Non-fictie

Roanne van Voorst

Met z’n zessen in bed
De toekomst van liefde - van polyamorie tot relatiepillen
Roanne van Voorst


Een oudere generatie in ons land is opgegroeid in de jaren vijftig van de vorige eeuw. In die tijd werd het gezin beschouwd als de hoeksteen van de samenleving. Een gezin bestond uit een vader en moeder met meerdere kinderen. Het was heel gewoon om vier of vijf kinderen te hebben. De vader verdiende het inkomen, de moeder zorgde voor het gezin. Dit gezin was weer ingebed in een familiestructuur van grootouders, ooms, tantes, neven en nichten. Achternamen hingen hiermee samen en verwezen naar die familie-identiteit.
Een halve eeuw later is deze samenleving onherkenbaar veranderd. Dit boek beschrijft de waaier aan samenlevingsvormen die we vandaag de dag kennen.


Het boek opent met een hoofdstuk over een sekspoppenbordeel in Wenen. Daarna gaat het over polyamorie. De titel van het boek is daaraan ontleend. We hebben het dan over mensen die meerdere liefdes- en seksuele relaties tegelijkertijd hebben.


De diverse vormen van internetseks komen voorbij. De avatar is het poppetje waarmee iemand anoniem de digitale wereld in kan gaan en intiem kan worden met de avatar van een ander. Vanzelfsprekend komen de datingapps aan de orde. Er bestaan al computermodellen die voor jou op basis van je informatie uitzoeken wie bij je past.


In contrast daarmee gaan steeds meer mensen als vrijgezel door het leven en willen ze helemaal geen relatie meer aan gaan. Dat zijn de sologamisten. Ze willen genieten van hun vrijheid, hebben af een toe een ‘scharrel’, maar zijn tevreden met hun singlebestaan.


De toekomst van het sekswerk wordt besproken. Wetgeving op dit gebied is nogal eens bevoogdend. Niet alle vrouwen doen dit werk gedwongen. Bovendien zijn stringente bepalingen vaak geen oplossing omdat de sekswerkers ondergronds gaan.


Vervolgens komt de paradox aan de orde dat er een overvloed aan porno voorhanden is, maar dat jongeren minder aan seks doen dan de voorgaande generatie. Tot slot bespreekt de auteur de genderrevolutie en het einde van de heteroseksualiteit als norm.


De auteur heeft bij het onderzoek voor dit boek veldwerk gedaan. Dat betekent dat ze het sekspoppenbordeel in Wenen heeft bezocht, liefdespillen heeft geslikt, een erotische massage beleefde, het bed met een seksrobot deelde, gedatet heeft en met een avatar de virtuele seksuele wereld verkende.


In de bespreking van deze en nog andere samenlevingsvormen weegt de auteur de daaraan verbonden aspecten tegen elkaar af. Tegenover een grote mate van autonomie en vrijheid staat de eenzaamheid van virtuele relaties, waar bovendien in de praktijk hoge kosten aan zijn verbonden (vanwege het verdienmodel van de ontwerper) en waar heel veel mensen ook nog eens behoorlijk aan verslaafd raken. Datingapps nodigen uit om oneindig door te scrollen, want wie weet is de volgende persoon nog leuker dan de voorgaande. Als je kiest, is er de pijnigende vraag welke leuke personen nu buiten beeld blijven.
De auteur bespreekt al deze aspecten op een heel zorgvuldige manier. Ze verwoordt de mogelijkheid dat we een heel ander soort mensen gaan worden. Mensen die zich gaan gedragen op een wijze die ons nu nog onmenselijk lijkt (blz. 271). Het gevaar is dat mensen steeds meer op robots gaan lijken (blz. 274).


Een prikkelend boek. Maar dan in intellectuele zin bedoeld. Is het verantwoord en mogelijk om de samenleving te bouwen op de autonomie van het individu? Een overheid moet toch in het beleid mikken op de grootste gemene deler, waarbij minderheden zoveel mogelijk ontzien worden? Anders atomiseert een samenleving en lost ze op in individuen. Er zit ook wat tegenstrijdigs in het denken over gender. Aan de ene kant moet elk onderscheid tussen mannelijk en vrouwelijk verdwijnen, aan de andere kant moet via een vrouwenquotum een grotere deelname van vrouwen in de top van het bedrijfsleven afgedwongen worden. Als het er niet toe doet of je man dan wel vrouw bent, waarom moet je dan op een ander vlak ineens wel het belang van dit onderscheid beklemtonen?


Als je verder over dit ontzettend interessante probleem nadenkt, kom je op steeds meer vragen. Als het gevoel bepaalt wie je bent, en dat dit ook nog eens van de omstandigheden afhangt, wat is dan nog de constante? Wie ben je dan in feite? Wat doet het met een kind als de vader verandert in een moeder om naderhand toch weer vader te worden? Wat ervaren vrouwen als een man, die zich vrouw voelt, in de kleedkamer en doucheruimte voor vrouwen komt? Ontkennen we met het begrip ‘genderneutraal’ niet de biologische werkelijkheid? In één oogopslag is het verschil tussen mannelijk en vrouwelijk toch zichtbaar? En is dat onderscheid niet juist mooi en aantrekkelijk?


Als het gevoel bepalend is, welk (juridisch) argument hebben we dan nog tegen Emil Ratelband die bij de rechtbank Gelderland een verzoek deponeerde om zijn leeftijd aan te passen? Hij voelde zich jonger dan hij was. Zijn argumenten ontleende hij aan personen die zich geen man, maar vrouw voelden en omgekeerd. Nog een laatste vraag: volgens dit boek gaat het om 0,4% van de bevolking die worstelen met genderdysforie. Hoe triest ook, is het gewenst om een samenleving hierop in te richten en het gezin waarin 80% van de kinderen opgroeit, tot een ongewenst stereotype te verklaren zoals minister van Engelshoven in het vorige kabinet deed?


Er zijn nog veel meer vragen te stellen. Duidelijk is wel dat al dit soort vragen zorgvuldig doordacht moeten worden. De auteur wijst daarin al de weg. Die zorgvuldigheid is vooral van belang bij wetgeving (die niet afhankelijk mag zijn van wat nu speelt, maar duurzaam moet zijn), bij onomkeerbare medische ingrepen en bij de opvoeding van kinderen.


Toen ik het boek van Roanne van Voorst las, moest ik denken aan het boek van Eric Sadin dat ik kortgeleden voor Leestafel heb besproken. Hij schrijft over het tijdperk van de ‘ik-tiran’ en dat luidt het einde in van een gemeenschappelijke wereld. Het ‘ik’ weerspiegelt narcisme en anarchie. Liefde is geven en opoffering, en stelt geen eisen.


Roanne van Voorst (1983) is gepromoveerd in de antropologie en docent aan de Universiteit van Amsterdam.


ISBN 9789463811057 | Paperback | omvang 348 blz. | Uitgeverij Podium | januari 2022

© Henk Hofman, 28 januari 2022

Lees de reacties op het Forum en/of reageer, klik HIER.