Non-fictie

Geoffrey Parker

Wereldcrisis
Oorlog, klimaatverandering en catastrofe in de zeventiende eeuw
Geoffrey Parker


Dit boek heeft een originele invalshoek. De vraagstelling is namelijk hoe mensen in het verleden met een klimaatcrisis zijn omgegaan en welke effecten die crisis had op het dagelijkse leven.


Momenteel probeert de mensheid koortsachtig een klimaatcrisis nog net op tijd af te wenden. Veel scenario’s voorspellen een opwarming van de aarde en een stijging van de zeespiegel, droogte, mislukte oogsten, een tekort aan water en hevige stormen. Het is geen opwekkend vooruitzicht.
In de zestiende en zeventiende eeuw deed zich echter de zogenaamde Kleine IJstijd voor. In West-Europa lag de temperatuur gemiddeld 1 à 2 graden onder het niveau van rond het jaar 2000. De winters werden gekenmerkt door meer sneeuw en ijs. Ze begonnen vaak al in november en duurden tot maart of zelfs april. De zomers waren koel en herfstachtig. De koudste periode van de laatste duizend jaar viel vermoedelijk in het laatste kwart van de zestiende eeuw. Maar het jaar 1641 was toch ook nog een van de koudste uit de geschiedenis van het noordelijk halfrond.


Geoffrey Parker onderzoekt dus de gevolgen van een klimaatcrisis in de zeventiende eeuw. Niet alleen voor Europa, maar wereldwijd. Het was een eeuw waarin oorlog een normaal onderdeel van het dagelijkse leven was geworden. Europa beleefde slechts drie jaren van volledige vrede; de Chinese en Mongoolse rijken voerden vrijwel onafgebroken oorlog. Oorlog en klimatologische omstandigheden maakten het leven zwaar voor de mensen die toen leefden.
Dit onderzoek levert een ongemeen belangwekkend boek op, geschreven door een grote kenner van de zeventiende eeuw. De kennis van zaken van Parker en de onderliggende documentatie voor dit boek zijn verbluffend.


In het eerste deel van het boek wordt de wereldwijde crisis (oorlog, misoogsten, honger en ziekten) in deze eeuw onder zocht.
In het tweede deel vergelijkt de auteur twaalf staten met elkaar (onder andere China, Rusland, het Iberisch Schiereiland, Frankrijk, de Republiek).
In deel III wordt de lens gericht op gebieden die een uitzondering vormden en zonder al te veel kleerscheuren door de crisis heen kwamen (Italië, Zuidoost-Azië, Japan).
Deel IV behandelt de uitwerking van de crisis op de bevolking en deel V gaat in op de nasleep van de crisis.


Erg is dat de meeste regeringen door een kortzichtig beleid de problemen vergroot hebben. Vooral de vrijwel permanente oorlogvoering heeft een enorme schade aangericht. In plaats van levens te redden, werden er levens verspild. Aan het eind van de zeventiende eeuw was de wereldbevolking met een derde afgenomen. In het licht van de oorlog die op het moment dat deze recensie wordt geschreven woedt in Oekraïne is dit een ontmoedigende constatering. Mensen leren niet veel van het verleden en leiders storten keer op keer hun eigen of andermans land in een poel van ellende.


In de epiloog concludeert Parker dat rampspoed een integraal onderdeel van de geschiedenis van de mensheid vormt. De cruciale vraag is of staten en samenlevingen bereid zijn om op tijd beleid te maken en geld te investeren om een ramp op te vangen. Afwachten betekent dat straks een hogere prijs betaald moet worden voor deze nalatigheid en dat die kosten onvermijdelijk zullen zijn.


Het zijn echter de gewone mensen die de prijs hiervoor betalen. De hulpbronnen van deze planeet zijn in principe voldoende om de wereldbevolking te voeden. En toch lezen we in dit boek over vluchtelingen, verwaarloosde landerijen, honger, met in het kielzog daarvan epidemieën en armoede. Mensen die alles kwijt waren geraakt en soms in wanhoop een einde aan hun leven maakten. Al lezend zie je de beelden die ’s avonds op het nieuwsjournaal verschijnen.


Ondanks alles beschrijft dit boek ook de veerkracht van mensen en samenlevingen. Nadat eindelijk na moeizame onderhandelingen een eind aan een oorlogstijdperk werd gemaakt, herstelden staten en samenlevingen opmerkelijk snel. Met nieuwe energie gingen overlevenden aan de slag om huizen te herstellen en landerijen weer bouwrijp te maken.


Dit boek verscheen vlak voor de oorlog in Oekraïne uitbrak. Het heeft daardoor een enorm actuele spits gekregen.


Zoals reeds gezegd is Geoffrey Parker (1943) een gezaghebbend historicus. Hij is hoogleraar geschiedenis aan de Ohio State University en publiceerde tal van boeken over de zeventiende eeuw. Veel van zijn boeken zijn in het Nederlands vertaald. Ik noem zijn boek over “Het Spaanse leger in de Nederlanden” en zijn biografie over Filips II. 
Het boek wordt afgesloten met een chronologisch overzicht, een uitgebreid notenapparaat en een bibliografie. In de tekst zijn kaartjes en grafieken opgenomen.


Wereldcrisis
is prima vertaald door Arnout van Cruyningen. Een goede keus van de uitgever, want de vertaler schreef zelf ook een boek over de zeventiende eeuw: “De Opstand 1568-1648. De strijd in de Zuidelijke en Noordelijke Nederlanden”. Zijn boek is bij dezelfde uitgever verschenen.


ISBN 9789401917179 | Hardcover | Omvang 704 blz. | Uitgeverij Omniboek | februari 2022

© Henk Hofman, 10 maart 2022

Lees de reacties op het Forum en/of reageer, klik HIER.