Non-fictie

Ivan Sonck

Leven en lijden op (en naast) de atletiekbaan
25 memorabele momenten
Ivan Sonck


Dit boek handelt over 25 memorabele atletiekmomenten uit de periode tussen 1971 en 2022.
Ivan Sonck spreekt niet in de eerste plaats over de toppresteerders, wel over wie de atleten waren.


Hij begint met een kort eresaluut aan Daniel Komen: zijn wereldrecord op 3.000 m (7’20”67) zal op 1 september 24 jaar oud zijn.


Dave Bedford komt dan als eerste aan de beurt met zijn 13’23”2  op 5.000 m in 1971. In 1972 deed hij nog beter met 13’17”21.Maar eigenlijk gaat het in dat hoofdstuk vooral over de uitzonderlijke prestaties van de Finnen tussen 1912 en 1936 en later weer, in 1971 – 1976, met Väätäinen, Lasse Viren en Pekka Vasala. Miel Puttemans en Karel Lismont krijgen hier terecht ook een pluim.


Puttemans krijgt zijn echt eresaluut in hoofdstuk 2. Hij schitterde vooral als recordloper.
Ivo Van Damme haalde zilver op zowel de 800 als de 1.500 m op de Olympische Spelen in Montreal, helaas zijn enige Spelen. Bij de Memorial herdenken we hem jaarlijks.


De Finse speerwerpster Tiina Lillak zal voor menig lezer minder bekend zijn dan Joan Benoit, die in 1984 de eerste olympische marathon voor dames won. In 2019 liep ze op haar 62ste nog 3 u 04’. Grete Waitz en Ria Van Landeghem krijgen hier  terecht ook een bloemetje.
Sonck beschrijft dan het duel tussen Mary Becker en Zola Budd, twee toppers op 1.500 en 5.000 m in de jaren 70-80.
Henry Marsh is voor velen dan weer minder bekend. Zijn mooie tijden op 3.000 m steeple leverden hem geen medailles op. William Van Dijck liep in 1986 de beste wereldtijd op 3.000 m steeple: 8’10”01. Op het WK in Rome (1987) werd hij 3de, op de Olympische Spelen in Seoel pas 5de i.p.v. winnaar , door een incident en op het EK van 1994 derde. 
Ahmed Salah uit het arme Djibouti is opnieuw een onbekende voor velen. Hij was derde op de marathon in Seoel.


Het volgende hoofdstuk beschrijft het verspringen op het WK van 1991 tussen Mike Powell en Carl Lewis. Powell won die keer met 8m95, een wereldrecord dat 33 jaar later nog altijd overeind staat. Het vorige van Bob Beamon had 23 jaar standgehouden.


Ellen van Langen, olympisch goud op de 800 m in 1992, had door blessures een te korte carrière.
Dan volgen drie 10.000 m-loopsters: Derartu Tulu, Elana Meyer en Lynn Jennings, de laatste met een misbruik-verleden.


Sonck merkt terecht op dat de Chinese mannen weinig presteren in atletiek. De zwijgzame jonge vrouwen deden het tijdelijk beter: op het WK van 1993 haalden ze overtuigend 6 van de 9 medailles op 1.500, 3.000 en 10.000 m. En op de Chinese kampioenschappen van dat jaar verbeterden ze op spectaculaire wijze de wereldrecords op die drie afstanden, zogezegd dankzij schildpaddensoep, in feite door toedoen van EPO.
Jonathan Edwards zette het wereldrecord hinkstap op 18m29 en kreeg daarvoor twee eredoctoraten.
Spannender en tegelijk tragischer was het leven van Samuel Wanjiru, olympisch kampioen marathon in 2008 en olympisch recordhouder, winnaar van topmarathons, miljonair, maar verslaafd aan alcohol  en aan vrouwen. Zijn landgenoot David Rudisha werd twee keer olympisch kampioen op 800 m en bezit nog altijd het wereldrecord met 1’40”91.


Allyson Felix was een wonderkind op 100, 200 en 400 m, veelvoudig olympisch en wereldkampioen en verpersoonlijking van “Niets is mooier dan een vrouw die loopt” (p. 207). En dat deed ze op topniveau, van 2003 tot 2022.


Marathonloopster Shalane Flanagan is enkel bij insiders bekend. Wayde van Niekerk daarentegen werd twee keer wereldkampioen en één keer olympisch, met een wereldrecord op de  400 m. Hij is de eerste atleet die zowel op de 100, 200 als 400 onder drie magische grenzen liep: minder dan 10, 20 en 44 seconden, nl. 9”94, 19”84 en 43”03.Een rugblessure maakte in 2017 een einde aan zijn topprestaties.


Volha Mazuronak is dan weer een weinig bekende Wit-Russische marathonloopster. In 2020 werd ze gestraft voor een open brief tegen het geweld en de oneerlijke verkiezingen in haar land. En sinds de oorlog tegen Oekraïne mogen ook Wit-Russen niet meer deelnemen aan internationale competities.


De Keniaans-Israëlische marathonloopster Lonah Chemtai-Salpeter is even weinig gekend, ondanks haar mooie 2u17’45”.


Jaroslava Magoetsjich is een elegante Oekraïense hoogspringster, die sinds de oorlog in België woont. Ze vestigde enkele wereldrecords bij de jeugd en zit nu aan 2m05, de beste jaarprestatie in 2022.


Dan krijgen we weer een minder bekende: Jake Wightman, in 2022 wereldkampioen op  de 1.500 m in 3’29”23.
Bij Matthew Hudson-Smith, Europees recordhouder op 400 m met 44”26, lezen we vooral dat ook een atleet ernstige corona kan oplopen en donkere jaren kan meemaken. Dat gold ook voor tienkamper Arthur Abele, die in 2018 in Berlijn Europees kampioen werd.


Beoordeling
Sonck slaagt er weer in om een veelzijdig beeld te schetsen: naast atletische prestaties krijgen we ook stukjes geschiedenis, taalkunde, muziek, maatschappelijke toestanden. Dat was zo ook in zijn vorig boek: ‘Atletiek in 15 verhalen’ (2021). Zijn knappe wedstrijdverslagen zorgen dat de lezer de spanning opnieuw beleeft. Bij elk verhaal toont hij zijn kennis van zaken en een groot inlevingsvermogen. Hij weet ook de mens in de atleet naar boven te halen.


Helaas staat er in dit boek van al die mooie atleten weer geen enkele foto, blijkbaar de keuze van de uitgever. En een aantal bekende toppers uit die periode ontbreken, terwijl weinig bekende wel een portret krijgen. Van mij hadden Mo Farah, Armand ‘Mondo’ Duplantis, Sifan Hassan en Femke Bol er wel bij mogen staan.
Bij de volgende druk mogen er enkele zetfouten uitgehaald worden.


ISBN 978-94-933-0625-7 | Paperback | 288 pagina's | Uitgeverij Willems, Noorderwijk/ Perruptio, Grimbergen | januari 2024

© Jef Abbeel,  januari 2024  www.jefabbeel.be

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER

 

Atletiek in 15 verhalen
Ivan Sonck


Ivan Sonck was als kritisch verslaggever een bevoorrechte getuige van zes Olympische Spelen, zes WK’s en eindeloos vele topmeetings. Hij liep 13 marathons. In dit boek kijkt hij terug op bijna 70 jaar atletiekgeschiedenis, weliswaar selectief, in 15 verhalen.


Hij begint met de Hongaar Sandor Iharos, die op 14 mei 1955 het wereldrecord van Gaston Reiff op 3.000 m verbeterde. Het gebeurde op dezelfde dag waarop het Warschaupact werd opgericht. Hij liep toen 7’55”6. Nu staat dat record al 25 jaar op naam van Daniel Komen met 7’20”67.
Kort daarna brak Iharos ook nog het wereldrecord op 1.500, 5.000 en 10.000 m. Dan kwam Kuts: hij won op de Olympische Spelen zowel de  5.000 als de 10.000 m en vestigde ook nieuwe records. Na de Hongaarse Opstand verbleef Iharos nog even in België.


In hoofdstuk twee maken we kennis met snelle vrouwen en mannen: Marlies Göhr, Marita Koch, Evelyn Ashford, Jarmila Kratochvilova, Carl Lewis en Calvin Smith. De wereldrecords van Kratochvilova (800 m in 1’53”28, 1983)  en Koch (400 m in 47”40, 1985) zijn resp. 39 en 37 jaar oud, een eeuwigheid in de atletiek.
Haile Gebrselassie en Paul Tergat mochten niet ontbreken: zij waren twee bewonderenswaardige toppers op 5.000, 10.000 en marathon. Nu bezorgt Gebrselassie  werk aan 3.000 Ethiopiërs in zijn hotels of zijn koffieplantages.


Gabe Grunewald is minder bekend. Als kankerpatiënte liep ze 4‘12“06 op 1.500 m in 2010 en 4’01”48 in 2013. Ze overleed in 2019 op haar 32e. En in 2021 werd haar zus doodgereden door een dronkaard.


Sinds 2019 worden spectaculaire tijden gelopen op de marathon: 42 Japanners liepen onder 2u10’ en 13 dames onder 2u20’. Alle wereldrecords op de weg - van 5 km tot marathon - zijn verbroken, hoewel er in 2020 en 2021 door corona veel minder wedstrijden waren. Ook op de piste was er een sterke vooruitgang: 5 lopers bleven onder 1’45” op 800 m, 53 dames onder 15’ op 5.000 m.
De verklaring ligt grotendeels in de superschoenen met carbonplaat en verende schuimlaag. Speelden ook een rol: snellere pistes, een rustigere training (dank zij corona) en het lichtsignaal (elektronische haas) dat het wereldrecord aangeeft.


Sonck heeft wel pittige kritiek op allerlei hervormingen van Sebastian Coe in de atletiek en van het Olympisch Comité dat van de Spelen steeds meer een speeltuin maakt. Hij zoekt opvolgers voor het fenomeen Bolt: op 9 jaar haalde hij 8 Olympische en 11 wereldtitels en dat telkens met veel theater. Hij suggereert enkele namen: Sydney McLaughlin, Karsten Warholm (WR 400 m horden), Armand Duplantis, Athing Mu. Allemaal toppers, maar ik zie hen nooit evenveel publiek trekken als Bolt, die zijn startgeld terugverdiende door het surplus aan bezoekers.
De familie Ingebrigtsen telt 7 kinderen, van wie Henrik en Filip op Europees niveau presteren en Jakob op wereldniveau, zeker met zijn 3’28”32 op 1.500 m en Olympisch goud. Ook op 5.000 m en cross is hij top.


In Oost-Afrika is sinds 2019 een machtswissel aan de gang: Oeganda benadert Ethiopië en is Kenia voorbijgelopen. Het begon met John Akii-Bua, die in 1972 olympisch goud haalde op 400 m horden, met een WR (47”82). Dictator Idi Amin stopte hem in 1976 in de cel. In 1997 stierf hij op zijn 48ste en liet 11 kinderen na. Zijn vader had er 43, bij 8 vrouwen.


40 jaar later won een andere Oegandees, Stephen Kiprotich, de marathon op de Spelen van Londen (2012). Oeganda’s huidige topper is Joshua Cheptegei: hij werd al wereldkampioen veldlopen en 10.000 m in 2019 en hij verbeterde in 2020 de wereldrecords van Kenenisa Bekele op 5.000 en 10.000 m. Die staan nu op 12’35”36 en 26’11”00! In Tokio haalde hij zilver op 10.000 en goud op 5.000 m.
Zijn trainer is  de Nederlander Addy Ruiter, medewerker van Oost-Afrika-specialist Jos Hermens, ex-wereldreiziger. Sinds 2010 begeleidt hij meerdere atleten in het Oegandese Kapchorwa, waar 350 atleten nog zwaarder trainen dan de 5.000 in het Keniaanse Iten. En ‘zijn’ atleten behaalden drie van de vier Oegandese medailles op de Spelen van Tokio.


De Belgische tienkampers Lespagnard, Herbrandt, Ghesquière en  Van Alphen krijgen ook een pluim. In Londen was Van Alphen vierde, hij won één keer in Götzis en twee keer in Talence. Er is nog geen opvolger voor zijn Belgisch record van 8.519 punten.


Nafi Thiam werd voor de tweede keer Olympisch kampioene zevenkamp, met een klaagzang in plaats van vreugdekreten. De open brief van Sonck is kritisch, maar onderbouwd met cijfers: sinds 2017 (toen beste atlete van het jaar) is er geen spectaculaire vooruitgang meer, haar loopnummers blijven matig, het wereldrecord van Joyner-Kersee uit 1988 is onhaalbaar.


Een minder bekende atlete is Molly Seidel (°1994): vol talent, maar met OCD (Obsessieve-Compulsieve Dwangstoornis), een psychische kwaal die tot van alles kan leiden, o.a. tot anorexia. Op de Amerikaanse trials voor Tokio in 2020 eindigde ze in haar eerste marathon als tweede in 2u27’31”, in Londen (oktober 2020) werd ze zesde in 2u25’13”  en op de Olympische marathon haalde ze in haar derde marathon brons in 2u27’46”.


In diezelfde marathon liep Mieke Gorissen (°1982) naar een 28ste plaats in 2u34’24”. In maart 2021 was deze late roeping al Belgisch kampioene veldlopen geworden en in Enschede had ze met 2u28’31” de Olympische limiet gehaald en de vierde Belgische tijd ooit.


Op dezelfde Spelen werd Bashir Abdi derde op de marathon, na zijn vriend Abdi Nageeye. Beiden zijn van Somalische afkomst. Ik mis hier het Europees record van Bashir Abdi, 2u03’36”, in Rotterdam, oktober 2021. Maar toen was dit boek al bij de drukker of reeds verschenen.
Het eindigt mooi met Lindsey De Grande, destijds zeer beloftevol. Ondanks chronische leukemie houdt zij bewonderenswaardig vol.
Van mij hadden Sifan Hassan en Elise Vanderelst er ook in mogen staan.


Beoordeling

Ivan Sonck volgt de atletiek op de voet sinds 1955 en weet er alles van. Hij schrijft vlot en is ook goed op de hoogte van de geschiedenis van en de sociaaleconomische toestand in vele landen.
Bij vele data moet de lezer wel zelf het jaartal zoeken of kennen, b.v. het wereldrecord van Kratochvilova (p. 39). Idem voor een paar wereldkampioenschappen. Sonck beoogde geen encyclopedisch werk, hij wou vooral het menselijk aspect benadrukken. Nog een detail: de Hongaarse leider Imre Nagy werd opgehangen in 1958, niet in 1956 (p. 24).

Het boek is sober uitgegeven, zonder foto’s. Maar de atletiekliefhebber wordt wel verwend met mooie verhalen en vele zaken die niet in de kranten verschenen zijn.


ISBN 978-94-932-4227-2 | Paperback | 262 pagina's | Uitgeverij Willems, Noorderwijk | augustus 2021

© Jef Abbeel , 31 januari 2022  www.jefabbeel.be

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER