Non-fictie

Dieuwertje Duijn & Christiaan Schrickx

Een huwelijk aan diggelen
Het turbulente leven van een Enkhuizer echtpaar in de Gouden Eeuw
Dieuwertje Duijn & Christiaan Schrickx


In de eerste helft van de zeventiende eeuw was Enkhuizen de vijfde stad van het land. De stad bloeide als nooit tevoren – en erna - doordat het een stad was waar werk was voor werkwilligen. De stad was groot wat betreft de haringvisserij, in de haven was ongeveer de helft van de totale haringvloot thuis. Op deze schepen werkten mensen, en er ontstond aanverwante werkgelegenheid: scheepswerven, touwslagerijen, smederijen en kuiperijen.  De zoutindustrie, nodig voor de haringen, was groot in Enkhuizen, en de VOC had in 1602 een van haar zes kamers in de stad gevestigd. Op het hoogtepunt bezat de stad negen havens!
Deze havens werden druk bezocht door koopvaardijschepen uit verre landen, met exotische producten.


Een van de personen die zich in Enkhuizen vestigt, is dokter Zacheus de Jager. In Alkmaar, waar hij geboren is, was de dokter reeds getrouwd geweest met Catharina Simons van Veen, met wie hij vier kinderen kreeg. Als Catharina overlijdt, trouwt Zacheus in 1637 met Margaretha, een dochter uit de rijke familie Van Beresteyn, toen al 47 jaar oud.


Zacheus de Jager was een rijk man. Behalve het huis aan de Torenstraat was hij eigenaar van twee huizen aan de Baansteeg, om de hoek van de Torenstraat gelegen. Voor zover men na kan gaan zijn de drie huizen waarschijnlijk tot het einde van de negentiende eeuw een geheel gebleven en is in 1878 het woonhuis van de familie de Jager afgebroken.


Er is veel bekend over het leven van Zacheus en zijn tweede vrouw, en dat komt deels door opgravingen die in 2008/2009 gedaan werden voor men begon met de bouw van moderne woningen. Achter het huis aan de Torenstraat werd een ronde bakstenen waterput gevonden met een dikke laag afval. Die werd in zijn geheel geborgen en vervolgens gezeefd. Er werd langdurig gepuzzeld hetgeen tenslotte een schat aan voorwerpen opleverde. Glaswerk uit de dokterspraktijk, bier- en wijnglazen en duur porselein, naast etensresten die een beeld geven van wat er zoal op tafel kwam. Ook tabakspijpen, lakzegels en kantklosjes werden gevonden. Dit in combinatie met naspeuringen in de archieven – notarisakten bijvoorbeeld - levert het verhaal op van een veelbewogen huwelijk.


In 1649 hebben de twee een grote langdurige ruzie, die in die tijd het gesprek van de dag in de stad moet zijn geweest. Uiteindelijk verlaat Margaretha haar man en neemt al haar spullen mee. Zij laat inventarislijsten maken van haar bezittingen, lijsten die in de archieven teruggevonden zijn. Door die lijsten weten we hoe rijk ze geweest moet zijn, maar het geeft ook een indruk van wat voor voorwerpen in die tijd aanwezig waren. We kunnen lezen welke kleding zij gedragen heeft, welk serviesgoed zij had en welke hebbedingetjes.


Natuurlijk wordt het verhaal van het huwelijk dat fout liep voor een deel gebaseerd op speculatie. De verslagen die teruggevonden worden zijn waarschijnlijk niet 100% de waarheid, omdat het verslagen zijn van dienstmeisjes, die waarschijnlijk Margaretha getrouw zijn. Het neemt niet weg dat het een behoorlijk turbulent huwelijk geweest moet zijn, een soap avant la lettre.
Een grappig detail is dat Margaretha bij het verlaten van het huishouden dat ze met haar ex deelde 25 kandelaars meenam. Je kan je afvragen of Zacheus ‘dus’ in het donker achterbleef!


De vier schrijvers, Diewertje Duijn, Christiaan Schrickx, Leontine Kuijvenhoven en Michiel Bartels hebben een gedegen werk afgeleverd. Waar zij niet zeker van hun zaak zijn, staat dat er bij, zodat het geen gefictionaliseerd verhaal is geworden (al heeft dat ook zijn charme, dat wordt dan iets voor andere schrijvers). De geschiedenis van Enkhuizen wordt uit de doeken gedaan, en waar dat te pas komt wordt er nader ingegaan op de achtergrond van het leven in de zeventiende eeuw. Over doktoren en chirurgijnen bijvoorbeeld: de medische stand was anders dan wij die nu kennen.
De schrijvers zijn ook in het verleden van Margaretha gedoken, en ontdekten dat ze niet de makkelijkste vrouw geweest moet zijn. Ze had al een huwelijksconflict achter de rug in Haarlem.


Het boek staat vol met fraaie foto’s. Een deel daarvan is van schilders die taferelen uit die tijd op het doek hebben gezet. Pieter de Hooch heeft dat veelvuldig gedaan. Van een onbekende schilder is een portret van een jonge vrouw uit Enkhuizen waarop je kan zien hoe de kleding van Margaretha er uit gezien heeft. Tevens wordt uitgelegd hoe de klederdracht in elkaar stak, waar de mode bepaald werd, en wat voor stoffen men gebruikte.


De uitgave van dit gedegen werk is geschied in samenwerking met de Vereniging Oud Enkhuizen. Achterin vinden we de volledige boedelinventaris, noten, een bibliografie en een verantwoording van de afbeeldingen. Voorin ook nog een kaart van het oude Enkhuizen.


Dieuwertje Duijn (1986) studeerde af op een scriptie over de archeologie en geschiedenis van Enkhuizen. Zij werkt als archeoloog bij Archeologie West-Friesland en doet regelmatig archeologisch onderzoek in Enkhuizen.

Christiaan Schrickx (1981) is archeoloog en historicus. In 2015 is hij gepromoveerd op een studie naar een laatmiddeleeuws klooster. Hij werkt bij Archeologie West-Friesland en heeft diverse opgravingen in Enkhuizen verricht.

Leontine Kuijvenhoven-Groeneweg (1947) heeft als specialisatie kostuum- en textielgeschiedenis en is secretaris van het Textieloverleg voor medewerkers museale textiel van Noord-Hollandse musea. Ze schrijft regelmatig over modegeschiedenis.

Michiel Bartels (1965) is gemeentelijk archeoloog voor Hoorn en West-Friesland. De archeologie van de Gouden Eeuw in de West-Friese steden en dorpen heeft zijn warme belangstelling.


ISBN 9789460224959 | paperback | 192 pagina's | Uitgeverij LM Publishers | oktober 2018

© Marjo, 13 januari 2019

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER