Wie woont er in het kasteel?
1899: Cornelia zit opgesloten in haar kamer op het kasteel. Haar vader is sinds kort weduwnaar, en het meisje voelt aan wat hij van plan is.
‘Birgit? Geloof jij echt dat mama kon vliegen?’ vroeg Cornelia plots.
Birgit schraapte haar keel voor de bedachtzaam antwoordde. ‘Ze zei me wel eens dat ze wou dat ze kon wegvliegen van je vader, maar alleen als ze jou ook mee kon nemen.’
‘Dat heeft ze niet gedaan. Waarom niet, denk je?’
De huishoudster heeft daar geen antwoord op, en zo blijft het meisje denken dat haar moeder echt weggevlogen is. Maar zij kan (nog) niet vliegen. En ze kan niet tegen haar vader op. En zo wordt er nog geen jaar later een kind geboren: Katrina.
Maar Cornelia zal niet voor haar zorgen, dat doen Birgit en Jacob, ook nadat de kasteelheer verdwenen is op de dag dat hij het kasteel verliet om elders te gaan wonen. Hij had Katrina met zich mee willen nemen.
1960: de vader heeft een lelijke smak gemaakt en zijn geheugen is verstoord. Er worden geen wandelingen meer gemaakt. De jongen wil weten wat er precies gebeurd is, en zo ontdekt hij dat zijn vader geheimen had. Tot zijn verbijstering en die van zijn moeder worden er enveloppen bezorgd: in de een zit een klein sleuteltje en in de andere een insigne met een hakenkruis erop. Wat is dit? En waarom?
Op zijn zoektocht naar de achterliggende verhalen en het geheim van zijn vader ontdekt de jongen – die op pagina 119 een naam krijgt: Anton – wat er allemaal gebeurd is in de oorlogsjaren toen Duitsers het kasteel gevorderd hadden. En hij leert de huidige bewoners van het kasteel kennen. In de eerste plaats Nellie, een leeftijdsgenoot, die net als hij geïntrigeerd is door de raadsels en ook op zoek gaat. Als hij haar vraagt waar de vader van Cornelia is gebleven, zegt ze:
‘Dat heb ik Birgit ook gevraagd. Hij is ook… weg. Meer wilde ze er niet over kwijt.’
‘Weggevlogen?’ Ik kon de spottende toon in mijn stem amper verbergen.
‘Natuurlijk niet!’ beet ze verontwaardigd terug. ‘Alleen meisjes kunnen vliegen.’
Een spannende historische thriller. Alleen al door het heen en weer springen in de tijd is dit best een uitdaging voor jonge lezers, maar ook de geschiedenis van de kasteelbewoners is vrij ingewikkeld.
Toch, als je eenmaal in het verhaal zit, wil je weten wat er nu eigenlijk allemaal aan de hand was. Wat is er gebeurd met die vrouwen op het kasteel?
Wat is er gebeurd met de vader van Anton en hoe is hij bij het kasteel betrokken?
Gaandeweg wordt duidelijk dat het hier gaat om een onderbelicht aspect van de Tweede Wereldoorlog. Hanegreefs legt achter in het boek uit wat er aan de hand was. Misschien had hij dat beter aan het begin kunnen doen…
Luc Hanegreefs (1959) werkte jarenlang als journalist voor onder meer De Tijd, vrt en de nieuwsdienst van vtm. Nu verdeelt hij zijn tijd tussen schrijven en doceren aan de Hasseltse hogeschool, waar hij studenten journalistiek opleidt. In 1996 verscheen zijn eerste jeugdboek.
ISBN 9789044844856 | Hardcover | 206 pagina's | Uitgeverij Clavis | februari 2022
Leeftijd vanaf 14 jaar
© Marjo, 2 april 2022
Lees de reacties op het forum, klik HIER
Vreemdeling
Luc Hanegreefs
Tijdens de Tachtigjarige oorlog, om precies te zijn in 1566, werd de hertog van Alva aangesteld als landvoogd over de Nederlanden. Filips II, heerser over Spanje en de Nederlanden, was streng katholiek en hij eiste dat zijn onderdanen hetzelfde geloof aanhingen. Maar in de Nederlanden waren er steeds meer aanhangers van het protestantse geloof dat vanaf begin van de eeuw ontstaan was. Filips wilde dat deze ketters, als ze zich dan niet wilden bekeren, bestreden moesten worden. Niet goedschiks, dan maar kwaadschiks.
Niet vreemd is het dus dat velen het land uitvluchten. Naar Engeland veelal.
Maar zoals dat gaat: een enkeling is nog welkom, zeker als ze geld meebrengen. Maar als het aantal toeneemt, neemt ook de weerstand van de Engelsen toe. Nog meer vreemdelingen, ze willen ze niet.
In deze tijd vertrekt ook het gezin Rijckwaert uit Antwerpen. Dochter Synken vindt dat helemaal niet leuk, maar kan er weinig tegen doen. Er heerst een toenemende spanning in huis vooral op de momenten dat er brieven bezorgd worden. Als Alva een veldtocht aankondigt, vanuit Brussel naar Antwerpen, beginnen de voorbereidingen. Een geheimzinnige brief en een ontredderde vader vormen tenslotte de aanleiding, niet veel later staat het gezin aan de kade van Vlissingen. Synken is boos op haar vader, die niet wil vertellen wat er aan de hand is, maar als ze tot haar eigen verrassing het fijn vindt om op zee te zijn, legt ze zich erbij neer.
De kapitein van het schip, Lenaert van Haren merkt haar op, maar ook die vreemde man die alleen reist en zich weinig laat zien ziet hij. Van Haren trekt zijn eigen conclusies als tijdens de reis vader Rijckwaert vermoord wordt. Synken vindt een verzegelde brief in haar boodschappenmand en begrijpt waarom er gerommeld is in hun bagage!
Maar wat nu? Wat moet ze met die brief?
Intussen is er in Norwich, het einddoel van de Rijckwaerts, van alles gaande. Hendrik Baetemans heeft er zich jaren eerder gevestigd. Ook hij was een vreemdeling, maar is vrij goed ingeburgerd. Nu er meer vreemdelingen opduiken, wordt ook hij met de nek aangekeken. Henry Bateman zoals hij nu heet, is daar natuurlijk niet over te spreken. Onlangs is er een neef bij hen komen wonen: Joris is gestuurd door zijn vader, na de dood van zijn moeder. Hij zou beter af zijn in Engeland. Zelf is hij daar niet zo zeker van.
Joris ziet vreemde dingen, betrapt indringers, en raakt zo betrokken bij het complot waar ook Synken mee te maken heeft gekregen. Ze zijn hun leven niet zeker.
Wat gebeurt hier allemaal?
Gelukkig legt Hanegreefs tijdens het vertellen van het verhaal ook met stukken en beetjes uit wat er gaande is in de zestiende eeuw in West-Europa. Alles draait om het verbod op het protestantisme, en een briefwisseling tussen Filips en Alva over deze vervolging.
Het verhaal is best ingewikkeld, vanwege de verschillende verhaallijnen en de vele personages, maar niettemin ook reuze spannend.
De hoofdpersonen zijn jongeren: Joris, Maaike en Synken. Zij hebben geduchte tegenstanders, voor wie levens niet lijken te tellen. Maar gelukkig worden ze ook geholpen.
Bij historische romans kan het zo zijn dat je de afloop kent, we weten immers wat er gebeurd is in het verleden. Maar hier is deze kennis van geen nut. Hanegreefs vertelt ons een verhaal binnen die algemene geschiedenis, dat volgens het nawoord van de schrijver misschien wel gebeurd is, maar in geen enkel geschiedenisboek vermeld staat. Extra spanning dus!
En: dit verhaal legt een opvallende link met het heden. Zo zie je maar dat er nauwelijks iets verandert in de loop der tijden.
Luc Hanegreefs (1959) werkte jarenlang als journalist voor onder meer De Tijd, vrt en de nieuwsdienst van vtm. Nu verdeelt hij zijn tijd tussen schrijven en doceren aan de Hasseltse hogeschool, waar hij studenten journalistiek opleidt. In 1996 verscheen zijn eerste jeugdboek.
ISBN 9789044840469 | Hardcover | 280 pagina's | Uitgeverij Clavis | januari 2021
Leeftijd vanaf 13 jaar.
© Marjo, 10 april 2021
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER
Ik zal op je wachten
Luc Hanegreefs
Uit het voorwoord wordt duidelijk dat dit verhaal over de Tweede Wereldoorlog gaat. Hanegreefs vertelt over de 24e december 1944, toen 26 bommenwerpers de luchtmachtbasis in Shipton Heath, Norfolk, verlieten op weg naar Duitsland. Zij maakten deel uit van de grootste luchtaanval van de geallieerden op de vijand, al wisten de piloten dat niet op dat moment.
Het verhaal dat volgt speelt in het heden. De zestienjarige Jen woont alleen met haar moeder, weduwe van een piloot (hij is althans vermist geraakt ergens boven Irak). Haar moeder vindt het niets dat Jen zich groot genoeg vindt om zelf keuzes te maken.
Als zij voor een schoolopdracht een man of vrouw op leeftijd moet interviewen, komt ze in contact met een oude vrouw in het verzorgingshuis. Ze had helemaal geen zin on de opdracht, maar als ze de vrouw beter leert kennen, verdwijnt haar weerzin. Ze vindt haar eigenlijk heel aardig en haar verhaal boeit haar.
Als ze ontdekt dat de man op wie ze stiekem verliefd is familie is van de mevrouw is dat natuurlijk een pluspunt. Die man heeft een antiekzaak in het dorp, en haar moeder heeft gelijk: hij is veel ouder. Te oud. Maar hij is aardig, en in tegenstelling tot haar moeder biedt hij een luisterend oor.
Na een tijdje ontdekt ze dat zij en de oudere vrouw het een en ander gemeen hebben...
Berenice, een vijftienjarig meisje, dat met haar ouders en drie jaar jongere broertje vlak bij de plek woont waar de basis is. Terwijl Simon vooral geïnteresseerd is in de vliegtuigen, gaan de ogen van het meisje naar de jonge mannen, die er zo sterk en fit uitzien.
Die mannen verblijven op de basis, maar ze hebben wel contacten met de plaatselijke bevolking. En zo leert Berenice Wes (Weston J Banko) kennen, zeer tegen de zin van haar moeder. Haar dochter is nog veel te jong voor die man (Wes is net de twintig gepasseerd). ‘Neem me mee naar Amerika’, vraagt ze hem.
‘Dat zou je moeder niet goedvinden.’
‘Nu niet, maar binnen een paar jaar wel,’ protesteerde ze zacht. ‘Dan is de oorlog misschien voorbij. Dan ben ik oud genoeg om te doen wat ik wil. Blijf je zolang in Engeland? Alsjeblieft? Wes?’
Ze voelde zijn aarzeling.
‘Kom dan terug,’ smeekte ze. ‘Ik zal op je wachten.’
Om en om lezen we over Jen, en over Bernie. Het gaat over kalverliefde, iets dat niet altijd voorbij gaat, over je eigen weg vinden in het leven, en over bezitterige moeders.
Een verhaal dat speelt tegen de achtergrond van een voorval in de Tweede Wereldoorlog en dat gaat over een verboden liefde met een verrassende wending waarvan je zou kunnen vinden dat het kitscherig is, maar de symboliek is als in een modern sprookje. En dat is mooi.
Er is ook nog een nawoord, zodat we de geschiedenis goed begrijpen.
Luc Hanegreefs (1959) werkte jarenlang als journalist. Nu verdeelt hij zijn tijd tussen schrijven en doceren aan de Hasseltse hogeschool, waar hij studenten journalistiek opleidt. In 1996 verscheen zijn eerste jeugdboek.
ISBN 9789044837315 | Hardcover | 158 pagina’s | NUR 284 | Uitgeverij Clavis | november 2019
Leeftijd 14+
© Marjo, 17 januari 2020
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER
Volle Maen
Luc Hanegreefs
1782
Gesterkt door de aantrekkelijke verhalen van zijn oom Ernst, kapitein, en de moeilijke omgang met zijn vader, monstert Cornelis -de verteller- aan op een slavenschip. Het wordt de eerst reis van De Halve Maen, zoals het schip gedoopt is.
Al vanaf dag één waarschuwt 'De Deen' dat het schip geen slaven wil vervoeren. Maar niemand luistert naar hem, de man vertelt zo vaak overdreven verhalen. Toch zal de bemanning later nog vaak aan zijn woorden terugdenken.
Aanvankelijk gaat alles goed. Cornelis geniet van zijn reis. Hij is steeds vaker het hulpje van de chirurgijn. 'Hij zegt dat ik een verstandige knaap ben,' schrijft hij naar zijn vriend Klaas. Maar als ze de eerste slaven aan boord willen halen, gebeuren en vreemde dingen. Het schip heeft er duidelijk geen zin, waarschuwt 'De Deen' weer.
Later wordt de Volle Maen geconfisqueerd door het Britse schip de Henry, Nederland is namelijk in oorlog met Groot-Brittanië. De chirurgijn en Cornelis blijven aan boord van De Halve Maen en reizen door naar de goudkunst van Afrika, naar Cape Coast Castle. De chirurgijn van de Henry is nu kapitein van De Halve Maen. Hij weet helaas nauwelijks iets van navigatie, ook dit gegeven zal later betreurd worden.
In elkaar afwisselende hoofdstukken lezen we ook over Yao en zijn zus Máanu, die als geboeide slaven onderweg zijn naar het slavenschip. Yao weet te ontsnappen maar krijgt spijt, nu is zijn zus alleen en dat wil hij niet. Aan het strand pikt hij voedsel van Cornelis, in de hoop dat hij opgepakt wordt, en dat gebeurt uiteindelijk ook. Vanaf die tijd is er een speciale band tussen de twee jongens, een band die voorzichtig uitgroeit tot een fragiele vriendschap.
Yao krijgt op het schip een uitzonderingspositie, omdat hij Engels spreekt wordt hij de persoonlijke slaaf van de 'kapitein'. De rest van de slaven zit in het ruim en worden dagelijks gelucht, want de koopwaar moet wel fris blijven...
Cornelis is geschokt hoe er met de slaven omgegaan wordt maar het is moeilijk om onder de opdrachten van de kapitein uit te komen. Uiteindelijk gebeuren er de meest afschuwelijke dingen met de slaven. Cornelis kan het niet langer aanzien.
En dan is er nog Emily, die met haar wrede vader op een rietsuikerplantage in Jamaica woont. Zij vindt het vreselijk hoe haar vader met de slaven omgaat, maar hoe meer ze protesteert en de slaven probeert te helpen, hoe kwader haar vader wordt. Uiteindelijk stuurt hij haar terug naar Engeland, maar een dreigende storm verandert alles.
Het leven van Yao, Cornelis en Emily heeft raakvlakken, allen hebben moeite met de manier waarop met de slaven omgegaan wordt. Van Yao is dat begrijpelijk maar Cornelis beseft en begrijpt langzamerhand wat zijn vader hem altijd leerde. Cornelis wordt geconfronteerd met datgene waardoor hij met een kwaad hoofd van huis wegliep. Uiteindelijk verandert van alle drie (en Máanu) het leven drastisch.
Dit boek is genomineerd voor de Thea Beckmanprijs 2019 en dat is goed voor te stellen. Het is spannend, het is gebaseerd op een historisch gegevens - de slavenhandel en de oorlog met Groot-Brittanië - En ondanks dat het fictie is, kun je dankzij dit verhaal goed begrijpen hoe het voor de slaven was en hoe onmenselijk zij behandeld werden door de blanken. Ze werden niet gezien als mensen. Zelfs Cornelis moest wennen aan het feit dat een slaaf huilde, net als hij!
Indrukwekkend verhaal.
ISBN 9789044833201 | Hardcover | 365 pagina's | Clavis | oktober 2018 | Vanaf 13 jaar
© Dettie, 22 augustus 2019
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER
Volle Maen
Luc Hanegreefs
Luc Hanegreefs vond het terecht handig om te beginnen met een korte uitleg over de tijd waarin het verhaal speelt. Het is 1782 en op de Atlantische Oceaan is het druk. Portugal, Spanje, Groot-Brittannië en de Republiek der Verenigde Nederlanden drijven handel: ze halen slaven in West-Afrika, die ze de oceaan overbrengen, om ze te verkopen aan slavenhandelaren. Met een lading suiker, cacao, riet of tabak varen ze dan weer naar de thuishaven.
Het is in die jaren extra gevaarlijk voor de Nederlandse schepen, omdat de Republiek in oorlog is met Groot-Brittannië. De Engelsen vinden het namelijk niet prettig dat de Nederlanden wapens blijven leveren aan de Engelse koloniën, en vallen hun schepen aan.
In dat jaar vaart het slavenschip de Volle Maen uit, voor de eerste keer. Aan boord is ook de scheepsjongen Cornelis. Vanuit zijn gezichtspunt lezen we het verhaal van de Volle Maen. Tussendoor schrijft hij brieven aan zijn vriend Klaas.
De jongen heeft aangemonsterd omdat zijn oom zulke spannende verhalen vertelde. Maar hij ontdekt al snel dat het flink kan stormen, en ziek worden schijnt er bij te horen. En dan komt Afrika in zicht en worden er slaven ingeladen. Cornelis verbaast zich: alsof het vee is worden er mensen de boot op gedreven, ze zijn geketend. Toch had zijn oom het wel verteld.
‘De slaven zijn handelswaar,’ zei hij altijd. ‘Hoe meer van hen de overtocht overleven, hoe groter de opbrengst. Daarom behandelen we hen zo goed mogelijk. Ze krijgen fatsoenlijk te eten. Ze worden vaker gevoed dan de bemanning zelf, en ze worden behoorlijk verzorgd. Ze hebben niets om over te klagen.‘
Maar de Afrikanen die aan boord van de Volle Maen worden gebracht worden helemaal niet zo goed behandeld. Vastgeketend en opgesloten in het ruim, en maar een half uurtje per dag het dek op om frisse lucht te krijgen en te bewegen. En Cornelis kan het daar wel niet mee eens zijn, hij kan er weinig aan veranderen.
Alleen die ene slaaf, Yao, die helpt hij als hij de kans krijgt. Yao is de persoonlijke slaaf van de kapitein en heeft iets meer vrijheid. De jongens komen elkaar vaker tegen, en langzaam dringt tot Cornelis door dat slavenhandel helemaal fout is. Maar wat kan hij doen?
Intussen worden er steeds meer slaven ziek en ook bemanning ontkomt er niet aan. Cornelis helpt de chirurgijn, maar als het schip uit koers raakt, en de tekorten aan vers voedsel en schoon water hoog oplopen, lijkt er geen redden meer aan. En dan komen ze in een storm terecht…
In een tweede verhaallijn volgen we Emily op Jamaica, die met haar vader op een suikerrietplantage woont. Ook zij vindt dat de slaven slecht behandeld worden en doet haar best hen te helpen. Tegen de zin van de opzichter natuurlijk, en tegen de zin van haar vader en de neef die uit Engeland gekomen is om de plantage over te nemen. Als Emily’s vader ontdekt hoe ver haar hulp gaat, wil hij haar naar Engeland sturen. Maar er steekt een storm op…
Het verhaal van de Volle Maen is fictief, maar berust wel op historische feiten. Hanegreefs dook in de archieven te Middelburg en vond er scheepsjournalen en chirurgijnsverslagen. De Volle Maen bestond dan niet echt, er was wel een schip met de naam de Zorg, dat buitgemaakt werd door de Engelsen en waar de stuurman een navigatiefout maakte.
Luc Hanegreefs (1959, Olmen (Balen) studeerde Nederlands en Engels, Algemene Literatuurwetenschap en Vertaalwetenschap. Hij werd redacteur en eindredacteur van De Financieel-Economische Tijd (thans De Tijd) om daarna televisiepresentator te worden. Maar hij wilde boeken schrijven, hetgeen hij kon combineren met de bezigheid van freelance journalist. Later werd hij deeltijds docent in de opleiding Journalistiek
ISBN 9789044833201 | Hardcover | 365 pagina's | Clavis | oktober 2018 | Vanaf 13 jaar
© Marjo, 6 december 2018
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER
Heksenjong
Luc Hanegreefs
In de streek waar de rivier de Demer door het Vlaamse landschap kronkelt wordt de legende verteld van de spooksoldaat. In de verhalen wisselt zijn afkomst van Spaanse edelman tot Schotse huurling. Maar altijd is de soldaat vermoord en zwerft zijn geest rond op zoek naar wraak. Een ander element dat in alle versies opduikt is dat iemand hem zou helpen de rust terug te vinden. Die persoon werd Heksenjong genoemd.
In het jaar 1578 - de Tachtigjarige Oorlog, een opstand van de Nederlanden gericht tegen de Spaanse overheersing, is dan al enkele jaren aan de gang - had de spooksoldaat zich al enkele jaren niet meer laten zien. Maar als hij weer opduikt, in een tijd waarin bijgeloof en heksenjacht een grote rol spelen, slaat de schrik bij de bevolking weer toe.
Het zijn sowieso moeilijke tijden: Duitse landknechten, in dienst van het Spaanse leger, trekken door de Demervallei waar het dorp Sichenen ligt. Het dorp wordt belegerd, eenmaal veroverd zou de doorgang tot Diest vrij zijn. Maar het dorp biedt flink verzet. De landknechten zwerven door de omgeving, ze plunderen en verkrachten, hun leider Alexander Farnese, prins van Parma, heeft hen niet onder controle.
De jongen Henric woont bij zijn oom. Met zijn vriend Coppen gaat hij vaak op avontuur. Op een dag zien ze hoe een Duitse landknecht Henrics nichtje belaagt en ze bevrijden het meisje. Daarbij wordt de soldaat gedood. Uit vrees voor wraak begraven ze de man..
Maar de soldaat was niet alleen: de jongens stuiten op een zoekende soldaat. Het is de broer van de gedode man. Natuurlijk kunnen de jongens hem niet vertellen wat er gebeurd is, zelfs al is deze man, Moritz, een vriendelijke jongeman die helemaal niet wil vechten. Hij blijkt nog een andere opdracht gekregen te hebben. Elf jaar eerder is namelijk een oudere broer van de twee landknechten in deze contreien verdwenen. Op verzoek van hun moeder probeert Moritz er achter te komen wat er met hem gebeurd is. Dan volgt een vrij ingewikkeld verhaal waarin gebeurtenissen van elf jaar eerder en het heden verwikkeld raken. Henric en Coppen lopen gevaar, en dat is niet alleen omdat het Spaanse leger in het land is.
Het is een verhaal over het Beleg van Zichem, en over de manier waarop de hoge heren het volk onder de duim proberen te houden. Hekserij was een veel gebruikte methode om af te rekenen met ‘opstandige elementen’.
Voor wie meer wil weten van de historische achtergrond - en dat is heel handig om het verhaal beter te kunnen volgen - bestaat er gelukkig internet.
In de periode waarin het verhaal van Henric speelt is de Tachtigjarige Oorlog uitgebroken. Zichem (in het verhaal wordt de oude naam Sichenen gebruikt) was een welvarende stad en werd belegerd (https://nl.wikipedia.org/wiki/Beleg_van_Zichem) De schrijver had er misschien goed aan gedaan wat meer uitleg te geven over de achtergronden van het verhaal. Het is dan wel een spannend en boeiend verhaal geworden, ook zonder die informatie, maar als je weet wat er precies speelt, is het veel interessanter.
Luc Hanegreefs (1959) werkte jarenlang als journalist. Nu verdeelt hij zijn tijd tussen schrijven en doceren aan de Hasseltse hogeschool, waar hij studenten journalistiek opleidt. In 1996 verscheen zijn eerste jeugdboek.
ISBN 9789044829556| hardcover | 215 pagina's | Uitgeverij Clavis | juli 2017
Leeftijd vanaf 14 jaar
© Marjo, 19 september 2017
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER
Vervloekt
Luc Hanegreefs
‘Weet je dat dan niet, molenaarsdochter? Een grote vis die strandt, is de voorbode van een ramp.’
In de meimaand van het jaar 1348 spoelt er een enorme vis aan op het strand van Waterdunen. Een potvis. Alles wat er aanspoelt is eigendom van de pachtheer, en die woont in Brugge. De pachtboer, Den Brunen, eist gauw het recht op de vis te beheren, want er moet nu snel iets gebeuren. De vis is zo groot! Hij moet verwerkt worden voor het karkas gaat rotten. De viskoopman en zijn zoon Snellard nemen die taak op zich zodat na een flinke tijd de vis en de stank ervan verdwijnen.
Het volgend voorjaar blijft het maar regenen, de schapen krijgen wolrot, de graanoogst mislukt, en ook de uien- en raapoogst dreigt niets te worden. En er steekt een grote storm op. Nu is het wel klaar, hopen de bewoners, maar helaas: niet lang daarna komt een geheimzinnige ziekte, de ‘Grote Sterfte’.
Is God boos op hen? Reynold, een zonderling die steels over het eiland zwerft, zegt dat het de wraak van God is. Is het eiland vervloekt?
Op het eiland Waterdunen woont ook Hille, de molenaarsdochter. Ysewin, zoon van de pachtboer, heeft een oogje op haar, maar Hille heeft een ander op het oog: Alwin, die in St Lambrecht woont, op het eiland Wulpen. De Waterduners gaan daar naar de markt, en Hille doet dat maar al tel graag. Maar is Alwin een dief, zoals Ysewin beweert?
Intussen is Heinric Taybarts in Brugge er niet zeker van dat zijn zaken daar op dat verre eiland wel goed beheerd worden, en hij stuurt zijn secretaris erheen. En er arriveert nog een vreemde op het eiland: een Engelsman spoelt aan met zijn bootje.
Vanaf dat moment gaat het fout: de een na de ander wordt ziek en sterft. Reynold kwijt zich van de onaangename taak de doden te begraven. Er gebeuren nog meer vreemde dingen: een brand, twee mannen die verdrinken. Het kan niet anders, het eiland is vervloekt. Toch, als de molenaar besluit het eiland te isoleren, om het andere eiland en zijn bewoners te beschermen, zijn de achterblijvers daar niet blij mee.
Dat Hille en anderen overleven is bekend bij de lezer, omdat zij getuigenissen afleggen, die in een ander lettertype tussen de hoofdstukken staan.
Luc Hanegreefs geeft een goed beeld van de veertiende eeuw, voor zover bekend is hoe mensen toen leefden. Hanegreefs heeft zich terdege laten informeren, getuige het dankwoord: Over de pest, en ook de historische achtergrond van de topologie werd gecontroleerd. De kaart zien we aan de binnenzijde van de omslag.
Waterdunen zou een eiland geweest zijn dat tussen de eveneens verdwenen eilanden Wulpen en Koezand lag. In 1356 teisterde een storm de kustlijn van Vlaanderen. Waterdunen verdween. In de eeuwen die volgden veranderde de kustlijn steeds weer. Het is niet helemaal zeker wat Waterdunen was. Een eiland? Een dorp op een eiland? Of misschien allebei? (zie www.waterdunen.nl bij ‘echt gebeurd’) Heden ten dagen is er opnieuw een Waterdunen: een nieuw natuurgebied In Zeeuws-Vlaanderen, ten westen van Breskens, dat moet dienen als versterking van de kust, maar ook een recreatiegebied zal worden.
ISBN 9789044826999 | Hardcover | 254 pagina's | Uitgeverij Clavis | april 2016
Leeftijd vanaf 13 jaar
© Marjo, 29 augustus 2016
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER