Albert Schweitzer
Een pionier in het oerwoud
Ben Daeter
Ik heb een nieuwe held. Eentje die
weliswaar al een jaartje of vijftig dood is en die, als ik een beetje
opgelet had, al veel eerder onder mijn aandacht had kunnen komen, maar
beter laat dan nooit. Albert Schweitzer is zijn naam. Deze weken las ik
zijn biografie. Voordat ik dat deed had ik vooral een beeld van een
woest uitziende man die met een kapmes door de jungle trok, maar veel
meer wist ik niet van hem. Deze biografie bracht daar verandering in en
dat bleek inderdaad de moeite meer dan waard.
Albert Schweitzer
werd in 1875 in Kayersberg in de Boven-Elzas geboren. Hij studeerde
theologie, filosofie en geneeskunde en was zeer muzikaal begaafd. Van
jongs af aan bezat hij een sterk gevoel voor sociale rechtvaardigheid.
Al tijdens zijn studie had hij het gevoel dat hij voor al het moois en
al het geluk dat hij ontvangen had niet alleen dankbaar moest zijn, maar
er ook iets terug moest doen en hij besloot dat hij zich vanaf zijn
dertigste volledig zou wijden aan de armen van deze wereld. Rond zijn
dertigste was hij zéér succesvol en had een internationale bekendheid,
maar hij besloot zich aan zijn voornemen te houden en vertrekt samen met
zijn vrouw Hélene naar Lambarene, het huidige Gabon, om daar een
ziekenhuis te stichten. Een romantisch beeld, het ziekenhuis wordt
beschreven als een klein Afrikaans dorp, opgetrokken rond een
verzorgingsgebouw waar de Afrikaners achter de barakken hun eigen potje
kookten en overal dieren rondscharrelden terwijl ’s avonds de muziek van
Bach door de open ramen klonk.
De werkelijkheid was náást dat
beeld uiteraard een stuk weerbarstiger. Het gaat te ver om hier alle
wederwaardigheden van het echtpaar te vermelden, maar de omstandigheden
waren zwaar. Om te beginnen kregen ze twee wereldoorlogen en een
hongersnood te verduren, waarbij ze in de eerste wereldoorlog lang
geïnterneerd waren als krijgsgevangen en in diverse interneringskampen
verbleven. De omstandigheden waren tamelijk uitzichtloos en depressie
lag bij beiden op de loer, los van het feit dat ze ernstig verzwakt
waren. Beide kampten ook met ernstige fysieke klachten, Hélene kreeg tbc
en bezat sowieso een zwakke gezondheid. Een groot deel van haar leven
kon ze daardoor niet bij haar man en in haar geliefde Afrika zijn,
waardoor Schweitzer lang van zijn vrouw en zijn inmiddels geboren
dochter gescheiden is geweest. Iets wat ze allebei als het grootste
offer van hun leven hebben beschouwd, maar wat ze noodzakelijk achten
voor het doel wat ze nastreefden.
Als Schweitzer na zijn
omzwervingen in eerste wereldoorlog terugkeert, blijkt er van het
ziekenhuis weinig over. Hij begint met heropbouwen, maar uiteindelijk
neemt hij 1925 het besluit om het ziekenhuis, dat steeds meer patiënten
trekt en uit zijn voegen groeit, naar een plek 3 kilometer stroomopwaarts te
verplaatsen. De dokter en filosoof wordt timmerman. Hij bouwt een
ziekenhuis voor 250 patiënten en hun begeleiders, en aparte barakken
voor geesteszieken en patiënten met slaapziekte. Tijdens zijn periodes
in Afrika, keert Schweitzer telkens weer terug naar Europa, om bij te
tanken, maar vooral om fondsen te werven voor zijn ziekenhuis. In de
moeilijke oorlogsjaren en de periode daartussen heeft hij zich ook nog
eens toegelegd op het uitwerken van een filosofie die ten grondslag ligt
aan zijn manier van werken en leven. Uitgangspunt van deze filosofie is
de eerbied voor het leven, waar volgens Schweitzer alle denken en
handelen uit voort moet komen.
“Komt de mens tot nadenken over
de geheimzinnigheden van zijn leven en van de betrekkingen tussen hem en
het leven, dat de wereld vervult, dan kan hij niet anders dan eerbied
tonen voor zijn eigen leven en voor alle leven dat onder zijn bereik is
en dit in een ethische wereld- en levensaanvaarding in daden omzetten.
Zijn bestaan wordt daardoor in ieder opzicht zwaarder dan wanneer hij
alleen voor zichzelf leefde, tevens ook rijker en mooier en gelukkiger.
Het zomaar voortleven, wordt thans werkelijk tot een beleven van het
leven.”
In de loop van de jaren werkt hij deze gedachte steeds
verder uit tot een cultuurfilosofie. In de jaren dat hij in Europa is,
geeft hij daar lezingen over in heel Europa, die veel belangstelling
trekken. In zijn late jaren was deze filosofie zijn grootste argument om
te betogen tegen het gevaar van kernproeven en een atoomoorlog.
In
1953 krijgt hij de Nobelprijs voor de Vrede, maar hij slaat alle
verzoeken om interviews af, met de mededeling dat hij aan het werk is en
dat hij het prijzengeld gaat gebruiken voor golfplaten voor het
lepradorp wat hij aan het bouwen is.
In 1957 sterft Helene. Ze wordt
in haar geliefde Lambarene begraven. Op 4 september 1965 overlijdt
Albert Schweitzer zelf, ook hij wordt begraven bij zijn geliefde vrouw.
Na zijn dood wordt zijn levenswerk nog lang voortgezet. Zijn werk, naam
en filosofie zijn tot op de dag van vandaag bekend. In boeken als deze
klinkt zijn boodschap nog steeds; Kijk om je heen, wees dankbaar voor
wat je hebt, en maak verschil. Dat hoeft niet groots en meeslepend te
zijn, dat kan ook op kleine schaal;
“Je kunt overal je Lambarene
hebben. Je kunt overal goed doen en in allerlei situaties een goed mens
zijn. Alleen mensen die daarvan doordrongen zijn kunnen de wereld
verbeteren.”
Boeken als deze zijn de reden waardoor ik mensen
altijd aan wil sporen af en toe iets te lezen. Omdat je er wat van
opsteekt, omdat het je wereld groot maakt, maar voorál omdat je al
lezend zo vaak op verrassing stuit. Wie had kunnen denken dat het lezen
van een boek over een man in de negentiende eeuw, een feest van
herkenning zou zijn. Hele delen heb ik instemmend knikkend gelezen, ja
zo is het, ja zie ik het ook. Zijn drive om van binnen wat te
veranderen, om de wereld niet voor vanzelfsprekend te nemen, om dankbaar
te zijn voor de kansen die je hebt gekregen en die te willen delen met
mensen die dat niet hebben, sprak mij zeer aan. Schweitzer kon het ook
nog eens prachtig verwoorden. De mooiste gedeeltes van het boek zijn dan
ook zonder enige twijfel de fragmenten die geciteerd worden uit zijn
dagboeken en notities. Het boek zelf is eigenlijk niet eens al te goed
geschreven, het moet het vooral van het verhaal hebben, maar dat
compenseert de rest moeiteloos.
ISBN 9789043903226
Paperback 320 pagina's Uitgeverij Tirion april 2002
© Willeke, 16 december 2013
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER