Non-fictie

Fred Brouwers

Beethoven in de bunker
Musici onder het nazisme: vereerd, verbannen, vergast
Fred Brouwers


Het grootste deel van dit boek bestaat uit portretten van klassieke musici, die op de een of andere manier met de nazi’s te maken kregen. Sommigen waren opportunistisch, anderen werden slachtoffer en er waren er ook die uit volle overtuiging meededen.


Het gaat te ver om in deze bespreking op alle verhalen in te gaan, dus zal ik me beperken tot een paar verhalen die veel indruk op me maakten, zoals het verhaal van Fritz Löhner-Beda, die onder andere teksten schreef voor Franz Lehar, die zelf ook in het boek voorkomt en misschien toch wel een merkwaardige rol heeft gespeeld. Fritz Löhnel Beda, belandde, omdat hij Joods was in Dachau en vervolgens in Buchenwald. Tot slot belandde hij in Auswitz om voor IG Farben te werken. Omdat hij uiteindelijk te zeer verzwakt was, om hard te kunnen werken, is hij uiteindelijk doodgeschopt. Fritz Löhner Beda had Franz Lehar nog een smeekbede geschreven, maar die heeft niets voor hem gedaan.


Franz Lehar is helemaal een bijzonder geval. De nazipartijideoloog Alfred Rosenberg trok fel tegen hem van leer, onder andere omdat z’n teksten veelal door Joden werden geschreven. Lehar had weliswaar zelf z’n Arische afstamming aangetoond, maar z’n vrouw was Joods. Probleem was echter dat Adolf Hitler nu juist een groot liefhebber van het werk van Lehar was, evenals Joseph Goebbels. Dit probleem werd als volgt opgelost. De libretti werden ‘bewerkt’ door Arische tekstschrijvers en de namen van de originele auteurs werden verwijderd. Mevrouw Lehar, die zich voor haar huwelijk tot het katholicisme had bekeerd, werd door toedoen van Goebbels tot Ehrenarier gebombardeerd.


En dan is er Joseph Schmidt, de Duitse Caruso, die op de vlucht voor de nazi’s in Zwitserland z’n einde vond. In het pension in Zürich waar hij verbleef, werd hij ziek en vervolgens werd hij naar het vluchtelingenkamp Girenbad gestuurd. Het land had namelijk een wet goedgekeurd om Joden niet als politieke vluchtelingen te beschouwen. Girenbad was geen luxeverblijf en Joseph Schmidt kreeg last van laryngitis (een ontsteking van het strottenhoofd, of de bovenste luchtpijp) en een ontsteking van de luchtwegen. Hiervoor belandde hij in een ziekenhuis in Zürich, waar hij als tweederangs burger behandeld werd. Hij gaf aan ook felle pijn in de borststreek te voelen en men weigerde hem vervolgens elk verder onderzoek. Hij werd genezen verklaard en uit het ziekenhuis ontslagen. Twee dagen later stortte hij in het kamp in elkaar met felle krampen in de hartstreek, maar de kampdokters gingen er argeloos aan voorbij. Hij werd naar een nabijgelegen restaurant gebracht, waar hij even later bleek te zijn overleden.


Het verhaal van andere mensen blijkt genuanceerder te liggen dan misschien wel eens wordt aangenomen. Richard Strauss blijkt vooral een opportunist te zijn geweest, die ook geprobeerd heeft om een aantal familieleden van z’n Joodse schoondochter en secretaresse, vrij te krijgen. Hij werkte ook samen met Stefan Zweig en weigerde deze samenwerking te stoppen, ook niet toen het verboden werd om werken uit te voeren. Hij schreef met tegenzin een Olympische hymne voor Hitler, maar na de oorlog componeerde hij, op verzoek van een Amerikaanse soldaat een hoboconcert.


Anderzijds blijkt Igor Stravinsky een bewonderaar van Mussolini geweest te zijn, die bovendien z’n afkeer van Joden niet onder stoelen of banken stak.


Er valt natuurlijk nog veel meer te schrijven over dit boek, dat wat mij betreft nog wel dikker had mogen zijn. Het geeft een aardig beeld van diverse bekende en minder bekende klassieke musici. Natuurlijk ontbreken er namen, zoals Wilhelm Furtwängler, de favoriet van Hitler, die wel in een paar stukken opduikt, maar geen eigen hoofdstuk heeft in dit boek.


Bij ieder hoofdstuk staat een foto van de persoon, of personen, waar het verhaal over gaat en het enige dat ik misschien echt mis is een personenregister. Op sommige plaatsen is duidelijk dat het boek door een Belg is geschreven. Bepaalde woorden heb ik echt op moeten zoeken, omdat ze in Nederland eigenlijk niet gebruikt worden. Voor het woord ‘chouchou’ heb ik zelfs internet moeten raadplegen, omdat dit een Frans woord voor ‘lieveling’ bleek te zijn.


Ik heb het boek met veel plezier gelezen en eerlijk gezegd zou ik ook nog wel een vergelijkbaar boek willen zien over mensen die misschien meer in de amusementsmuziek actief waren, zoals bijvoorbeeld de Comedian Harmonists, Marlene Dietrich, Zarah Leander, Johnny en Jones, Jacques van Tol en anderen.


Het boek bevat onder andere ook hoofdstukken over:
- Paul Abraham, die onder andere de muziek heeft geschreven voor de operette Victoria und ihr Husar. Hij ging naar de VS en werd daar geestesziek. In 1956 werd hij met een aantal anderen naar Duitsland teruggehaald, waar hij in de universiteitskliniek van Hamburg-Eppingen, behandeld werd door dokter Hans Bürger-Prinz, die in de oorlog als rechter/expert oordeelde over de gedwongen sterilisatie van mensen die als erfelijk ziek beschouwd werden.
- Arturo Toscanini    
- Elly Ney, een pianiste en rabiate Jodenhaatster.
- Anton Webern
- Olivier Messiaen, die een kamp bij Görlitz de gelegenheid kreeg om door te gaan met componeren.
- Anita Lasker, een celliste die deel uitmaakte van het Mädchenorchester von Auswitz. Het verhaal van dit orkest is verfilmd als ‘Playing for time’.
- Paul Hindemith
- Willem Mengelberg
- Herbert Ritter von Karajan
- Hanns Eisler, die samenwerkte met Bertold Brecht


ISBN 978 94 6267 183 6 | NUR 680, 662 | Paperback  | 214 pagina’s | Uitgeverij EPO | november 2019

© Renate 4 januari 2020

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER