Non-fictie

Hans Achterhuis

Geloof in geweld
Hans Achterhuis

 

Het thema van het boek wordt treffend verbeeld in de vormgeving: een bloedrode omslag; twee witte schichten die als messen door het woord ‘geweld’ heen breken en een neervallende druppel bloed.


Als je de tekst op de achterflap leest, kennisneemt van de inhoudsopgave en van het voorwoord besef je dat de auteur een formidabele taak op zich heeft genomen. Het is een onderzoek naar de relatie tussen religie en geweld. En dan niet bij één religie, maar bij de drie grote monotheïstische godsdiensten (Jodendom, Christendom, Islam) plus het Boeddhisme en Hindoeïsme. Plus het fascisme en communisme, want dat zijn pseudoreligies. En dan ook nog een onderzoek dat de prehistorie tot moderne tijd omvat. Een Herculestaak. De auteur maakt zich linksom dan wel rechtsom kwetsbaar voor kritiek van specialisten. Maar Achterhuis is niet bang uitgevallen, maak ik uit zijn boek op.
Dit thema vraagt niet alleen om kennis van zaken, maar ook om inlevingsvermogen: aanvoelen hoe een religie in elkaar steekt.


In deze recensie kan ik onmogelijk al de aspecten die Achterhuis uitdiept bespreken. Mijn opmerkingen hebben een algemene strekking, maar ik licht ze toe aan de hand van het christelijk geloof.


Het uitgangspunt van Hans Achterhuis zullen de meeste Nederlanders vermoedelijk delen: ‘Er is niets tegen radicaal zijn, maar dit zou zich niet moeten uiten in het absolute geweld van de religie, maar in ‘vreedzaam vechten’. Helaas, de praktijk is anders. Als een gelovige de eigen waarheid absoluut gaat stellen, is de andersdenkende al gauw een vijand van het ‘ware geloof’ (blz. 9). Achterhuis zoekt uit ‘hoe elke religie die ik besprak het geweld kan oproepen’ (blz. 246).


Hoe benader je als onderzoeker literaire teksten? De auteur vertelt dat hij verschilt van opvatting met hoogleraar P. Cliteur. Laatstgenoemde is van mening dat een conclusie direct uit de tekst af te leiden moet zijn. Volgens Achterhuis is Cliteur dan niet geïnteresseerd in historische interpretaties (blz. 416).


Persoonlijk sta ik op het standpunt van Cliteur. De vraag moet in eerste instantie zijn: wat staat er in de tekst, in welke context staat het en wat is het verband met het gehele verhaal. We moeten de bedoeling uit de tekst halen, niet onze veronderstellingen inlezen en zoeken naar bevestiging daarvan.


Een tweede punt van groot gewicht voor de benadering van teksten in de Bijbel (en naar ik veronderstel ook die van andere heilige boeken) is het besef dat de Bijbel geen begripsleer bevat, maar een geloofsleer is. De Bijbel bevat tal van zaken die niet vragen om een verklaring, maar om aanvaarding. De wetenschap zegt: geloof alleen wat je begrijpt. Religie zegt: geloven overstijgt begrijpen.


Ik moet zeggen dat het op dit punt toch wel structureel misgaat in ‘Geloof in geweld’. Achterhuis gaat veel verder in zijn conclusies dan de tekst toelaat, wil alles verklaarbaar maken en vervalt daarmee in speculeren. Soms lijkt het bijna op tunnelvisie: het verhaal wordt net zo lang herlezen tot het valt binnen het theoretisch kader van Achterhuis.


Een voorbeeld is het verhaal van Abraham die de opdracht van God krijgt om zijn enige zoon te offeren. Hoe moeten we naar dit verhaal kijken? vraagt Achterhuis zich af (blz. 417). Om een antwoord te vinden onderzoekt hij een aantal mythes waarin het gaat over mensenoffers, kinderoffers en dieroffers. Gaat het in het verhaal van Abraham net als in allerlei mythes om de overgang van mensenoffer naar dieroffer aan te geven?


Kijk naar het Bijbelverhaal zelf voor de uitleg die de Bijbel geeft. God had aan Abraham een nageslacht belooft, talrijk als de sterren aan de hemel en het zand aan de kust. Pas op gevorderde leeftijd krijgt Abraham een zoon en nu moet hij die ene zoon offeren aan God. Wat komt er dan nog terecht van de belofte die God heeft gedaan? Abraham moet onvoorwaardelijk vertrouwen op het woord van God. De vastheid van zijn geloof wordt hier op de proef gesteld. Hij moet leren dat God hoe dan ook Zijn belofte zal nakomen. Abraham hoeft het niet te begrijpen. Hij moet het geloven. En dat is precies het punt waar de apostel Paulus op wijst. Het geloof van Abraham was zo groot dat hij erop vertrouwde dat God hem zijn zoon uit de dood terug zou kunnen geven (Hebreeën11: 18).


Een ander voorbeeld. Achterhuis ziet het optreden van Jezus ‘in de context van het apocalytisch geladen verzet van de Joden tegen de Syrische en later de Romeinse overheersers’ (blz. 299).


Achterhuis verwijst op blz. 142 naar de gevangenneming van Jezus. Zijn discipelen blijken over twee zwaarden te beschikken. Jezus zegt dan: ‘Het is genoeg’. De vraag is of Jezus met deze woorden geweld accepteert. Volgens Achterhuis staat Jezus met deze woorden een gewapende begeleiding toe. In de laatste dagen van zijn leven spoort hij zijn discipelen aan om zich te bewapenen (blz. 143).


Dit is een hele smalle basis om je stelling op te funderen. Want wat zegt de tekst geplaatst binnen de context en binnen het bredere verhaal? Jezus verkondigt vanaf het begin van Zijn loopbaan dat Zijn koninkrijk niet van deze wereld is. Daarmee slaat hij de hoop weg onder Joden dat Hij het Romeinse gezag weg zal vagen. Als Petrus bij de arrestatie zijn zwaard pakt en inhouwt op een van de soldaten wordt hij door Jezus bestraft.  Petrus moet zijn zwaard weer in zijn schede plaatsen, want wie het zwaard hanteert zal door het zwaard vergaan. De woorden van Jezus ‘Het is genoeg’ kunnen onmogelijk betekenen dat Jezus overwoog zich gewapenderhand te verzetten tegen zijn gevangenneming. Wat stellen twee zwaarden nu voor als er een gewapende bende onderweg is? Jezus zegt niet: ‘Dat is genoeg’. Met andere woorden: twee zwaarden zijn voldoende om mij te verdedigen. Hij zegt: ‘Het is genoeg’. Hij kapt met deze woorden het verdere gesprek op dat moment af om kort daarna bij Zijn arrestatie geweld te verbieden, want Zijn Koninkrijk wordt niet gewapenderhand gevestigd. Deze uitleg beweegt zich binnen de kaders van de tekst en spoort met het grotere geheel van het optreden van Jezus.


De enorme omvang van zijn boek dwingt Achterhuis tot een schematische voorstelling van zaken. Op blz. 112 en 123 noemt hij de aansporing van Augustinus om de ketterse Donatisten met geweld te vervolgen: ‘via vervolging door de staat wilde hij de Donatisten tot het ware geloof brengen.’ Er was echter een ontwikkeling in het denken van Augustinus. Eerst zocht hij het gesprek met de Donatisten. Toen dat niet opschoot, bestreed hij hun standpunten in zijn geschriften. Pas toen aanhangers van de Donatisten rovend en plunderend het platteland van Noord-Afrika teisterden (de zg. Circumcelliones), katholieke priesters gruwelijk verminkten en vermoordden, spoorde hij de overheid aan om hier met geweld tegenop te treden. Maar als de daders gepakt worden en de doodstraf krijgen, verzet Augustinus zich tegen deze straf. Daders moeten de kans krijgen om hun leven te beteren (Augustinus, Acht brieven, uitgeverij Damon). Dit soort nuances vallen weg in het boek.


Zo slaat Achterhuis toch regelmatig de plank mis. Ik vraag me af of hij niet te veel hooi op de vork heeft genomen. De Maya’s komen ook nog voorbij, met de Azteken, de Inca’s, evenmin blijven de heksenvervolgingen onopgemerkt, de Kruistochten, de Dopersen in München, en de slavernij. De stortvloed aan informatie schaadt de heldere compositie van het boek.


Op een gegeven moment constateer je als lezer dat er overal (onder alle volken, in elke streek, waar dan ook) en altijd (vanaf prehistorische tijden) geweld is geweest. De vraag is of religie daar verantwoordelijk voor kan worden gehouden. Is dat wel logisch gedacht als geweld altijd en overal aanwezig is bij gelovigen en niet-gelovigen? Ligt het niet veeleer aan de mens en wat die ervan terechtbrengt? Het geweld zit primair in de mens. Dat spoort weer met de Bijbelse visie op de mens: Het geweld zit in de mens zelf. De oproep in de Bijbel is om daartegen te strijden en het welzijn te zoeken van je medemens. Het bracht Voltaire tot de uitroep: Als God niet bestond, zou je Hem moeten uitvinden. De grondlegger van de Verlichting bedoelde daarmee dat religie een rem was op de gewelddadige natuur van mensen.
Kortom: een boek dat uitdaagt tot meedenken!


Ik vond twee verschrijvingen in dit boek:
Thomas Scruton moet zijn: Roger Scruton (blz. 125)
Docisme moet zijn: docetisme (blz. 332).


Hans Achterhuis
(1942) is filosoof en theoloog. Van 2011 tot 2013 was hij de eerste Denker des Vaderlands. Hij is een zeer productief schrijver van boeken en artikelen. Twee van zijn boeken zijn bekroond met de Socratesbeker.


ISBN 9789047713401 | Hardcover | Uitgeverij Lemniscaat | Omvang: 472 blz. | maart 2021

© Henk Hofman, 4 mei 2021

Lees de reacties op het Forum en/of reageer. Klik HIER.