Non-fictie

Diverse auteurs

Inzicht
Wetenschap voor Gods aangezicht
Mart-Jan Paul, Wim de Vries, Benno Zuiddam en Jan van Meerten (red.)


Op het moment van schrijven loopt er een tentoonstelling in Museum Catharijneconvent met de naam De schepping van de wetenschap. Volgens de website van het museum hebben religie en wetenschap meer gemeen met elkaar dan velen denken. De ontwikkeling van de natuurwetenschappen in Europa kan niet worden begrepen zonder kennis van religie.
Het boek Inzicht spoort helemaal met deze opvatting en diept het thema geloof-wetenschap grondig uit.


In het Woord vooraf schrijven de drie redacteuren: “Het christelijk geloof heeft eeuwenlang een positieve rol gespeeld in de ontwikkeling van de wetenschappen. Dat heeft te maken met de orde die door God in de schepping gelegd is. Hij heeft de natuurwetten ingesteld.
Alle auteurs van dit boek onderschrijven het standpunt dat binnen hun vakgebied geloof en wetenschap prima samen kunnen gaan.


Het boek is opgebouwd rondom vier thema’s:


- Het eerste thema behandelt materiaal over de historiciteit van Bijbelse gegevens, de schepping van de mens en het Bijbelse mensbeeld.


- Het tweede thema bespreekt de relatie tussen geloof en wetenschap in het verleden. Veel wetenschappers waren in het verleden overtuigde christenen: Blaise Pascal, Isaac Newton, Herman Boerhave, Robert Boyle, Jan Swammerdam, Bernard Nieuwentijt, William Paley. De lijst is lang. Al deze natuurvorsers waren onder de indruk van de harmonie, doelmatigheid en schoonheid van de schepping. De gedachte dat het leven in al zijn veelkleurigheid en veelvormigheid spontaan en bij toeval zou zijn ontstaan wijzen ze als ongeloofwaardig van de hand.


- Het derde thema gaat in op de verhouding tussen wetenschap en filosofie. Het gaat over vooronderstellingen als uitgangspunt voor onderzoek en de kracht maar ook de beperking van wetenschappelijke kennis.


- Het vierde thema gaat in op de natuurwetenschappelijke stand van zaken. Natuurconstanten zijn zodanig precies afgesteld dat leven op aarde mogelijk is geworden. Een geringe wijziging in één van die constanten zou menselijk leven al onmogelijk maken. Levende organismen zijn al op het niveau van de eenvoudigste cel ongelooflijk complex en voorzien van digitale informatie die niet evolutionair ontwikkeld kan zijn. De kennis die de mens krijgt door onderzoek van de natuur levert toepassingen op voor technologische ontwikkelingen. Voorbeelden hiervan zijn waterafstotende coatings, honingraatpanelen, klittenband, het ontwerp van vliegtuigvleugels. De mens imiteert als het ware de natuur (biomimetica).


De rode draad in het boek is de opvatting dat wetenschap toetsbaar moet zijn en experimenten herhaalbaar. Daarom kan de wetenschap geen uitspraken doen over het ontstaan van leven. Niemand was erbij toen leven ontstond en niemand kan het in een laboratorium nabootsen. Dat leven spontaan en toevallig kan ontstaan na een Big Bang van een paar miljard jaar geleden is een onbewezen vooronderstelling. De auteurs van dit boek zien overal in de natuur doelgerichte ontwikkeling (in plaats van toevallige), orde en schoonheid. Er is om die reden volgens hen sprake van een ontwerp en dat wijst op het bestaan van God. De bevestiging van hun zienswijze vinden ze terug in de Bijbel.


Dit boek bevat diepgravende bijdragen. De meeste zijn desondanks heel leesbaar. Voor sommige bijdragen geldt dat een bèta-achtergrond een voordeel is. Het boek is vooral bedoeld voor jonge mensen/studenten en voor christenen die geïnteresseerd zijn in dit onderwerp. Daarnaast constateer ik dat Inzicht een waardevolle rol kan spelen in de discussie met wetenschappers die geen christelijke achtergrond hebben. Inzicht baseert zich op gedegen onderzoek en stelt op basis daarvan lastige vragen over wetenschappelijke conclusies die moeilijk houdbaar zijn geworden. Er is geen enkele reden om hautain neer te zien op christelijke wetenschappers. Er is eerder alle reden om kennis te nemen van de resultaten van hun onderzoek en de terechte vragen die in dit boek worden gesteld te pareren. Als christelijke wetenschappers de moeite nemen om zich grondig te verdiepen in het werk van andersdenkenden mag het omgekeerde ook verwacht worden.


Alle auteurs van Inzicht zijn gepromoveerd in hun vakgebied. Het merendeel is verbonden aan een universiteit, een HBO-instelling of een onderzoeksinstelling. Ik wil geen namen noemen om niemand te kort te doen, want alle bijdragen zijn van een hoog niveau.


Wel noem ik graag de naam van de enige niet-academicus in dit gezelschap. Dat is Jan van Meerten, die geen bijdrage schreef, wel redacteur was en tevens de initiatiefnemer is van deze bundel. Als kartrekker heeft hij onvermoeibaar gezwoegd om het werk van twintig auteurs te coördineren. Het resultaat mag er zijn en die lof geldt ook de andere drie redacteuren.


Het boek is uiteraard voorzien van een uitgebreid notenapparaat en een beknopt register, bij sommige hoofdstukken is een verklarende woordenlijst opgenomen, en tot slot zijn van alle auteurs de personalia vermeld.
Inmiddels is van dit prima boek al een tweede druk verschenen.


ISBN 9789087187002 | Paperback | Omvang 342 blz. | Uitgeverij Labarum Academic Apeldoorn | 1 maart 2023

© Henk Hofman, 12 april 2024

Lees de reacties op het Forum en/of reageer, klik HIER

 

Eigenlijk is het leven simpel
Ervaringen met Een cursus in wonderen
Met een inleiding van Willem Gaudemans
Diverse auteurs


"Een Cursus in Wonderen is wereldwijd voor miljoenen mensen hun levensboek. Grote spirituele leiders als Eckhart Tolle, Deepak Chopra en verwijzen allemaal naar de cursus als hun belangrijkste inspiratiebron. Een cursus in wonderen is de uitwerking van het manuscript dat psychologe Helen Schucman schreef, waarin alle tekst is opgenomen die zij gedicteerd kreeg van een innerlijke stem."

In het voorwoord van Eigenlijk is het leven simpel kunnen we over het ontstaan van de cursus lezen. Het begon ermee dat Helen Schucman in 1965, op dat moment universitair hoofddocent Medische Psychologi en haar manager William Thetford wederom hoog oplopende ruzie hadden. Thetford uitte zijn frustratie over de werksfeer op de afdeling en riep uit "Er moet een betere manier zijn!". Schucman bood hem aan om te helpen die manier te vinden. Schucman heeft verteld dat ze daarop symbolische dromen kreeg en dat een innerlijke, geluidloze stem zich meldde: "This is a Course in Miracles. Please take notes" (Dit is een Cursus in Wonderen. Maak alsjeblieft aantekeningen).

Er volgden zeven jaar van wat ze zelf betitelde als "snel dictaat". Tussen 1965 en 1972 vulde ze bijna dertig stenografische notitieboeken met tekst van die innerlijke stem. Na het uittypen door William Thetford besloeg het manuscript zo'n 1500 pagina's. Schucman en Thetford wilden deze ervaring niet bekendmaken binnen het Columbia University Medical Center waar zij werkten; ze vreesden onbegrip en afwijzing, en waren bang dat het hun academische carrière zou schaden.


Helen Schucman deed dus aanvankelijk niets met de tekst. Totdat ene Ken Wapnick een deel van de tekst onder ogen kreeg. "Hij las en wist: dit is mijn Boek, met hoofdletter.' Hij bracht structuur aan zoals het toevoegen van hoofdstukindelingen, alinea's en tussenkopjes en uiteindelijk wisten ze na lang zoeken een uitgever te vinden die achter een uitgave van De cursus in wonderen stond. Het vuistdikke boek is - zoals hierboven ook al aangegeven staat - voor veel mensen een leidraad in hun leven geworden.


Omdat de inhoud van het boek nogal ingewikkeld en moeilijk lijkt, beginnen meestal de wat oudere mensen in dit boek te lezen en de lessen in hun leven toe te passen. Het unieke van dit boek is echter dat jonge mensen van rond de twintig over hùn ervaringen met het boek vertellen.


Het is intrigerend om te lezen hoe belangrijk dit boek voor hen is geworden. Het frappante is dat ze steeds op een toevallige manier met het boek in aanraking kwamen. Een meisje had een vriend die het boek las, bij een ander had een van de ouders het boek gekocht en keken ze er maar eens in, of ze lazen in een ander boek over dit boek. Bij de een sloeg de inhoud van het boek gelijk in als een bom, de ander deed er langer over, alsof ze voelde dat ze er nog niet aan toe was.


Maar eenmaal begonnen aan het boek werd het voor iedereen een soort bijbel. Ze sleepten het overal mee naar toe, zelfs op vakantie, en merkten hoe het hun visie op het leven veranderde. Het boek laat namelijk zien dat het ego een praatjesmaker is, dat gedachten voorbijgaand zijn, en vooral hoe je al je maskers af kunt leggen zodat je écht jezelf bent en je niet degene bent zoals er van je verwacht wordt. Dus niet handelt naar wat de buitenwereld van je verwacht maar je eigen innerlijke stem volgt.


Dat lijkt eenvoudig maar is nog niet zo'n makkelijke opgave want veel mensen zijn bang om hun wezenlijke zelf te laten zien of te handelen naar wat zij zelf willen. Niet voor niets zijn deze prachtige zinnen "Onze grootste angst is niet dat we te kort schieten. Onze grootste angst is juist dat we over onbegrensde krachten beschikken. Het is het licht in ons en niet onze duisternis, waarvoor we de grootste angst hebben. We vragen onszelf af, wie ben ik wel om briljant, schitterend, begaafd of geweldig te zijn?" van Marianne Williamson zo legendarisch geworden.


Maar al deze vertellers hebben het aangedurfd, ze zijn het stemmetje van hun ego gaan negeren, ze zijn daar aan voorbij gegaan en durven te kijken naar wat er écht in hun speelt. Ze gingen de confrontatie met zichzelf aan, ze gingen doen wat ze werkelijk wilden, zeiden wat ze écht voelden, ook al waren ze bang dat hun omgeving dat niet zou accepteren of dat ze met het opzeggen van hun baan hun hele bestaanszekerheid kwijt zouden raken etc.  Ze leerden te vertrouwen op zichzelf, op hun eigen innerlijke leidraad met De cursus in wonderen als leermeester. Het maakte dat zij zich eindelijk thuis voelden bij zichzelf en de hele wereld.


"Je hoeft geen angstig of depressief persoon te zijn, je kunt er altijd voor kiezen om iets anders te zijn. Datgene wat eigenlijk al bent maar wat je misschien nog niet ontdekt hebt. Het leven kan dus heel simpel zijn."


Het zijn inspirerende verhalen van mensen die een mooie weg in hun leven gevonden hebben. Al met al is het indrukwekkend en interessant boek dat maakt dat je het boek Een cursus in wonderen ook wilt lezen en ondergaan. Jammer dat dàt boek zo duur is, even doorsparen dus.


ISBN 9789020217469 | Paperback | 126 pagina's | Ank Hermes | december 2020

© Dettie, 8 januari 2021

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER

 

Koude Oorlog
Politiek – Diplomatie – Oorlog – Mens & Maatschappij – Spionage
Onder redactie van: Frank Oosterboer, Perry Pierik en Marcel Reijmerink
Met bijdragen van: J. van Dijk | P.J. Verstraete | R. Kurek | S. van Lochem |  R. Harthoorn | M. Lak | P. Pierik | F. OosterBoer | H. Seeverens | M.T. ter Haar |  H. Veldman | M. Reijmerink | R. van Rooij 


Op de achterzijde van het boek staat dat de Koude Oorlog zijn actualiteit heeft herwonnen, te voelen in de oplopende spanningen tussen het Rusland van Poetin en het Westen als een oude tegenstelling die weer is opgelaaid. Die actualiteit spreekt ook uit de vanaf 22 mei 2017 door de VARA uitgezonden nieuwe Duitse televisieserie The Same Sky (Der gleiche Himmel), waarin de leefomstandigheden in de Koude Oorlog in het Berlijn van 1974 centraal staan. Voor geïnteresseerden nog terug te zien op NOS Start Plus.
Op de voorzijde van het boek staat #1, wat wil zeggen dat dit het eerste boekje is in een reeks die uitgeverij Aspekt wil gaan uitgeven over de Koude Oorlog. In het voorwoord vragen de redacteuren, geïnteresseerde lezers of zij onderwerpen willen aandragen of zelf een artikel willen schrijven voor de komende bulletins.

In dit eerste boek uit de serie, waaraan veel verschillende schrijvers hun bijdrage hebben geleverd, worden verschillende aspecten van de Koude Oorlog nader belicht. Jos van Dijk neemt ons in het eerste essay mee naar de zomer van 1956 toen in het Poolse Poznan arbeiders protesteerden tegen het communistische regime. Hoe actueel dit is in de zomer van 2017 waarin opnieuw de Poolse bevolking de straat op gaat tegen het beleid van hun eigen regering, die de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht wil beperken, zie https://fd.nl/economie-politiek.


Van Dijk schrijft ook over de bloedige opstand van studenten in Hongarije in oktober 1956, waarbij in november van datzelfde jaar het Rode Leger door Rusland werd ingezet om de opstand neer te slaan, tot grote verontwaardiging van het Westen. Duizenden Hongaren ontvluchten destijds hun land. Zij werden onder andere in Nederland opgevangen.


Niet alleen de menselijke en sociale aspecten van deze bijzondere periode in de geschiedenis worden in de essays behandeld, maar ook de sporen die de Koude Oorlog in ons landschap hebben achtergelaten komen aan bod. In een essay van Saskia van Lochem – van der Wel, lezen we over het Korps Luchtwachtdienst. Dit korps is opgericht op 1 maart 1950 en bestond uit een netwerk van hoge uitkijkposten, verspreid over heel Nederland. Deze 276 luchtwachtposten werden bemand door 4500 luchtwachten, die op vrijwillige basis het luchtruim met een verrekijker aftuurden en uitkeken naar laagvliegende vijandelijke vliegtuigen.


Het boek bevat 13 van dergelijke essays uiteenlopend van Een persoonlijke ervaring van R. Harthoorn, Büren, Een Duits provinciestadje tijdens de Koude Oorlog van R. Kurek, De Gaulle en het naoorlogse Europa van H. Seeverens tot De invloed van de Koude Oorlog op management en organisatie van H. Veldman.


Stuk voor stuk bijzondere verhalen in deze eerste bundel over de Koude Oorlog, die bij mij met name de gevoelens opriepen aan die tijd. Niet die hele vroege periode van de vijftiger en zestiger jaren van de vorige eeuw die beschreven wordt in dit boek, maar voor mij vooral de latere periode van de jaren zeventig en die tijdens de raketdemonstraties in beginjaren tachtig. Ik begreep de volledige essentie als tiener in die tijd nog niet helemaal, maar er was je wel duidelijk gemaakt, dat er een ernstige dreiging uitging van die communistische kant van de wereld en je voelde ook de ongrijpbare angst die er was bij de volwassenen om je heen.

Allerlei aspecten van De Koude Oorlog, daar gaat deze bundel over en als het goed is, volgen er nog meer.


Over de auteurs:
Jos van Dijk (1947) is socioloog, voormalig docent in het hbo en bestuurslid van de Stichting tot Beheer van de Archieven van de CPN. 


Marie-Thérèse ter Haar
studeerde Russisch en Ruslandkunde aan de Universiteit van Amsterdam. Al in de communistische tijd verbleef ze veelvuldig in Rusland en ze maakte er ook het einde van de Koude Oorlog mee. Tegenwoordig is ze nog zo'n 5 maanden per jaar in Rusland en volgt de ontwikkelingen daar nog steeds op de voet.


Dr. mult. Rudi Harthoorn studeerde natuurkunde aan de Universiteit van Amsterdam. Hij promoveerde op een natuurkundig en een economisch onderwerp. Hij publiceerde twee boeken over het oprollen van het communistisch verzet tijdens de oorlog en de rol van de Nederlandse inlichtingendiensten daarbij.


Reinhart Kurek is geboren en getogen in Büren, Duitsland. Hij is gepensioneerd politiecommissaris, lokaal historicus en was jarenlang voorzitter van de Heimatverein Büren eingetragener verein.


Dr. Martijn Lak (1977) studeerde Journalistiek aan de Hogeschool Utrecht en Geschiedenis aan de Universiteit van Utrecht. In 2011 promoveerde hij aan de Erasmus Universiteit Rotterdam op een proefschrift over de Duits-Nederlandse economische betrekkingen tussen 1945-1957.


Drs. Sandra van Lochem-van der Wel is als historisch geograaf gespecialiseerd in militair erfgoed, buitenplaatsen en groen monumenten. Al jaren houdt zij zich bezig met onderzoek naar luchtwachttorens en het Kops Luchtwachtdienst. Zij werkte als senior adviseur cultureel erfgoed en landschap bij Natuurmonumenten.


Frank Oosterboer (1958) is auteur en redacteur van diverse websites met een speciale belangstelling voor het naoorlogse Nederlandse dienstplichtleger en de ontwikkeling van kazernebouw.


Dr. Perry Pierik is uitgever, historicus en auteur van tientallen boeken en artikelen.


Marcel Reijmerink (1963) is historicus en auteur van verschillende fictie en non-fictie boeken. Hij bezoekt regelmatig Berlijn om op zoek te gaan naar verhalen en sporen van de Koude Oorlog.


René van Rooij is jurist en auteur. Als jurist doceerde hij aan de Rijksuniversiteit Leiden en was werkzaam als wetgevingsambtenaar bij het Ministerie van Justitie en juridisch adviseur van Shell en KPN. Als auteur publiceerde hij een aantal juridische boeken, romans en een biografie.


Harrie Seeverens (1948) was internist en werkzaam bij het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.


Hans Veldman (1957-2016) was Associate professor strategy Business University Nyenrode. Hij had een academische achtergrond in economie en Amerikaanse geschiedenis. Als onderzoeker richtte hij zich op distributiekanalen van internationale ondernemingen en op de strategische keuzes van Amerikaanse ondernemingen. Hij was auteur van zestien boeken.


Pieter Jan Verstraete (1956) is als "chef boeken" aan de stadsbibliotheek van Kortrijk verbonden. Als zoon van een gewezen beroepsmilitair is hij in Euskirchen, Duitsland, geboren waar hij het grootste deel van zijn jeugd doorbracht. Sinds zijn huwelijk in 1987 met Ann Augustyn woont hij in Kortrijk. De auteur publiceerde tot nu toe 34 boeken en 15 brochures naast tal van artikels, opstellen en recensies in diverse tijdschriften en jaarboeken. 


ISBN 9789461538864 | Paperback | 154 pagina's | Uitgeverij Aspekt | juni 2017

© Ria, 14 augustus 2017

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER

 

Er zijn geen paarden in Brussel
Opgetekend door Rodaan Al Galidi, Rachida Lamrabet, Bart Demyttenaere, Pat van Beirs, Do van Ranst en Michael De Cock


We zien ze dagelijks voorbijtrekken op het journaal, eindeloze stromen anonieme vluchtelingen. Maar wat is hun verhaal, wie zijn ze? Zes Belgische schrijvers ontmoette zes vluchtelingen uit verschillende landen en luisterden naar hen, soms dagen lang. Uit deze ontmoetingen ontstonden zes literaire verhalen, soms vanuit de ik-persoon geschreven, soms vanuit het perspectief van de schrijver en soms met de vluchteling als personage, maar allemaal waargebeurd.


We ontmoeten Svetlana die uit de Oekraïne vluchtte en als alleenstaande minderjarige in Brussel aankwam. Haar vader, een journalist, protesteerde tegen de beperkingen en de censuur van de Russische regering en kwam in de gevangenis terecht. Voor Svetlana en haar moeder was Rusland, vanwege sancties tegen hen, niet meer veilig. Rodaan Al Galidi ontmoet haar in een Antwerps café, waar ze hem een filmpje laat zien waarop ze in een idyllisch landschap vrolijk naar beneden skiet. Hij beseft dat ze gevlucht is uit een droom, niet uit een nachtmerrie en hoopt dat het leven hier haar haar positivisme en naïviteit niet al te hard zal ontnemen.


Rachida Lamrabet vertelt in ‘de dingen waar ik bang voor ben’ het verhaal van Teliwel, die op gruwelijke wijze besneden werd toen ze acht was en daarbij bijna het leven verloor. Als ze opgroeit, trekt ze, met gevaar voor eigen leven, ten strijde tegen vrouwenbesnijdenis en spreekt in scholen, dorpsraden en moskeeën om meisjes te waarschuwen en hen op te roepen zich te verzetten,


‘Omdat het lichaam van een vrouw geen altaar is waar iedereen zomaar zijn heilige bloederige offers op kan brengen om god te behagen.’


Uiteindelijk wordt de grond haar te warm onder de voeten en vlucht ze naar België.


Bart Demyttenaere beschrijft de geschiedenis van Nozizwe Dube in een indrukwekkende brief van haar aan haar vader in Zimbabwe, waarin ze zich afvraagt waarom haar vader nooit naar haar, een meisje, omgekeken heeft, maar ineens weer interesse voor haar toont als ze geslachtsrijp wordt en dus geld waard is voor een bruidsschat. Ze beschrijft de gruwelen die in haar land gebeurde onder Robert Mugaba, waar iedereen die tegen zijn regime in opstand kwam gemarteld en vervolgd werd. Haar moeder vlucht naar Brussel, waar Nozizwe in het kader van de gezinsvereniging zich bij haar voegt. Ze zit in het laatste jaar wiskundewetenschappen en verzucht naar haar vader dat hij er gelukkig niet in geslaagd is haar leven te verwoesten.


In het verhaal  Ruiter zonder paard beschrijft Pat Van Beirs  het leven van Zaki uit Afghanistan, die gruwelijk geweld meemaakte. De Taliban sneed de neus van zijn zus af en vermoorden zijn vader voor zijn ogen. Hij is een hartstochtelijk ruiter en ontsnapt ternauwernood op zijn paard Zafur. Hij maakt een gruwelijke ontsnappingstocht onder vrachtauto’s, wordt afgetuigd door de Griekse grenspolitie en komt via een mensensmokkelaar in België. Maar vluchten voor zijn nachtmerries kan hij niet...


“Als een ruiter zonder paard werd ik opgezogen door nachtmerries over de moord op mijn vader. Ik hoop dat hij nu begraven ligt op het kerkhof van onze blauwe moskee waar ik ben grootgebracht. Op dat kerkhof zwermde altijd een vlucht witte duiven, die luid koerden alsof ze wilden zeggen dat je de dood niet hoefde te vrezen, dat de ziel van een goed mens terugkeert in de gedaante van een duif.”


Mijn favoriete verhaal schreef Do van Ranst over Abdulkarim, die ineens midden in een Antwerps café de gerechten van zijn moeder proeft. Zijn moeder verblijft nog in Tanzania, waar ze heen vluchtte nadat zijn vader en zus in Somalië werden vermoord. Een Engels echtpaar ontfermt zich over Abdulkarim, ze willen hem meenemen naar Engeland, maar dumpen hem onderweg, waarna hij moederziel alleen in België beland. In een café ontmoet hij Abbi, die naar Tanzania gaat en die beweert dat ze zijn moeder gaat zoeken voor hem. Hij is te vaak teleurgesteld in de mensheid en luistert nauwelijks naar haar. Tot hij opeens midden in dat Antwerpse café kleine hapjes proefde van eten dat zijn moeder aan haar heeft meegegeven. Kleine hapjes van thuis.


Michael De Cock schreef het laatste verhaal over Mohamed, die door de straten van Athene zwerft op zoek naar eten, levend in ballingschap, verteerd door heimwee:


“Heimwee die nooit zal overgaan. Die je benen zwaar zal maken en je naar adem doet happen, net als nu. Niemand verlaat zijn vaderland ongestraft. Niemand. Nooit.”


Ze komen stuk voor stuk aan, deze verhalen, misschien wel juist omdat ze vaak zo onderkoeld geschreven zijn. De meest gruwelijke gebeurtenissen komen voorbij, maar worden zonder sensatiezucht geschreven. Het zijn literaire verhalen, met vakmanschap en stijl opgeschreven en uitgevoerd in een mooi verzorg boekje met prachtige illustraties van Roman Klochkov. Met regelmaat staan er de meest wonderschone rake zinnen in als:


‘De vrijheid ligt achter een hek. Dat vond je even eigenaardig.’


Ik realiseerde me al lezend ook hoe confronteren en traumatisch het vaak is voor vluchtelingen om bij aankomst alsmaar tot in details hun verhaal te moeten vertellen.


'Ik kan een tocht door de hel niet minutieus reconstrueren. Ik kan de deuren die naar dat verleden leidt, niet openen want achter die deur zijn de stenen waarmee ik mijn verhaal moet heropbouwen gloeien heet. Ik kan mijn verhaal niet vertellen zonder mijn huid te verschroeien.'


Het boek doet in dat opzicht wat het beoogt; het geeft vluchtelingen een gezicht en een geschiedenis en doet je wederom beseffen dat geen mens voor zijn plezier met gevaar voor eigen leven alles achterlaat.


ISBN 9789462670587 | Hardcover | 75 pagina's | Uitgeverij EPO | oktober 2015

© Willeke, 14 december 2015

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER

 

Verzetsverhalen
Levensverhalen van Henk van Moock, Bep Stenger, Fons Mertens, Siet Tammens en Jan van Borssum Buisman
Redactie: Liesbeth van der Horst


De vijf vertellers willen met hun eigen verhaal over het verzet in de Tweede Wereldoorlog een soort getuigenis afleggen. Het zijn verhalen om nooit te vergeten. Gruwelijke gebeurtenissen, aan het papier toevertrouwd, om door te vertellen aan jongere generaties maar ook om te spreken voor de hen die de oorlog niet overleefden. Levensverhalen van vijf verzetsstrijders wil een herinnering zijn aan al die dappere mannen en vrouwen die zich hebben verzet tegen deze verschrikkelijke oorlog.


Achter op het boek staan vijf foto's uit de jonge jaren van deze verzetsstrijders met daarnaast een korte samenvatting over hun inzet tijdens het verzet in de Tweede Wereldoorlog. In het boek zijn aan het eind van elk van hun verhaal ook foto's te zien uit hun kinderenjaren, foto's die betrekking hebben op de oorlogstijd en foto's van de vertellers nu. Deze foto's brengen hun verhalen nog meer tot leven en geven extra inzicht bij de verhalen. Een aantal van deze mensen vertellen nu hun verhaal aan de jeugd met, zoals zij zelf zeggen, het doel om de Tweede Wereldoorlog niet te vergeten, zoiets mag nooit meer gebeuren...


Ieder verhaal heeft een eigen titel en dat van Henk van Moock heet Geen leven zonder verzet.  Elk verhaal begint met een terugblik op de jeugdjaren, die van Henk van Moock spelen zich af in de jaren dertig in De Jordaan. Wat als een rode draad door zijn levensverhaal geweven zit, is dat Van Moock een groot doorzettingsvermogen heeft en daarnaast een nog groter gevoel voor humor. Ondanks of misschien wel dankzij de enorme armoede en ellende die Henk meemaakt in zijn jeugd, komt hij in opstand. In 1927 loopt hij op tienjarige leeftijd al mee in een demonstratie tegen de terdoodveroordeling van de Amerikaanse Sacco en Vanzetti, vandaar de titel van het hoofdstuk.


Voor Henk van Moock is verzet een levenshouding. Henk vertelt zijn verhaal met heel veel humor en daardoor zou je bijna vergeten hoe veel ontberingen hij heeft moeten doorstaan. De rij concentratiekampen in zijn verhaal is eindeloos, Schoorl, Amersfoort, Vught, Eindhoven, Dachau, Kempten, Auschwitz, Mauthausen, Melk en Ebensee.
In 1995 sprak hij Simon Wiesenthal. De vrouw van Wiesenthal vroeg haar man eens waarom hij niet stopte met de vervolging van oorlogsmisdadigers en hij antwoordde haar:


Ik heb zes jaar in in de Russische barak in Mauthausen gezeten en ik ben de enig overlevende van de 100 gevangenen die daar zaten. Het zou verraad zijn aan die honderd die zijn omgekomen als ik zou ophouden. En je wilt toch niet leven met een verrader?


Henk vertelt dat die woorden ook voor hem gelden en daarom blijft hij zijn verhaal vertellen, zoals hij zelf zegt 'tot mijn laatste ademtocht.'


Het hoofdstuk van Bep Stenger heeft als titel Verzet in Nederlands Indië. Het voorwoord is geschreven door voormalig minister van Volksgezondheid Els Borst die, heel wrang, zelf door geweld om het leven is gekomen. In dit voorwoord schrijft Borst dat wij het uitgangspunt van Bep Stenger zouden moeten kiezen en niet de negatieve maar de positieve dingen naar voren moeten halen. Bij Stenger doelt zij hierbij op het feit dat Bep, ondanks dat zij nare ervaringen beleefde met de Japanse bezetter, niet generaliseerde. Bep Stenger had ook ervaringen met vriendelijke bewakers en daardoor was zij van mening dat je niet het hele Japanse volk verantwoordelijk kunt stellen voor de gruwelijkheden van de oorlog. Een moedig standpunt als je leest wat Bep Stenger die jaren in het kamp heeft moeten doorstaan.


Opnieuw lezen we in het levensverhaal van Bep dat zij het zelf heel normaal vond om in verzet te komen. Dat geldt overigens voor alle vijf verzetsstrijders die in dit boek aan het woord komen. Tijdens een lezing in het verzetsmuseum op 21 mei 2015 vertelden ook Joke Folmer en Herbert von Saher (beide voormalig verzetsmensen) eenzelfde verhaal. Hun bescheidenheid over de verzetsdaden die zij hebben verricht is tekenend. Ze vertellen zonder uitzondering dat het helemaal niet zo bijzonder is wat ze hebben gedaan en dat ze zeker geen helden zijn. Het lijkt erop dat verzetsmensen een natuurlijke aandrang voelden om zich te verzetten en zij dit zelf als heel vanzelfsprekend ervaren.


Dat gold ook voor Fons Mertens, wiens hoofdstuk de titel Een Limburgse onderwijzer in het verzet heeft meegekregen. Het eerste deel van zijn verhaal lijkt te komen uit een spannend jongensboek, maar later breken er toch ook voor Fons Mertens spannende tijden aan.
In 1939 ging hij met zijn broers en een aantal vrienden nog op fietsvakantie. Als de oorlog echter uitbreekt begint hij met zijn broers en een aantal anderen, illegale krantjes te verspreiden om de leugens van de Duitse propaganda te ontmaskeren. Zo rolde Fons als het ware vanzelfsprekend het verzet in. Daar kwamen steeds meer verzetsdaden bij en op een gegeven moment moest hij zelfs onderduiken om aan erger te ontsnappen.


Fons die al tijdens de oorlog onderwijzer was is ook later op scholen zijn verhaal gaan vertellen als jeugdvoorlichter. Dat is een groep mensen die allemaal iets hebben meegemaakt in de oorlog en het belangrijk vindt hiervan de jeugd bewust te maken. Fons vertelt nog dat hij ondanks de verschrikkingen toch blij is dat hij de oorlog heeft meegemaakt. 


De hulpvaardigheid, de saamhorigheid, de opofferingsgezindheid, de vriendschap; dat zijn deugden die juist in tijden van gevaar en onderdrukking boven komen. Ook dat is goed om aan de jeugd over te dragen.


Ten slotte zijn er nog de levensverhalen van Siet Tammens en Jan van Borssum Buisman. Beide ook zeer de moeite waard om te lezen. Siet komt van het Groningse platteland en Jan is de zoon van, en later zelf, de conservator van het Teylers Museum in Haarlem. Ook Siet en Jan willen niet graag de titel held opgeplakt krijgen. Het blijft bijzonder voor mij om dat steeds weer te lezen. Ik heb me zelf als naoorlogs kind vaak afgevraagd of ik moedig genoeg zou zijn geweest om te kiezen voor het verzet. Ik kan die vraag nog steeds niet goed beantwoorden. Na het lezen van dit boek ben ik er wel van overtuigd dat het 'gewone' mensen kan inspireren om in verzet te komen tegen onrecht. Daarom is het ook goed dat deze verhalen verteld blijven worden en dat is ook de reden waarom Jan van Borssum Buisman bereid was om zijn verhaal te vertellen. We leren van hen dat je geen held hoeft te zijn, maar dat je gevoel en de omstandigheden er voor kunnen zorgen dat je wel zomaar een held kunt worden.

 
ISBN 9789057303548 Paperback 496 pagina's Walburg Pers juni 2015
De verhalen zijn opgetekend door: Liesbeth van der Horst, Nadet Somers, Gerard Sonnemans, Marius de Smet en Marc Couwenbergh

© Ria, 22 juli 2015

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER

 

Het Oostblokboek
Diverse auteurs
Hellen Kooijman & Guido van Eijck (samenstellers)


Dit jaar vierden we dat 25 jaar gleden de muur viel, wat de inzet van het einde betekende voor een groot aantal communistische regimes in het voormalig Oostblok.


In dit boek gaan zo’n twintig journalisten, correspondenten en historici op zoek naar zichtbare sporen van dat voormalige Oostblok. Alle landen worden afzonderlijk behandeld, voorafgegaan door een uitgebreide inleiding over hun heden en verleden.
Het boek laat een keur van standbeelden, monumenten en gedenkplaatsen zien, maar biedt ook, mijn favoriete gedeelte van het boek, ruimte voor zaken die universeel waren voor het héle Oostblok. De Oostblokkeuken bijvoorbeeld, of de ondergrondse muziekscene die clandestien zoveel mogelijk westerse invloeden probeerde binnen te smokkelen.
Verder natuurlijk de communistische woonblokken, die van Oost Berlijn tot diep in Rusland inwisselbaar waren, de Oostblokhotels, vaak vol microfoons, onderwereldfiguren en te vriendelijk óf te onbeschoft personeel en tenslotte uiteraard de plaatselijk gangbare auto zoals de Lada en de Dacia. Auto’s waarbij een goed humeur, controle over het driftleven en een groot improvisatievermogen uiterst noodzakelijk waren. Uw recensent bezat ooit een exemplaar met een röntgenfoto als zijraam. Je moet wat als er even geen echte ruiten voorradig zijn.


Voor de schoonheid van de kunst hoef je dit boek niet te lezen, op een enkele uitzondering na gaat het om grauwe propaganda die de lof op het vaderland, een communistische held of de arbeider bezingt en bijna alle beelden hebben als gemene deler dat ze vooral gróót zijn. Moederbeelden van Rusland van 80 meter hoog waren  geen uitzondering.
Indrukwekkender zijn wat mij betreft de gedenkbeelden voor slachtoffers van de regimes zoals het beeld in Kiev wat de 33.000 Joden gedenkt die in 1941 om het leven kwamen. Slachtoffers van de communistische terreur komen er meestal slechter af. In de Oekraïne kwamen bij executies in Bykivnja 120.000 tot 130.000 mensen om het leven. Zij worden vooral herdacht door door de bevolking neergezette kruisen tussen de dennenbomen, met soms een naambordje, een foto of een icoontje.
Ook van gevangenismonumenten in het Oostblok wordt je meestal niet vrolijk. Hier vonden vaak martelingen en executies plaats, net zoals in gebouwen die toentertijd van de geheime dienst waren.
Wél vrolijk werd ik van De weg naar vrijheid, een monumentaal eerbetoon aan twee miljoen Esten, Letten en Litouwers die hand in hand een lange menselijke keten vormde in 1989 voor hun onafhankelijkheid.
De Litouwse beeldhouwer Tadas Gutauskas metselde in 2010 een honderd meter lange, drie meter hoge muur van 21.000 bakstenen in de kleuren van de Litouwse vlag. Burgers konden online een steentje kopen met hun naam erin.


Ook regelmatig voorkomend in het boek; paleizen van voormalig dictators die nu een andere functie hebben, zoals het megalomane paleis van de Roemeens dictator Ceausescu, met een omtrek van 270 bij 240 meter in oppervlakte het grootste gebouw van Europa. Het is 28 verdiepingen hoog en het hardnekkige gerucht was dat het vanaf de maan te zien was, wat niet zo bleek te zijn.
De Roemenen wilden het eerst slopen omdat dit gebouw het symbool was geworden van alles wat er fout was in het land, maar kregen dit toch niet over hun hart omdat het hele volk veertig jaar krom had gelegen voor dit gebouw, er twee dozijn bouwvakkers overleden tijdens de bouw en er 40.000 mensen gedwongen voor moesten verhuizen.

Interessant is de wijze waarop de verschillende landen met hun communistische erfenis om gaan. Sommige landen konden de sporen niet snel genoeg wegwerken, in andere landen is er duidelijk sprake van Sovjetnostalgie.
In veel landen zijn de beelden van Lening en Stalin vermorzeld, maar in andere landen, zoals in Wit Rusland, staan ze nog fier overeind alsof er niets gebeurd is. In andere landen zie je soms onverhoopt ergens een weggemoffelde in zeildoek ingepakte Stalin bij een achteringang staan.
Ook grappig zijn de symbolen en monumenten die voorheen een teken waren van machtsvertoon zoals bijvoorbeeld de 750.000 resterende bunkers in Albanië, die nu  gebruikt worden opslagplaats  of in sommige gevallen als hotel; de bed& Bunker, keurig in pasteltinten geschilderd.
Soms wordt er  ook opzettelijk de draak gestoken met het communistisch verleden zoals bijvoorbeeld bij een van coliva (een zoete pudding die de Roemenen eten als er iemand overleden is) gemaakt standbeeld van Lenin. Dat geeft de uitdrukking “zoete wraak” ineens een heel andere lading.


Dit boek is een aanrader voor drie categorieën lezers, ten eerste voor de toeristen die die kant op gaan en met dit boek in de hand op heel veel plaatsen zullen komen die ze anders over het hoofd gezien zouden hebben, ten tweede voor de in geschiedenis geïnteresseerde lezer die al lezend heel wat grote en vooral kleine weetjes tot zich nemen zal die de geschiedenisboeken niet altijd gehaald zullen hebben en ten derde voor de nostalgische lezer die door het Oostblok reisde of daar een periode woonde. Voor hem of haar zal het lezen van dit boek één feest de herkenning zijn.


Omdat het Oostblok vol staat met dit soort kleine en grote monumenten haalde niet alles het boek. Meer is te vinden op de website http://www.oostblokboek.nl


ISBN 9789046817605 | Paperback | 205 pagina's | Uitgeverij Nieuw Amsterdam | oktober 2014

© Willeke, december 2014

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER

 

Ik & Mezelf
verhalenbundel
Natasja Bijl, Anne-Roce C. Hermer, Karin & Dimitri, Mandy Verleijsdonk, Monique van den Brok, Karin Hazendonk, Odile Schmidt-Nouhan en Dennis van Elten


In Nederland kampen jaarlijks duizenden mensen met psychische problemen. Ieder jaar neemt het aantal mensen met depressie, ADHD, eetproblemen, angststoornissen en andere psychische ziektes toe.  Kenmerk van deze ziektes is dat ze grotendeels onzichtbaar zijn, je kunt beter een gebroken been hebben, is een veel gehoorde uitlating, dan zien ze tenminste dat er iets met je aan de hand is. Gevolg is dat er vaak en veel in stilte geleden wordt en mensen tegen veel onbegrip en veroordeling aanlopen; dat je je niet aan moet stellen, of dat je je er overheen moet zetten, of dat zij zich ook wel eens down voelen etc.
Dooddoeners waar mensen met psychische problemen niets mee kunnen. Bij hen gaat het niet om een middagje of een week, maar om iets wat in meer of mindere mate altijd aanwezig is en soms allesbepalend is, vooral ook in het begin van je leven als je je leven nog helemaal vorm moet gaan geven.

In deze verhalenbundel geven acht auteurs een gezicht aan iemand met een psychische ziekte. 
Soms is het verhaal autobiografisch, soms het verhaal van een bekende, soms fictie en in één geval zelfs een sprookje.
De hoofdpersonen zijn allemaal jong en stuk voor stuk zijn hun verhalen schrijnend.
We lezen over een moeder die haar puberdochter moet laten opnemen in een psychiatrische inrichting, over Dana, die slachtoffer is van loverboys en verkrachting en die nu kampt met zware depressie, over Timor die manisch depressief is, over Amanda die anorexia heeft en zichzelf bijna letterlijk uithongert en een sprookjesachtige vertelling over Pieter die stemmen in zijn hoofd hoort.
Verder bevat het de biografische verhalen van Mandy die een dwangstoornis heeft, Monique, die last heeft van een posttraumatische stressstoornis heeft, na een incestverleden en Dennis die depressief is en hersenletsel heeft. Dit laatste verhaal is meteen ook een aanklacht tegen de wirwar van instanties en bureaucratie, die het lijden en de chaos in zijn geval alleen maar groter maken.

De verhalen verschillen onderling enigszins van kwaliteit, maar hun appel is duidelijk en indringend; kijk verder dan je neus lang is, oordeel niet meteen, heb compassie voor het vaak onmenselijke lijden wat mensen hebben moeten doorstaan en laat je niet afschrikken door iets wat je niet meteen begrijpt.


De opbrengst van Ik & Mezelf gaat naar het fonds Psychische gezondheid, een fonds wat zich sterk maakt voor mensen met een psychische aandoening en wat onderzoek en voorlichting financiert.


ISBN 978 94 91884 221 | Paperback | 142 pagina's | Uitgeverij Scelta Publishing | november 2014

© Willeke, 25 november 2015

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER

 

Red Star Line Antwerpen 1873 – 1934
Diverse auteurs*


Dit boek hoort bij de permanente tentoonstelling in het Red Star Line Museum te Antwerpen, dat zijn deuren opende op 28 september 2013. Het museum in gehuisvest in de gebouwen van de Red Star Line, een rederij die miljoenen passagiers vervoerde. Het museum en het boek vertellen ook de geschiedenis van de migratie. Het boek is geschreven door diverse specialisten en voorzien van prachtige foto’s en archiefstukken. Dat laatste zorgt ervoor dat alleen al bladeren in dit boek een groot genot is!


Het hoofdstuk Het verhaal van een plek beschrijft hoe het museum tot stand is gekomen in de gebouwen van de Red Star Line. Het beschrijft de geschiedenis van de bouwwerken en de restauratie. Foto's van de blauwdrukken uit 1920 uit het stadsarchief van Antwerpen zijn afgebeeld in het boek, evenals foto's van de renovatie en het opbouwen van de tentoonstelling.


Het is echt jammer dat ik u in deze recensie niet de prachtige foto's kan laten zien die een heel mooi tijdsbeeld geven van de mensen die een nieuwe toekomst tegemoet gingen, de landverhuizers.
Van de North Atlantic Shipping Conference, die in 1908 werd opgericht, kreeg de Red Star Line 9,71 procent van het migrantenverkeer richting Amerika en 8,56 procent in de omgekeerde richting toebedeeld. Een prachtig beeld van deze emigranten kunnen we aanschouwen op de schilderijen van Eugeen van Mieghem en andere kunstenaars in het hoofdstuk Eugeen van Mieghen en de migranten in de kunst. De afbeeldingen van deze schilderijen staan in het boek.
Het verhaal van deze mensen en de omstandigheden waaronder zij reisden wordt eveneens uitgebreid beschreven in dit boek, zoals in het hoofdstuk Een Belgisch Verhaal, waarin van de Belgische emigratie naar Noord-Amerika wordt verhaalt. Belgische emigranten trokken met name naar twee regio's, de industriële noordoostelijke staten en de Midwest en dan vooral de staten rond de Grote Meren. Beschreven staat hoe zij zich daar vestigden en welke moeilijkheden zij daarbij ondervonden. Net als veel migranten probeerden zij ook iets van hun eigenheid te bewaren, zoals in De Belgian Notes Band of het uitgeven van een Gazette Detroit. Maar zo lezen we in het boek op bladzijde 131:


Het is een mooie paradox: juist door de landverhuizers houvast te bieden, maakten clubs, kerken en andere sociale structuren de opname in de Amerikaanse samenleving vlotter. Vergeten is de Belgische of Vlaamse of Waalse afstamming vandaag daarom niet – velen koesteren ze zelfs – maar ook voor hen is het veeleer een identiteit die ze actief willen herontdekken dan één die ze dagelijks beleven.


Deze quote kan ook toegepast worden op het hoofdstuk Een universeel verhaal, een verhaal over migratie, het grote menselijke verhaal en tevens het laatste hoofdstuk van het boek:


Wat dat verhaal zal zijn, zal in sterke mate afhangen van de wijze waarop we met de nieuwe vormen van menselijke mobiliteit zullen omgaan: als een bedreiging of als een bron voor vernieuwing.


Zowel het museum als het boek over de Red Star Line laten ons zien dat migratie geen nieuw verschijnsel is, maar dat het van alle tijden is. Of het nu gedwongen is of uit vrije keuze, het brengt altijd de nodige kansen en teleurstellingen met zich mee. Ik ga zeker nu ik kennis heb genomen van dit boek ook het museum in Antwerpen een keer bezoeken.


*Schrijvers: Guy Alroey, Nadia Babazia, Bram Beelaert, Anna Chiara Cimoli, Torsten Feys, Marie-Charlotte Le Bailly, Kate Lemos Mc Hale, Linda De Vroey, Bart Huysmans, Barry Moreno, Eric Rinckhout, Richard Southwick, Andreas Stijnen, Eric Vanhaute, Robert Vervoort, Lien Vloeberghs, Joris Wauters en Michel Wuyts - Op pagina 236 en 237 van het boek vindt u uitgebreide informatie over alle auteurs. -


Zie ook http://www.redstarline.be/nl


ISBN 9789063066444 | Gebonden 240 pagina’s | Davidfonds – Red Star Line Museum | oktober 2013

© Ria, 28 mei 2014

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER

 

altDe historische canon van Tilburg in vijftig verhalen
Joep Eijkens,  Ronald Peeters,  Ed Scholders, Jeroen Ketelaars, Paul Spapens


In deze vijftig verhalen krijg je een aardige indruk van de geschiedenis van Tilburg. Beginnend met de middensteentijd: 8800 jaar voor Christus, tot het jaar 2009 erna: toen werd er gevierd dat de stad 200 jaar stadsrechten had. De oudste restanten die gevonden zijn, zijn waarschijnlijk afkomstig van groepen rondtrekkende mensen, er was nog geen sprake van Tilburgers. In het museum ligt het oudste muziekinstrument: een zoemsteen.
Het oudste document met de vermelding waarin de naam van de stad herkenbaar is, is dat waarin beschreven werd dat Bisschop Willibrordus een aantal hoeves ten geschenke kreeg.  Het stamt uit 709: ‘Tilliburgus’ heette het toen. ‘Til’ betekende waarschijnlijk ‘nieuw verworden land’,  ‘burgis’ is waarschijnlijk afgeleid van ‘burgus’ hetgeen nederzetting betekent.
Vanaf de elfde eeuw was Tilburg niet meer dan een verzameling boerennederzettingen op een verhoogde zandrus te midden van moerassen en loofbomen, tussen de Donge en de Ley. Enkele hoeves bij elkaar verbonden door landwegen met in hun midden een weide heette ‘herdgang’. De herder leidde er zijn schapen langs, iedere dag weer, op weg naar de hei. Een paar van zulke structuren zijn in Tilburg nog steeds zichtbaar. Na 1700 ontstond er bebouwing langs de landwegen - lintbouw-  en de eerste kleine fabriekjes ontstonden in de negentiende eeuw.
En zo groeide Tilburg uit tot de fabrieksstad, bekend om zijn textielindustrie, die dat weer teloor ging in de naoorlogse jaren.


In vogelvlucht lees je in korte verhalen over deze geschiedenis, terwijl ook figuren beschreven worden die belangrijker waren voor de stad: de beschermheilige St Dionysius, die maar liefst twee kerken naar zich genoemd kreeg. Natuurlijk wordt er ook over het religieuze leven verteld: Tilburg had in verhouding de meeste kloosters! Vele frater- en zustergemeenschappen streken hier neer.
Er was sprake van onderdrukking: je had hen maar te gehoorzamen, maar ze hebben ook veel goeds gedaan: ziekenhuizen scholen opgericht, waar ook de arbeiders terecht konden.
Er wordt aandacht besteed aan de kunst; aan de muziek, vooral aan het feit dat Tilburg uitgegroeid is tot een culturele hoofdstad. De oorlogen komen voorbij, Marietje Kessels, Peerke Donders, ha, en Guus Meewis (die niet eens Tilburger is!).
Ik heb nog niet eens de helft van de vijftig verhalen genoemd, zoveel staat er in. En steeds volop voorzien van fotomateriaal, oud en nieuw.


ISBN 9789077643068 Paperback |162 pagina's |Stadsmuseum Tilburg |2008
Foto’s door o.a. Jan Stads

© Marjo, 3 maart 2013

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER

 

De overgang... en nu?De overgang... en nu?
Praktisch gids voor elke vrouw in de overgang
Diverse auteurs


De eerste indruk is positief, een mooi verzorgd boek met een duidelijke indeling en foto's van wat oudere vrouwen en geen jonge meisjes met grijs haar zoals ook wel eens in boeken over de overgang getoond worden.


Het boek begint na de inleiding, het inhoudsoverzicht en een test met hoofdstuk 1 Wat gebeurt er tijdens de overgang?  Er volgt een klip en klare uitleg over de menstruatie en het afnemen en uiteindelijk ophouden daarvan. Verteld wordt wat er dan allemaal in je lijf gebeurt en welke hormonen sterker of zwakker gaan werken. Een mooie grafiek licht dit alles toe. Dan springen we over op de verandering in organen en lichaamsstelsels, veranderingen van huid en haar, de breder wordende taille, botten, spieren en gewrichten, cholesterol, hersenen, gevoelens, geheugen en stemming etc. Dit alles komt in vijf pagina's voorbij flitsen. Waarna we overstappen op vroegtijdige overgang en ineens zitten we weer bij de menstruatie onder de kop 'Abnormaal bloedverlies'.
Op de bladzijden staan, tussen of naast de tekst, foto's van oudere vrouwen, grafiekjes, en tekstjes in kaders. Allles rond de diverse overgangsverschijnselen wordt wel genoemd en een beetje uitgewerkt maar dat is het dan ook.

Maar de hoop is gevestigd op hoofdstuk 2 getiteld 'Zelf overgangssymptomen bestrijden' dat begint met de bekende opvliegers. Er wordt verteld wat vermoedelijk een opvlieger is en dat je een opvlieger krijgt als je hersenen vinden dat je lichaam oververhit raakt. Ook zijn er enkele voeding- en vitaminetips, welke leefstijl goed is, welke kruiden, homeopathische middelen en/of medicijnen kunnen helpen. Verder wordt er een buikademhalingsoefening gegeven die de frequentie van opvliegers vermindert. Uitstekende tips, hoewel alles wel een beetje erg kort van stof is, hormoontherapie ter bestrijding van opvliegers lijkt favoriet te zijn. Daarna gaan we snel door het nachtzweten, vermoeidheid, slapeloosheid (warme melk helpt écht), concentratieproblemen, depressie, stemmingswisselingen, blaasproblemen, huidveranderingen, pijnlijke borsten, darmklachten etc heen. Het grappige is dat er regelmatig verwezen wordt naar pagina 42, mediteren, dat schijnt namelijk goed te helpen tegen overgangsklachten... En op die pagina 42 staan precies drie zinnen over mediteren! Verder geen oefeningen, niets.


En dan komen we bij het hoofdstuk 3 met de titel Houd je botten gezond, wat kennelijk makkelijker bespreekbaar is dan die overgang met al zijn 'vage' klachten. Uitgebreid wordt ons verteld hoe botten gevormd worden, over hoe botten bekeken kunnen worden (dankzij o.a. röntgenfoto's jawel!) hoe je botten sterk kunt houden etc. De hele botbespreking beslaat 20 pagina's, al het voorgaande, inclusief inleiding, inhoudsoverzicht, een test van 3 pagina's en hoofdstuk 1 en 2 besloegen 59 pagina's.


Ook seks en seksualiteit krijgt ruim aandacht, opnieuw 20 pagina's waarin we bijv. kunnen lezen hoe de vagina verandert (met tekeningen), er staan een paar yoga-oefeningen in om je seksuele energie te stimuleren, glijmiddelen worden besproken, standjes worden getoond (met nette foto's), over condooms, de pil en andere middelen om bevruchting te voorkomen kunnen we ook lezen... Prima gedaan maar... zouden de schrijvers denken dat ze met pubers te maken hebben? Zouden mensen van rond de vijftig jaar dit nu echt niet weten?


Dan volgen nog de hoofdstukkken 5, 6 en 7 over gezonde voeding, bewegen, en gezond leven.
Welke vitamines en mineralen zijn goed voor een vrouw in de overgang? Welke etenswaren bevatten oestrogeenachtige stoffen? etc. Ook prima allemaal.  En bewegen... Tja, wat heeft het met de overgang te maken? Natuurlijk is bewegen goed, maar dat geldt voor iedereen. Er staan enkele oefeningen in die ik vaker ben tegengekomen in bijv. yogaboeken en er worden enkele sporten besproken zoals wandelen, zwemmen, aerobic, fitness, niets nieuws onder de horizon en ook niet gericht op de overgang ook al willen ze het wel zo doen overkomen,
Gezond leven is natuurlijk ook iets wat voor iedereen geldt. Weinig alcohol, niet teveel koffie, niet roken met tips hoe je kunt stoppen, goed eten, positieve levensinstelling, verminder stress etc. het staat er allemaal in. Ook niet specifiek voor een vrouw in de overgang.


Uitstekend is hoofdstuk 8 Hoormoontherapie  Er wordt heel goed uitgelegd welke hormonale middelen er allemaal bestaan en in welke vorm  ze gebruikt kunnen worden zoals pleisters, pillen, gel. Van elke vorm worden de voor- en nadelen gemeld. Ook wordt duidelijk verteld wat die middelen precies doen, waar ze uit bestaan en wie ze beter niet kan gebruiken.


Hoofdstuk 9 geeft Alternativen voor hormoontherapie veel kruiden, kruidenmengsels en hun werking zijn daarin te vinden evenals diverse voor- en nadelen van andere alternatieve behandelwijzes zoals acupunctuur, homeopathie, voetmassage, reflexologie, NLP en yoga. Er wordt in het kort verteld wat het is en wat het doet. Jammer dat deze lang niet zo uitgebreid besproken worden als de hormoontherapie.


In hoofdstuk 10 Zorg voor je lichaam is aardig maar ook niet specifiek voor een vrouw in de overgang. Facelifts, botoxbehandeling, huid reinigen, verzorging van handen en tanden, benen, oren, nagels en haarkleuring, ogen laseren, rug en houding worden besproken in vrij korte stukjes. Het is allemaal gericht op een ouder iemand, dat wel, maar wat het met de overgang te maken heeft? Deze tips kunnen mannen ook veelal gebruiken.


Hoofdstuk 11 Ziekte en gezondheid  bespreekt algemene ouderdomsaandoeningen zoals bijv. spataderen maar ook specifieke vrouwenaandoeningen zoals borst- en baarmoederkanker. Op een uitstekende en integere manier wordt uitgelegd, middels tekeningen, hoe onderzoeken verlopen en wat er gebeurd als bijvoorbeeld de borst of baarmoeder al dan niet gedeeltelijk wordt verwijderd. Zeer verhelderend.


Kortom een boek dat wel en niet voldeed aan mijn verwachtingen. De typerende overgangsklachten worden summier besproken. Ook worden er weinig bruikbare tips gegeven om deze klachten binnen de perken te houden.
Het ouder worden, de verzorging voor lijf en leden en eventuele behandelingen bij klachten van algemene aard zijn wél goed en uitgebreid behandeld, maar daar had ik het boek niet voor gekocht. Het is duidelijk dat de hormoontherapie de voorkeur heeft ondanks de vrij neutrale informatie. Wat ik mis daarin is de waarschuwing dat als vouwen daarmee stoppen de klachten weer net zo hard terugkomen.
Ook mis ik een waarschuwing bij de kruiden. Zilverkaars en St. Janskruid zijn niet van die onschuldige kruiden die zomaar gebruikt kunnen worden.
De alternatieve behandelingen worden wel genoemd maar niet heel uitgebreid zoals de hormoontherapie.
Het is zeker geen slecht boek, maar toch is het niet specifiek een boek voor vrouwen in de overgang zoals de titel belooft, daarvoor zijn de teksten toch te algemeen op een enkele uitzondering na. Het is een boek voor de oudere vrouw, wat iets anders is dan een vrouw in de overgang, en als zodanig is het een uitstekend boek.


ISBN 9789049102289 Paperback 256 pagina's Spectrum september 2009

Dettie, 30 januari 2013

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER