Non-fictie

Hidde Boersma, Ralf Bodelier, Maarten Boudry e.a.

Meer
Hoe overvloed de wereld juist duurzamer en welvarender maakt
Hidde Boersma, Ralf Bodelier, Maarten Boudry e.a.


Dit boek bevat zestien hoofdstukken, geschreven door elf auteurs, waarvan er drie op de titelpagina worden genoemd.
De hoofdstukken zijn gegroepeerd rond vier thema’s: Milieu en duurzaamheid; Groei en ontwikkeling; Landbouw en natuur; Leven en vrijheid. Precies in het midden staat een Intermezzo van de hand van Jaffe Vink over het rapport van de Club van Rome uit 1972.


De wetenschappers die in 1972 het Rapport Grenzen aan de groei opstelden, waarschuwden dat de mensheid de draagkracht van de aarde aantastte. Het rapport veroorzaakte een schokgolf, ondermijnde het heersende vooruitgangsgeloof, en stimuleerde een totaal andere manier van denken. De mens moest minder consumeren, kiezen voor welzijn in plaats van welvaart, en op zoek gaan naar alternatieven voor fossiele brandstof wilde ze overleven.
De meeste voorspellingen uit het Rapport zijn niet uitgekomen. Maar de invloed van het Rapport is nog bij lange na niet verdwenen. Er is een warnet aan actiegroepen ontstaan die natuur, milieu en dier beschermen tegen de gevolgen van economische groei en toegenomen consumentisme.


De actiegroepen hebben wetgeving afgedwongen die politiek beleid, wetenschappelijk onderzoek en economisch handelen sterk aan banden heeft gelegd. Het ‘voorzorgsprincipe’ is niet alleen in tal van landen in wetgeving verankerd, het is ook de leidraad voor de Verenigde Naties. Dit principe houdt in dat nieuwe activiteiten pas ontwikkeld mogen worden als we zeker weten dat er geen schadelijke effecten zullen zijn. Dat klinkt goed, maar het is fnuikend voor innovatie en creativiteit. De definitie leidt ertoe dat we in de praktijk nooit aan iets nieuws kunnen beginnen. Als deze definitie ook in het verleden was toegepast zouden er geen kinderen worden ingeënt, zou er geen röntgenapparaat bestaan of een MRI-scan zijn ingevoerd. Niemand kan vooraf met zekerheid zeggen dat een noviteit zonder negatieve bijeffecten is.


Het voorzorgsprincipe belast de discussie over natuurbeleid en landschapsinrichting, kernenergie en synthetische voedselproductie. De alternatieven die nu worden uitgeprobeerd, zoals de productie van biomassa voor energie, het aanleggen van windmolenparken en het installeren van zonnepanelen zijn volstrekt onvoldoende om aan de vraag naar energie te voldoen. De discussie hierover wordt volgens dit boek veel te veel bepaald door ‘de kletsende klasse’ aan de talkshowtafels. Het is een gevaarlijk naïeve discussie die je ook tegenkomt in krantenkolommen en in de wandelgangen van politiek en beleid.


Een citaat uit dit boek: “De grootste hindernis voor een daadkrachtig klimaatbeleid zijn niet langer de klimaatsceptici die hardnekkig ontkennen dat er een probleem is, maar de activisten die alleen oplossingen aanvaarden die binnen hun eigen ‘minder, minder’-ideologie passen.” (blz. 26).


Dat is duidelijke taal en we komen die duidelijkheid in heel het boek tegen. Zo lezen we dat de uitbraak van corona voor rekening komt van de Chinese overheid die twintig dagen lang het bestaan van het virus onder de pet heeft gehouden. Drie cruciale weken waarin het coronavirus zich ongehinderd wist te verspreiden, waardoor de hele wereld in een ongekende crisis werd gestort.” (blz. 179).


De opvallende conclusie van het boek is dat wij geen andere levenswijze nodig hebben, maar een andere en betere vorm van technologie. Daar worden ook voorstellen voor gedaan. Genetische modificatie kan gewassen resistent maken tegen droogte en vermindert het gebruik van pesticiden. Kerncentrales leveren constante, CO-2-vrije energie, zonder luchtvervuiling. Ze zijn duur en de bouw kost veel tijd, maar kerncentrales zijn het best in staat om te voorzien in een snelgroeiende energievraag. Precisiefermentatie brengt voedingsstoffen in de juiste hoeveelheid op de juiste plek. Drones kunnen akkers onderzoeken op insecten en schimmels. Voor landbouw en natuur is het veel beter dat die twee niet met elkaar verweven zijn, maar gescheiden van elkaar worden gehouden. Dat kan door een bufferzone tussen landbouw en natuur in te bouwen met een bescheiden vorm van landbouw in de bufferzone.


In de geschiedenis van de mensheid hebben zich vaker crises en catastrofes voorgedaan. Met doemdenken en apocalyptische visioenen overwin je geen enkele crisis. Dit boek laat zien dat ‘groei’ niet het probleem is, maar de oplossing (blz. 51). De centrale en verbindende boodschap van Meer is  juist dat meer technologie, meer overheidssturing en meer economische groei problemen oplost. De auteurs doen dat op een overtuigende en goed onderbouwde manier. Alle bijdragen zijn van een goed niveau en helder geschreven.


Wat mij betreft is dit een mooi, boeiend en steekhoudend boek. Het zou goed zijn als dit boek gelezen wordt op het ministerie van Economische Zaken en van Landbouw.


ISBN 9789046826959 | Paperback | Omvang 256 blz. | Uitgeverij Nieuw Amsterdam | augustus 2020

© Henk Hofman, 31 augustus 2020

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER