Non-fictie

Ruud Koopmans

Het vervallen huis van de islam
Over de crisis van de islamitische wereld
Ruud Koopmans


De schrijver wil met dit boek het sterk gepolariseerde debat over de Islam doorbreken. De polarisatie gaat tussen mensen die zeggen dat terrorisme en geweld niets met de Islam hebben te maken en daar tegenover mensen die stellen dat de Islam zich niet zal en kan hervormen en dat de Koran verboden zou moeten worden. Het middenstandpunt is dan dat de Islam van binnenuit zich van fundamentalisme moet bevrijden en dat dit in de eerste plaats een verantwoordelijkheid van moslims zelf is.


Koopmans vraagt zich af waarom democratisering aan de Islamitische wereld is voorbijgegaan en wat de religieuze wortels van onvrijheid zijn. Hij beschrijft de godsdienstoorlogen in de wereld van de Islam, de economische stagnatie van Islamitische landen, de falende integratie van moslimimmigranten en tot slot de vraag of de Islam zich van het fundamentalisme kan ontdoen.
Ik geef enkele hoofdlijnen uit dit rijke en veelomvattende boek weer.


Koopmans definieert fundamentalisme als de poging om de eigen geloofsopvatting tot de enig ware en toelaatbare te maken die vervolgens aan anderen opgelegd wordt. Fundamentalisme komt dan ook in elke religie voor. Maar wat in Islamitische landen funest is, is het wegvallen van het onderscheid tussen kerk en staat. Andersdenkenden worden vijandig behandeld en de shariawetgeving wordt ingevoerd. Deze wetgeving is op veel punten in strijd met elementaire mensenrechten. Denk daarbij aan de behandeling van minderheden, de achtergestelde positie van vrouwen en de vervolging van homoseksuelen. Naarmate een land langer en dieper onder invloed van de Islam heeft gestaan, zijn de problemen groter. Dat geldt in het bijzonder voor het Arabisch schiereiland.


Democratie en Islam gaan maar moeilijk samen. Indonesië ging tot voor kort nog door voor een democratie, maar glijdt af naar autocratie en fundamentalisme. Turkije leek lang op de goede weg te zijn, maar onder Erdogan is het tij gekeerd.


Het is te gemakkelijk om de problemen te wijten aan het Westerse kolonialisme. Islamitische landen hebben namelijk veel minder met kolonialisme te maken gehad dan de rest van de niet-westerse wereld. Slavernij en slavenhandel zijn geen Westerse uitvindingen, maar zo oud en wijdverbreid als de wereld zelf. Nadat de slavenhandel in het Westen was afgeschaft, bleef in grote delen van Afrika de inheemse traditie van slavernij bestaan.


Het is volgens Koopmans ook te gemakkelijk om critici te verwijten dat ze lijden aan ‘islamofobie’. Het is nu eenmaal een feit dat religieuze discriminatie en geweld tegen minderheden wijdverbreid is in de Islamitische wereld. Het bevolkingsaandeel van christenen is de laatste decennia in het Midden-Oosten afgenomen van 14 naar 4 procent. Maar ook veel moslims die tot een minderheidsgroep behoren vluchten naar Europa. En wie als moslim wordt geboren, maar dit geloof opgeeft, kan de doodstraf krijgen.


Evenmin deugt het argument van de cultuurrelativisten dat ook in het Westen en in Nederland discriminatie en onderdrukking zijn te vinden. In zijn woorden (blz. 104):


“Zulk cultuurrelativisme komt neer op de ontkenning van het lijden van tientallen miljoenen gewone vrouwen en meisjes.


Het cultuurrelativisme is een slag in het gezicht van leden van religieuze minderheden die hun culturen zien uitsterven.


Wie als vrouw in Nederland vindt dat het niet aan ons is om kritiek te uiten en dat er in Nederland ook nog veel verbeterd moet worden aan de positie van vrouwen, heeft het hart niet op de goede plaats zitten.


Wie als christen uit angst om moslims te stigmatiseren de ogen sluit voor de vervolging van christenen, heeft meer gemeen met de schijnheilige farizeeër dan met de boodschap van het evangelie.”


De schrijver vindt het ‘absurd’ om te beweren dat terrorisme niets met de Islam heeft te maken. Dat de daders zichzelf op de Koran baseren, dat ze luidkeels Alluha Akbar hebben geroepen en Koranteksten citeren, dat alles doet kennelijk niet ter zake.


Zo prikt hij ook de stelling door dat immigranten nodig zijn om in een vergrijzend Europa de economie aan de gang te houden. Het aantal mensen dat van dezelfde economische koek moet leven, neemt alleen maar toe. Veel immigranten zitten vaak jarenlang in een uitkering. En moslims uit Islamitische landen zijn hekkensluiters op het gebied van integratie. Het is echter moeilijk om op dit gebied precieze cijfers te achterhalen. Want politie en andere overheidsinstanties verzamelen geen gegevens over de afkomst van daders van geweldincidenten en criminaliteit in het algemeen. “Liever blijft men onwetend dan dat men iets te weten zou komen dat niet in de voorgeschreven denkschema’s past.” (blz. 206).


Tot zover een weergave van de inhoud van dit boek. Ik wil graag nog een paar kanttekeningen plaatsen bij een aantal opmerkingen van Koopmans.


De observatie van de schrijver dat christenen in het Romeinse rijk de wereldlijke macht van de keizer erkenden om te overleven (blz. 91 en 153) is niet juist. Immers, ondanks die erkenning werden ze toch scherp vervolgd, onder meer door keizer Diocletianus (284-305). De oproep aan christenen om het gezag van de overheid te gehoorzamen staat los van de aard van het regime. Het was geen berekening om aan vervolging te ontkomen.


De schrijver pleit er voor de Koran niet letterlijk te lezen, maar te zien in het kader van die tijd en te vertalen naar deze tijd en te herinterpreteren naar de omstandigheden van nu (blz. 91 en 233). Als het geloof steeds aangepast moet worden aan de tijdgeest, waar staan gelovigen dan nog wel voor? Moslims zien dat die herinterpretatie in de christelijke wereld de deur naar secularisatie heeft opengezet en daar passen ze voor.


Het beslissende verschil tussen de Christelijke en Islamitische leer is volgens Koopmans niet van morele, maar van praktische aard (blz. 154). Er is echter ook een essentieel moreel verschil en dat is het begrip naastenliefde. Voor christenen is die naastenliefde universeel, voor moslims is ze beperkt tot geloofsgenoten, en dan nog moeten ze behoren tot dezelfde geloofsrichting.


Emancipatie van de vrouw hangt de schrijver eenzijdig op aan de mate waarin ze actief participeren op de arbeidsmarkt (blz. 178). Vrouwen die ervoor kiezen om zich te richten op hun gezin kunnen net zo goed geëmancipeerd zijn en met hun keuze ook een waardevolle sociaaleconomische bijdrage leveren aan de samenleving.


Koopmans keert zich tegen populisten (blz. 214 en 215). Maar wat is het verschil tussen zijn observaties en feitenmateriaal en de problemen die populisten signaleren?


Koopmans pleit voor een realistische benadering van de Islam en keert zich tegen ‘wensdenken’ (blz. 216 en 233). Hij schrijft dat een breed gedragen hervormingsbeweging van binnenuit nodig is, die de misstanden in eigen kring onder ogen ziet en er afstand van neemt. Ook het idee dat de Koran het letterlijke woord van Allah is, zou verlaten moeten worden. Ik help het hem hopen, maar de vraag is of zo’n verreikend ideaal niet ook onder wensdenken valt.


Naar mijn mening schreef Ruud Koopmans een belangwekkend boek. Koopmans heeft een indrukwekkende hoeveelheid feitenmateriaal verzameld en die in zijn boek verwerkt. Tal van grafieken maken de feiten inzichtelijk. Een meer realistische benadering van de Islam, gebaseerd op feiten, is inderdaad noodzakelijk.


ISBN 9789044634099 | Paperback | Uitgeverij Prometheus | Omvang 279 blz. | februari 2019

© Henk Hofman, 15 september 2020

Lees de reacties op het Forum en/of klik HIER.