Non-fictie

Götz Aly

Europa tegen de Joden
1880-1945
Götz Aly


In de periode die dit boek omvat – de jaren tussen 1880 en 1945 – streefden regeringen naar homogene staten. Dit betekende dat op internationale congressen keer op keer de grenzen opnieuw getekend werden. Vooral van Oost-Europese en Balkanstaten. Maar het principe van homogeniteit gold voor heel Europa. Minderheden werden niet geaccepteerd, maar verdreven naar hun land van herkomst. Zo hebben de Fransen na 1918 de Duitsers met harde hand verdreven uit de heroverde Elzas. Met toenemende verbijstering lees je hoe Polen Duitsers wegjoegen, Oekraïners de Poolse minderheid de deur wees, Tsjechen de Sudeten-Duitsers deporteerde, de Turkse regering Grieken uit Klein-Azië wegbande en de Grieken op hun beurt de moslims naar Turkije stuurde. Daar bovenop komen nog de Bulgaren, Roemenen, Hongaren, Serviërs, Kroaten, enzovoort, die elkaars minderheden uitwisselen.


Het leven van miljoenen mensen werd op z’n kop gezet. Hun bezittingen werden afgepakt. ‘Onteigend’ heette het officieel, maar de juridische term en de parlementaire goedkeuring van een wet dekt toch niet af dat het hier om pure diefstal ging. Het was niets meer of minder dan gelegaliseerde diefstal, of in de woorden van Götz Aly ‘georganiseerde staatsroof’ (blz. 146).


Van al die minderheden was er één minderheid met een specifiek probleem. Dat waren de Joden. Zij hadden geen staat waar ze op terug konden vallen. Waar moesten zij heen? In de draaikolk van oorlog, revolutie, geweld, haat en volksverhuizing ontstond een giftige cocktail van Jodenhaat. Voor de een was de Jood een parasiet, voor de ander een bolsjewist, voor nog weer anderen een kapitalist of de moordenaar van Jezus. De Jood had het altijd gedaan. Als opgejaagd wild veegden regeringen Joden over hun grenzen heen naar andere landen. Maar in de jaren dertig van de 20e eeuw sloten steeds meer landen hun grenzen. Ook de VS, Canada, Australië, Zuid-Afrika, Zuid-Amerika sloten hun grenzen of stelden een jaarlijks gering quotum vast.
Zo kwamen de Europese Joden als ratten in de val te zitten en zaten zij letterlijk op ‘dood spoor’. Een spoor dat eindigde in Auschwitz en andere vernietigingskampen.


Hoewel de Duitser de bezetter was, en dus de vijand, werkten toch in tal van bezette landen de bevolking op het punt van de Jodenvervolging ijverig mee met de Duitsers. Ambtenaren, politieagenten, treinpersoneel, verklikkers, noem maar op, er was massale steun. Zonder die medewerking hadden de nazi’s hun monsterlijke project niet op deze schaal uitgevoerd kunnen krijgen. We zien dat heel duidelijk in een land als Denemarken. Toen de Duitsers daar de Jodenster wilden invoeren, verklaarde koning Christiaan X dat hij de Jodenster samen met zijn gezin ‘trots en waardig’ zou dragen. Door categorisch medewerking te weigeren, bleven de meeste Deense Joden gespaard.


In sobere bewoordingen, maar op basis van harde en kille cijfers en feiten, beschrijft Götz Aly het failliet van de Europese beschaving, die zichzelf als ‘Verlicht’ beschouwde. Het is niet zijn bedoeling de Duitse schuld aan de Holocaust te verkleinen of te verdoezelen. De auteur toont wel aan dat het antisemitisme een Europees verschijnsel was in de beschreven decennia. Toen is de voedingsbodem gelegd voor het besluit dat de nazi’s op de Wannsee-conferentie in 1942 namen: als we nergens meer met de Joden naar toe kunnen, verdelgen we ze.


Het ‘beschaafde’ Europa van de 20e eeuw maakte het leven van onschuldige mensen tot een hel. ‘Buren aasden op onze bezittingen’. ‘Soldaten stalen, verkrachtten vrouwen en moordden’. ‘Menigten trokken mensen uit kelders en zolders tevoorschijn om hen af te maken. Oud en jong ging voor de bijl’ (blz. 174).


Het beklemmende van dit boek is dat het gaat om het leven van gewone mannen, vrouwen en kinderen. Wat wilden deze mensen anders dan een normaal leven leiden met hun dierbaren? Al deze minderheden, en natuurlijk heel specifiek de Joodse minderheid, hebben een gruwelijk leven gehad omdat de meerderheid de minderheden ervoer als een last en een bedreiging.


Na 1945 heeft de Europese samenwerking gezorgd voor een periode van ongekende vrede, stabiliteit en harmonie. Maar we moeten op onze hoede blijven. Als de verkeerde mensen aan de macht komen, kan het opnieuw snel gedaan zijn met rechtsbescherming en handhaving van de openbare orde. Het debat verhardt zich weer. Eigenlijk is het geen debat meer, want we luisteren niet meer naar elkaar, maar schreeuwen tegen elkaar. Veel Europese samenlevingen zijn tot op het bot verdeeld, haat en wrok bouwen zich weer op.
Het is niet voldoende om te schermen met mooie termen als ‘mensenrechten’. Het Europa van 1918 sprak over het ‘recht op zelfbeschikking van de volkeren’. In naam van fraaie rechten kan toch grof onrecht gepleegd worden. Het gaat om onze gezindheid, het hart, het karakter van mensen. Het gaat om normbesef. Het gaat om het besef dat mensen in toom moeten worden gehouden door goede wetten en de handhaving van die wetten.


De strekking van dit boek moet vandaag de dag in het achterhoofd zitten van politici, journalisten en onderwijsgevenden. Als we onze geschiedenis vergeten, kan het zomaar weer fout gaan.


Götz Aly is historicus en journalist. Met zijn boeken heeft hij meerdere prijzen gewonnen. Uitgeverij Verbum heeft het boek mooi en verzorgd (incl. leeslint) uitgegeven.


ISBN 9789493028050 | Hardcover | 440 blz. | uitgeverij Verbum | november 2018
Vertaald door Rob Pijpers

© Henk Hofman, 25 januari 2019

Lees reacties op het forum en/of reageer. Klik HIER