Non-fictie

Wouter Bulckaert

Randy Newman
Illustraties: Antoine Lamon
Tekst: Wouter Bulckaert



Na boeken over Ry Cooder en JJ Cale heeft Wouter Bulckaert wederom een boek geschreven over een Amerikaanse artiest, die ten onrechte vooral bekend is bij een kleinere groep muzikale fijnproevers. Hij begint met het verhaal hoe hij het werk van Randy Newman heeft leren kennen door z’n leraar Engels, die onder andere het werk van Randy Newman tijdens z’n lessen liet horen. - Ik moet denken aan m’n eigen leraar Engels, die tijdens een van z’n lessen de muziek van Emerson Lake & Palmer liet horen en bij mij een liefde voor deze groep deed ontwaken. - Wouter Bulckaert zal in ieder geval geen boek over deze groep schrijven.


De auteur prijst de ironie in de nummers van Randy Newman, een ironie die over het algemeen verloren gaat in de versies die anderen van dit werk maken. Hij noemt ook het album van Mathilde Santing ‘Texas girl and pretty boy’, waarop deze Nederlandse zangeres nummers van Randy Newman vertolkt en hij schrijft dat Randy Newman zeer te spreken was over dit werk.


Toch heeft Wouter Bulckaert ook wel kritiek op z’n onderwerp. Zo is hij niet te spreken over het gebruik van de steeldrumklank van de Yamaha DX7 synthesizer. Tja, hoewel deze synthesizer later als een favoriet haatobject werd beschouwd, was het in de jaren 80 een populair instrument. Het was niet alleen een polyfone synthesizer, maar de stemming was ook stabiel, iets waar oudere, analoge synthesizers nog wel eens problemen mee hadden. Een nadeel was dat erg moeilijk was om zelf klanken te maken, omdat het synthesesysteem heel anders was dan van analoge synthesizers. Dat zorgde er voor dat musici vaak kozen voor de presets, die de fabrikant zelf in het geheugen had gezet. Dat zorgde er natuurlijk voor dat veel artiesten dezelfde klanken gebruikten, hetgeen voor een zekere eenvormigheid zorgde. De Yamaha DX7 was ook heel geschikt voor het maken van metaalachtige, percussieve klanken.


Daarnaast bekritiseert de auteur ook de keus van Randy Newman voor de mensen waarmee hij samenwerkt, omdat dit soms musici zijn, waar hij weinig mee lijkt te hebben, zoals de leden van de groep Toto. Daarbij moet ik aantekenen dat deze groep uit geroutineerde studiomuzikanten bestond, een van de redenen waarom ze bij critici wat minder populair waren. En ja, als je muziek op wilt nemen, dan maak je gebruik van mensen die hun sporen in de studio hebben verdiend. Per slot van rekening is tijd geld, zeker in de studio, dus dan wil je met mensen werken die in staat om vlot in te spelen wat je bedacht hebt en ja, dan kom je dus bij mensen uit, die gewend zijn om in de studio te werken.


Na de inleiding, waarin de auteur z’n liefde voor het werk van Randy Newman verklaart en ook vertelt hoe de illustraties in het midden van het boek tot stand zijn gekomen, of liever gezegd, hoe deze in het boek terecht zijn gekomen, verhaalt Wouter Bulckaert over het debuutalbum van Van Dyke Parks, waar Randy Newman de openingstrack voor schrijft. Door deze korte samenwerking komt Randy Newman met het idee om zijn debuutalbum door Van Dyke Parks te laten produceren.


In het volgende hoofdstuk gaat over de achtergronden van de familie Newman, de jeugd van Randy en z’n beroemde ooms Alfred, Lionel en Emil, die roem hebben vergaard als componisten van filmmuziek. De vader van Randy is ook muzikaal en speelt klarinet en saxofoon. Toch maakt hij hier niet z’n beroep van, maar kiest voor een carrière als arts. Randy wordt echter geacht de familie-eer hoog te houden. Als hij 7 is begint hij piano te studeren. Hij heeft een broertje dood aan oefenen, maar spelen gaat hem gemakkelijk af. Na 5 jaar pianoles gaat hij onder andere contrapunt en harmonie studeren. Dit doet hij 3 jaar en vervolgens studeert hij orkestratie en muziektheorie bij de Italiaanse componist Mario Castelnuovo-Tedesco. Tot slot studeert hij compositie en muziektheorie aan de UCLA. Hij komt nauwelijks naar de lessen, maar hij doet z’n examens beter dan de meeste anderen. Hij valt op door zijn originaliteit, maar haalt nooit z’n diploma. Hij werkt inmiddels al bij 20th Century Fox als componist.


In de verdere hoofdstukken gaat het vooral over de muziek van deze Amerikaanse singer/songwriter. Hij schrijft eerst wat nummers voor anderen, maar daar de tijden veranderen en artiesten meer geacht worden hun eigen werk te schrijven, terwijl de meeste vertolkers, z’n werk niet echt lijken te begrijpen, besluit Randy Newman, z’n werk zelf op te nemen. Hij weet een platencontract te krijgen en op z’n eerste plaat werkt hij met een 75-koppig orkest, hetgeen natuurlijk wel wat anders is dan wat in die tijd gebruikelijk is in de rockmuziek. Z’n opvoeding met musicalmelodieën en filmsoundtracks laat zich niet zo maar afschudden.


Het is een boeiend boek geworden, waarin ook wel enige aandacht is voor het privéleven en de achtergronden van Randy Newman, maar dat toch vooral over z’n muziek gaat. De filmmuziek die Randy Newman heeft geschreven komt er een beetje bekaaid van af, omdat de auteur deze niet bijzonder interessant vindt. Hier is dan ook maar één hoofdstuk aan gewijd. Natuurlijk bevat het boek een register en een uitgebreide lijst van gebruikte boeken en artikelen.
Over de fotocollages in het midden van het boek, die veelal gebaseerd zijn op nummers van Randy Newman, kan ik verder eigenlijk weinig zeggen. Ze voegen voor mij weinig aan het boek toe, maar dat moet ieder maar voor zichzelf uitmaken. Ik ben geen kunstcriticus.


Ik ben benieuwd welke artiest Wouter Bulckaert in een volgend boek onder te loep neemt. Wie het ook zal zijn, ik ben er van overtuigd dat het weer een boek zal worden dat ik met plezier zal lezen.


ISBN 978 94 6267 724 3 | NUR 661 | Paperback  | 271 pagina’s | Uitgeverij EPO |  januari 2022

© Renate, 30 januari 2022

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER

 

Vinylpraat
Wouter Bulckaert


Dit is een boek over de liefde voor platen. Gelukkig is het geen boek geworden waarin vinyl wordt afgezet tegen de CD, hoewel de auteur wel z’n liefde voor de grammofoonplaat en het zorgvuldig luisteren, zonder daarbij iets anders te doen, belijdt.


In dit boek worden 22 albums besproken, uit de eerste 22 levensjaren van de auteur. De eerste 12 kocht hij een tijd nadat ze waren verschenen en de laatste 10 werden door de auteur gekocht op het moment dat ze uit waren gekomen.


De stukken zijn gebaseerd op bijeenkomsten in een café in Gent, waar een spreker (de auteur) een inleiding houdt over een plaat, waarna eerst de A kant wordt gedraaid en vervolgens na een korte pauze de B kant. In dit boek doet de schrijver dit op papier. Hij begint met een algemeen verhaal over de groep en de plaat in kwestie, waarbij de persoonlijke herinneringen niet geschuwd worden. Dan volgt eerst een bespreking van de A kant van de plaat en vervolgens een verhaal over de B kant, hoewel er ook ruimte is om nog wat in algemene zin over de plaat en de artiest te vertelen. Het verhaal eindigt dan met een soort conclusie.


De inleiding eindigt met volgende spoiler alert: “Er zijn een aantal zaken waarvan je liever niet weet hoe ze gemaakt worden om er nog van de genieten. Saucissen staan helemaal bovenaan op die lijst. Rockplaten bekleden een verdienstelijke tweede plaats.”
Met dat laatste deel van die uitspraak ben ik het absoluut oneens. Als er een ding is waarvan ik juist wel wil weten hoe ze zijn gemaakt, dan zijn het wel rockplaten. Dat verhoogt wat mij betreft alleen nog maar het luisterplezier.


Na de inleiding trapt de auteur af met Abbey Road van The Beatles. Het eerste deel eindigt met Look Sharp, het debuut van Joe Jackson, waarover de schrijver opmerkt dat dit in zijn ogen het beste werk van deze Engelsman is. Daarna heeft hij nog wel een aantal goede albums gemaakt, maar de magie van het debuut is weg, terwijl hij in de jaren 90 slechte platen maakt. Dat is wederom iets, wat ik niet met de auteur eens ben, want Joe Jackson kan in mijn ogen in muzikaal opzicht weinig verkeerd doen. Wouter Bulckaert noemt de campagne tegen rookverboden als iets waarin Joe Jackson een discutabel standpunt inneemt. Dat ben ik wel met de schrijver eens. De autobiografie van Joe Jackson wordt dan weer de hemel in geprezen en dat ben ik ook met de auteur eens.


Het tweede deel van het boek begint met een lofzang op de LP. Weliswaar heeft Wouter Bulckaert weinig tegen de CD, afgezien van het feit dat men er in zijn ogen nog wel eens te veel muziek op zet, terwijl hij ook weinig heeft met de toevoeging van outtakes en andere zaken die niet op het oorspronkelijke album stonden. Met downloads en Spotify heeft de auteur, net als ik, helemaal niets.


Deel 2 trapt af met Remain in Light van Talking Heads en eindigt met Acadie van Daniel Lanois. Vreemd genoeg bevindt zich in dit deel ook het enige verzamel-album, namelijk Heaven in a Wild Flower van Nick Drake.


Hoewel ik zelf de voorkeur geef aan de CD en ik meestal naar muziek luister terwijl ik iets anders doe, herken ik wel de liefde voor het beluisteren van een heel album. Vroeger kocht ik ook LP’s en daar bewaar ik net als de auteur veel herinneringen aan. Van de besproken albums bezit ik er overigens maar 4, waarvan slechts 1 op vinyl. Alle 4 bevinden ze zich in het eerste deel van het boek.


Het is een interessant boek geworden, dat me nieuwsgierig maakt naar een aantal van de besproken albums. Je kunt het boek achter elkaar uitlezen en je kan ook alleen het stuk lezen, dat bij de plaat hoort die je wilt gaan beluisteren. Wat mij betreft mag Wouter Bulckaert een tweede deel van Vinylpraat schrijven en misschien kan het zelfs een serie worden van alles wat hij bij de bijeenkomsten in het café in Gent besproken heeft.


ISBN 978 94 6267 258 6 | NUR 660 | Paperback  | 255 pagina’s | Uitgeverij EPO |  december 2020

© Renate, 28 januari 2021

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER

 

JJ Cale
Troubadour in de woestijn
Illustraties: Edward Hall
Tekst: Wouter Bulckaert



Net als het boek over Ry Cooder, van deze auteur, gaat dit boek over een muzikant die meer in de schaduw heeft vertoefd. Het meeste succes heeft hij gehad met de uitvoeringen van zijn muziek door anderen, onder andere Eric Clapton. Het boek is net als dat over Ry Cooder gebaseerd op interviews van anderen, hetgeen wederom geen bezwaar is.


Het boek begint met het verhaal over de ontmoeting van de auteur met Edward Hall, die voor dit boek de illustraties heeft verzorgd. Op dat moment is de schrijver nog bezig met z'n biografie over Ry Cooder. In mei 2016 ontvangt de schrijver een portret van Ry Cooder, dat getekend is door Edward Hall. Het komt net te laat om voor de biografie gebruikt te worden, maar het contact tussen de heren blijft bestaan en als het besluit komt om een boek over JJ Cale te schrijven, vraagt Wouter Bulckaert Edward Hall om het verhaal te illustreren. Het resultaat mag er zijn. De tekeningen zijn een geweldige toevoeging aan het boek en bepalen mede de sfeer.


Het echte verhaal begint als JJ Cale in 1970 midden in de nacht een telefoontje krijgt van saxofonist Bobby Keys, een oude maat van hem, die verteld dat ze zijn song 'After Midnight' hebben opgenomen. JJ Cale gaat er van uit dat dit wel niets zal worden en dat het nooit op een plaat zal eindigen. Hij raakte het nummer aan niemand kwijt en zelfs z'n vrienden willen het niet hebben. Ergens wil hij zelfs helemaal stoppen met de muziek en een gewone baan zoeken. Het pakt allemaal anders uit en wat er voor dit moment is gebeurd en wat volgt is in de rest van het boek te lezen.


Het verhaal gaat over de muzikant en technicus JJ Cale. Het privéleven blijft privé, zoals het wat mij betreft hoort. JJ Cale gaf zelden interviews, maar de auteur is er toch in geslaagd om een mooi portret te schilderen van de man die hij bewondert. JJ Cale is echt voor me gaan leven.
Aan het eind van het boek vinden we natuurlijk een discografie en een lijst met boeken en artikelen die voor het schrijven van dit boek gebruikt zijn. Tot besluit is er een uitgebreid register, zodat er ook op dat punt niets op het boek aan te merken is.


ISBN 9789462671393 | NUR 661 | Paperback | 222 pagina’s | Uitgeverij EPO | september 2018

© Renate, 23 september 2018

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER

 

hspace="15"Ry Cooder
Meester in de schaduw
Wouter Bulckaert


Toen ik de aankondiging van dit boek op de website van de uitgeverij zag, hoopte ik al dat ik het boek ter bespreking zou krijgen. Inmiddels heb ik het gelezen en het is beslist geen tegenvaller. Ik kende Ry Cooder alleen van z'n muziek bij de film Paris Texas en m'n vader heeft z'n CD 'My name is Buddy'. Voorts herinner ik me vaag dat ik ooit het licht heb verzorgd bij een theatervoorstelling, waarin ook wat van z'n muziek werd gebruikt.


Het boek valt uiteen in 5 grote delen, die ieder een aspect van deze muzikant beschrijven. Het verhaal wordt dus niet echt in chronologische volgorde verteld, hoewel ieder deel wel chronologisch is samengesteld. Na een inleiding, die in omgekeerde chronologische volgorde een eerste overzicht van de carrière van Ry Cooder, komt het eerste deel, dat begint met een gesprek met z'n mentor op school. Ry is op dat moment ook al werkzaam als sessiemuzikant en vertelt z'n mentor dat hij de vorige maand hiermee 5.000 dollar heeft verdiend. Hierna volgt in het eerste hoofdstuk het verhaal over z'n jeugd, waarin hij als hij 3 jaar is een oog kwijtraakt door een ongelukje met een mes. Als hij vier is, krijgt hij z'n eerste gitaar, een vier-snarige tenorgitaar. Z'n vader leert hem er op spelen, maar stopt daarmee als Ry vijf is, omdat z'n vader hem niet meer bij kan benen. Na dit hoofdstuk volgt een aantal hoofdstukken over de solo-albums van Ry Cooder, waarin ook een verhaal staat over een niet geheel geslaagde tournee door Europa, waarbij de band op een gegeven moment zo overmand wordt door heimwee, dat ze naar huis gaan.


Het volgende deel gaat over z'n soundtracks voor films, waarvan 'Paris, Texas', waarschijnlijk de bekendste is. Hierna volgt een deel over z'n samenwerkingen met andere muzikanten, waarin het werk met de Cubanen van de Bueno Vista Social Club de belangrijkste plaats innemen, hoewel er ook wat hoofdstukken over andere samenwerkingen, met Indiase en Ierse muzikanten in staan. Dan volgt een deel over z'n sessiewerk, met muzikanten als Taj Mahal, Captain Beefheart, The Rolling Stones, Randy Newman en John Hiatt.


Dan komt het deel over Ry Cooder als muzikale verhalenverteller. Dit zou je als het vervolg van z'n solocarrière kunnen zien, die 18 jaar eerder eindigde. In dit deel komen de albums aan bod waarmee hij een verhaal vertelt, zoals 'My name is Buddy'. In dit hoofdstuk komt ook z'n verhalenbundel 'Los Angeles stories'. Dit deel van de carrière is ook het deel, waarin Ry Cooder duidelijk laat zien, waar hij politiek staat.


Het boek besluit met kort overzicht van het werk en de muzikale opvattingen van deze onbekende, bekende artiest. Verder bevat het boek nog een verklarende woordenlijst en een register.


Het verhaal wordt uit de tweede hand verteld. De auteur heeft Ry Cooder zelf nooit gesproken en baseert zich dus vooral op interviews en boeken van anderen. In hoeverre de dialogen authentiek zijn, kan ik dus niet zeggen. Eigenlijk maakt dat ook niet veel uit. Het boek leest lekker weg en het gaat vooral over de muziek en gelukkig niet echt over het privéleven van de muzikant. Dat de auteur een Belg is blijkt vooral uit bepaalde uitdrukkingen en het feit dat een paar Franse zinnetjes helaas niet vertaald zijn.


ISBN 978 94 6267 089 1 | paperback | 406 pagina's | Uitgeverij Epo | december 2016

© Renate, 26 december 2016

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER