Non-fictie

Petty Bange

Erasmus
Zijn wereld en zijn werk
Petty Bange


Desiderius Erasmus (1466-1536) was een Nederlandse priester, Augustijner kanunnik, filosoof, theoloog, schrijver en humanist. Een veelzijdig man dus. Het is niet voor niets dat hij is opgenomen in de canon van de Nederlandse geschiedenis.


Over Erasmus is ontzettend veel geschreven. In dit boek zet Petty Bange, docente middeleeuwse geschiedenis aan de Radboud Universiteit Nijmegen, nog eens op een prettig leesbare wijze de hoofdlijnen van zijn leven en werk voor ons op een rij.


Zij begint met een schets van het tijdsbestek waarin Erasmus zijn visie op mens en samenleving presenteerde aan een geletterd publiek. Daarna gaat zij in op de kenmerken van het humanisme in de 15e en 16e eeuw. Deze hoofdstukken leggen de basis voor het vervolg: een schets van zijn jeugd, zijn boeken, zijn verhouding tot Luther, zijn contacten met boekdrukkers, zijn correspondentie en zijn vriendschappen (onder meer met Thomas More; deze humanist en vooraanstaand politicus werd in 1535 op last van koning Hendrik VIII onthoofd). Heel origineel is een fictief gesprek dat volgens de schrijfster zou kunnen zijn gevoerd tussen Erasmus, Thomas More en Pieter Gilles (1486-1533; stadssecretaris van Antwerpen en vriend van Erasmus). Het boek wordt afgesloten met een hoofdstuk over de erfenis van Erasmus, een overzicht van zijn leven, een bibliografie en een register.


In het boek zijn vele prachtige illustraties opgenomen. Mooi zijn de aparte kaders waarin tijdgenoten en gebeurtenissen voor het voetlicht worden gehaald. Er is duidelijk veel zorg besteed aan deze uitgave. Omdat Erasmus een Europees netwerk aan vrienden en andere contacten had opgebouwd is dit boek meer dan een boek over alleen Erasmus.


Erasmus moeten we volgens Petty Bange duiden vanuit een christelijk perspectief. Erasmus was een vroom mens. Daarin verschilt het humanisme van de 16e eeuw met het moderne humanisme. In de vroegmoderne tijd moeten we spreken van een christelijk humanisme. God staat – nog steeds – in het middelpunt, maar de mens krijgt wel meer profiel dan voorheen het geval was. De mens is verantwoordelijk voor zijn eigen daden en kan dus kiezen tussen goed en kwaad. Daar ligt precies het principiële geschilpunt met Luther die de mens ziet als een zondaar, geheel afhankelijk van de genade van God. Petty Bange beschrijft deze zaken heel precies en heel zuiver. Ze vermijdt de valkuil om Luther weg te zetten als een starre dogmaticus, maar laat heel genuanceerd zien hoe hun opvattingen op elkaar botsen.


Dit boek blinkt dus uit in de zorgvuldige manier waarop de schrijfster haar onderwerp benadert. Ze toont aan hoe belangrijk moraal is voor de humanisten. Studeren is voor hen geen doel in zichzelf, maar dient er mede toe om moreel hoogstaande mensen te vormen. Studie en gedrag zijn nauw aan elkaar gekoppeld. Je studeert niet alleen om er knapper door te worden, maar het moet je ook vormen tot een beter mens.


Erasmus was een man die conflicten liever uit de weg ging. Hij was verzoeningsgezind, tolerant, beminnelijk in de omgang en irenisch van karakter. Lastige keuzes stelde hij liever zo lang mogelijk uit. Dat maakte hem kwetsbaar voor aanvallen van zijn tegenstanders. Het belangrijkste van religie is vrede en eensgezindheid, schrijft hij aan een vriend. Dit soort opvattingen maakt hem tot boegbeeld van het moderne humanisme. Dat Erasmus zich als een wereldburger beschouwde is ook een trek die prima in het hedendaagse humanisme past. Maar in het hoofdstuk over de erfenis van Erasmus maakt de schrijfster nogmaals duidelijk dat een sterke christelijke religiositeit voor Erasmus allesbepalend was. In dit opzicht is er geen verbinding met het heden.


Dit is eigenlijk een vlekkeloos boek. Ik liep slechts tegen één probleempje aan. Hendrik VIII (1491-1547) is vooral bekend geworden als de koning met de vele vrouwen. Hij trouwde zes keer. Hij scheidde van zijn vrouwen, of bracht ze zelfs naar het schavot, als hij bij haar geen zoon wist te verwekken. Petty Bange schrijft dan: ‘Wrang is natuurlijk dat vrouwen het gebrek aan zonen werd verweten, terwijl veel later wetenschappelijk werd bewezen dat juist de man de “schuldige” is’ (blz. 13). Ze licht deze opmerking niet toe. Ik zit nu met de vraag wat zij hier heeft bedoeld. Een bladzijde verderop lezen we dat Hendrik VIII wel een zoon en troonopvolger kreeg (bij zijn derde vrouw). Ook bij zijn andere vrouwen kreeg hij zonen, maar die stierven vrijwel direct na de geboorte. De geciteerde zin begrijp ik dus niet goed. Maar dat kan eraan liggen dat ik ook maar een man ben.


Dit boek heb ik met veel plezier gelezen. Graag complimenteer ik schrijfster en uitgever met dit boek: toegankelijk geschreven, en ook nog eens van hoge kwaliteit qua tekst en vormgeving.


ISBN: 9789462492790 | Hardcover | 152 blz. | Uitgeverij Walburg Pers | september 2018

© Henk Hofman, 26 september 2018

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER