Non-fictie

Eveline Rethmeier

De Markies
En zijn kolonie die nooit heeft bestaan
Eveline Rethmeier


Charles Marie Bonaventure du Breil, beter bekend als Markies de Rays, geboren in 1832, als telg in een adellijke familie in Bannalec, Bretagne, staat in 1883 voor de rechter, beschuldigd van grootschalige oplichting. Als eeuwen later de journaliste Eveline Rethmeier het een en ander hoort over deze man en zijn ideeën, gaat ze op onderzoek uit.
Wie was deze Markies de Rays?


Aan het eind negentiende eeuw, de tijd na de Franse Revolutie, geboren worden in een adellijke familie is geen onverdeeld genoegen. De volwassenen in je familie hebben nog de glorieuze dagen gekend dat de adel het voor het zeggen had en rijk was. Na de Revolutie is dat allemaal verdwenen. In 1789 werd de Bastille bestormd, de revolutie verspreidde zich al snel over het land, en bereikte ook Bretagne. De boeren die jarenlang uitgebuit werden zijn nu de gelijken van de landeigenaren bij wie zij eerst het land moesten pachten. Het ouderlijk kasteel werd geplunderd en kort en klein geslagen.In 1807 kwam het terug in de familie, maar geld was er eigenlijk niet meer.


Charles bracht een groot deel van het jaar door bij zijn oom in de havenplaats Lorient, waar hij de zee en alles wat daarmee te maken had, leerde kennen. De jongen bleek een avontuurlijke geest te hebben. Ontdekkingsreiziger worden, dat leek hem wel wat. En inderdaad reisde hij heel wat af. Verschillende plaatsen in Amerika bezocht hij, Madagaskar, Senegal en andere. Op die plekken probeerde hij een bestaan op te bouwen, hetgeen steeds mislukte.

Het gaat Frankrijk intussen steeds slechter, de mensen mopperden, en Markies de Rays ontwikkelde een plan. Hij zou een nieuwe kolonie stichten: La nouvelle France. Een land waar vrede zou zijn, waar iedereen vrij zou zijn en samen zou werken aan een mooie toekomst. Wel zou de traditionele klassenverdeling van kracht zijn: de geestelijkheid en de adel. Met Charles zelf als koning Charles I.
(hoe dat dan rijmt met vrijheid?)


Charles de Rays moet een man met overtuigingskracht geweest zijn, een man met een uitstraling zo groot dat iedereen hem geloofde als hij zijn fantastische ideeën voorlegde. Hij zou een kolonie stichten op dat eiland bij Papoea-Nieuw-Guinea: de vrije kolonie van Port-Breton. Dat eiland was nog van niemand, zei hij, en het was erg vruchtbaar, een paradijs vol grondstoffen! Als de Markies het eiland zelf had bezocht had hij evenwel geweten dat het er tropisch heet was en geteisterd werd door felle regens, dat er gevaarlijke insecten waren, onder andere muggen die malaria veroorzaakten. Dat de bodem veelal uit steen bestond, en het oerwoud ondoordringbaar was.


Of hij dit wist? In ieder geval sprak hij er met geen woord over: de meest fantastische verhalen spiegelde hij de mensen voor die hij als investeerders benaderde. En ze geloofden hem. Keer op keer wist hij geld los te krijgen om een schip uit te rusten, en wist hij mensen zo ver te krijgen dat ze zich inscheepten voor een lange reis. De Franse overheid werkte evenwel niet mee. Dan maar naar België.  Ook daar kreeg hij geen toestemming hert schip uit te laten varen.


Tenslotte vertrok in september 1879 het eerste schip, vanuit Vlissingen, terwijl de kolonisten een speciaal voor het nieuwe land geschreven volkslied zongen. Arme boeren, avonturiers en een bij elkaar geraapte bemanning bevonden zich op het schip. De Markies was er zelf niet bij.
Was de reis al niet lang genoeg, onderweg kregen zij geen medewerking, omdat het schip niet onder een erkende vlag voer. Voorraden raakten op, mensen werden ziek. En bij aankomst bleek er helemaal geen idyllisch eiland te zijn, maar een onherbergzaam oord bewoond door een kannibalistische inheemse stam.


Intussen bleef de Markies fondsen werven, waar hij zelf overigens goed van leefde – en zijn vrouwen eveneens. Hij liet zich niet tegenhouden, hij rustte nog meer schepen uit, bevolkte die met goedgelovigen, die steeds van een zeer koude kermis thuis kwamen. De pers kreeg er lucht van dat het allemaal niet zo goed verliep, en tenslotte eindigde het avontuur van Charles de Rays voor de rechter. Waar zijn aanhangers hem nog bleven steunen…


Wie was deze man? Een oplichter die verdraaid goed wist dat hij valse praatjes verkondigde, of een idealist, die bleef geloven dat het goed zou komen?
Een onbekende geschiedenis die uitgeplozen wordt, is altijd interessant en als het dan ook nog zo vlotjes verteld wordt dan hang je aan de lippen van Eveline Rethmeier. Ze gebruikt een soort romanvorm, en laat de personages aan het woord in directe vorm. Ook zijn er feitelijke stukken tekst, met een voorwoord waarin de schrijfster vertelt hoe ze er toe kwam dit verhaal uit te zoeken. En wat voor karwei dat geweest is. De bibliografie vinden we achterin.
Een verbijsterend verhaal!


Eveline Rethmeier (1983) studeerde rechten in Amsterdam en New York. Na vier jaar als advocaat te hebben gewerkt, maakte ze de overstap naar de journalistiek. Deze zomer vestigde ze zich als Italië-correspondent voor o.a. RTL en VN in Rome.


ISBN 9789048839100 | paperback | 272 pagina’s | Uitgeverij Hollands Diep | november 2019

© Marjo, 4 februari 2020

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER