Non-fictie

Hoe een open wereld ons verder brengt
(en waarom we dat soms vergeten)
Johan Norberg


De manier waarop Johan Norberg dit boek heeft geschreven kun je met drie woorden typeren: gedreven, zelfverzekerd en overtuigend.


De kern van het boek is de overtuiging dat het niet mogelijk is ‘een systeem te creëren met minder interne tegenstrijdigheden dan het liberale democratische kapitalisme’ (blz. 326).


Voor het eerst in de geschiedenis hoeven de meeste mensen zich geen zorgen te maken over hun fysieke en materiële bestaan. Dat is een gevolg van de industriële revolutie, moderne technologie, massa-educatie en verstedelijking. De sleutel tot dit succes is het vermogen van de mensheid om samen te werken. En voor die samenwerking is het noodzakelijk dat wij in een open en vrije wereld leven waarin ideeën worden uitgewisseld zodat wij op elkaars werk kunnen voortbouwen.


Ook de niet-westerse landen delen in die vooruitgang. Vergeleken met honderd jaar geleden is het bbp per hoofd van de bevolking in Azië acht keer zo groot. In Latijns-Amerika is dat zes keer zo groot en in Afrika is dat vier keer zo groot. Voor Europa en de VS is het ongeveer zeven keer zo groot.


De kloof tussen rijke en arme landen is dus minder diep geworden. Dat hebben we volgens Norberg vooral te danken aan investeringen en innovaties waardoor we meer zijn gaan produceren. In een herverdeling van de bestaande rijkdom ziet de auteur niet zoveel. ‘Als we honderd jaar geleden alle rijkdom die de wereld toen had gelijkelijk verdeeld hadden, zouden we nu allemaal armer zijn dan de gemiddelde Tanzaniaan’ (blz. 232).


Bijna zolang de mensheid heeft bestaan, was voedsel sterk onderhevig aan bederf. Dus moest het diezelfde dag worden geconsumeerd. Deze permanente zorg in het dagelijkse bestaan is er niet meer. Daardoor komt tijd en energie vrij die we kunnen richten op innovatie en productie.


Norberg onderzoekt oude en nieuwere beschavingen. Steeds komt hij tot de conclusie dat het afgelopen is met een beschaving zodra deze zich isoleert, in zichzelf terugtrekt en zich afsluit van invloeden van buitenaf.
Daarom moet de vrije wereld zich niet afsluiten voor immigranten. De toestroom van immigranten naar de Verenigde Staten vanaf 1790 droeg bij aan een bevolkingsexplosie en dat veroorzaakte weer een enorme positieve dynamiek. Maar toen Hitler de Duitse universiteiten zuiverde van Joden was het alsof hij zijn eigen kennis- en wetenschapsarsenaal opblies. Hij joeg wetenschappers weg die daarna de VS hielpen aan de nieuwste technologieën. Historisch bezien ondermijnen immigranten een maatschappij niet, maar versterken ze die (blz. 97).


De belangrijkste verschillen tussen moslimsimmigranten en autochtonen in Westerse landen betreffen kwesties als de man-vrouwverhoudingen, het homohuwelijk, seks buiten het huwelijk, abortus en pornografie (blz. 105). Maar volgens Norberg veranderen die opvattingen naarmate moslims langer in een liberalere samenleving leven. Kortom, universele liberale waarden als openheid, diversiteit, pluriformiteit en tolerantie werken op termijn heel positief uit. Toen Spanje rond 1600 Joden en Moren verjoeg, raakte het land achterop. Toen Lodewijk XIV vanaf 1684 de Hugenoten vervolgde, hielp hij de Nederlanden.


Norberg vergelijkt de Spaanse monarchie met de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden (blz. 166). De oude opvatting was dat land en natuurlijke hulpbronnen welvaart creëerden. Spanje had dat, maar stond toch aan de rand van de afgrond na 1600. De Republiek had geen van beide maar werd in de 17de eeuw het rijkste land ter wereld. Een Engelse econoom schreef: ‘Als we hetzelfde willen bereiken, moeten we de Nederlanders navolgen.’


Populisten zien vooruitgang als een bedreiging. Voor Norberg is vooruitgang een belofte voor de toekomst. Zijn enthousiasme werkt aanstekelijk. Bovendien is zijn boek deskundig geschreven en valt er weinig op de feiten die hij noemt af te dingen.


De kanttekening die je bij dit boek kunt maken is de vraag of Norberg niet te veel de zonzijde ziet van liberale deugden en te weinig de schaduwkant van permanente groei. Maar volgens hem heeft een open samenleving nog steeds alle problemen het hoofd kunnen bieden. En dat kan dus weer het geval zijn nu we opnieuw voor grote uitdagingen staan.


Hij sluit af met de waarschuwing dat aan elke bloeiperiode in de geschiedenis een einde kwam doordat er een einde kwam aan openheid. Hij sluit zich aan bij de grote Britse historicus Arnold Toynbee die concludeerde dat beschavingen sterven aan zelfmoord of moord. Bijna altijd is het zelfmoord.


Een boeiend boek!


ISBN 9789046828311 | Paperback | Uitgeverij Nieuw Amsterdam | Omvang 400 blz. | april 2021

© 19 mei 2021, Henk Hofman

Lees de reacties op het Forum en/of reageer, klik HIER.