Boekenarchief K-L

Eric de Kuyper

De hoed van tante Jeannot
Taferelen uit de kinderjaren in Brussel
Eric de Kuyper


Na het boek Aan zee waarin de jeugdherinneringen van Eric de Kuyper (geboren in 1942) aan zijn bijzondere vakanties met de hele familie (inclusief bomma, tantes, ooms, neven en nichten en overige aanhang) in Oostende op fantastische wijze gememoreerd worden, kunnen we nu genieten van de jeugdverhalen van de schrijver die zich afspelen in Brussel in de jaren veertig en vijftig van de vorige eeuw.

Zijn moeder, een intelligente weduwvrouw, is iemand met een groot hart. In huize de Kuyper is iedereen welkom, komt het bezoek rond etenstijd dan kunnen ze mee blijven eten, desnoods blijven ze een nachtje slapen, of als het zo uitkomt gewoon paar weken logeren. Aan van te voren iets afspreken lijkt niet gedaan te worden.  Er wordt in huis naar muziek geluisterd, er wordt gelachen, gepraat, kortom, er wordt genoten van elkaars gezelschap. Bijzonder is ook dat de hele familie weet dat 's zomers op zonnige dagen het gezin de Kuyper niet thuis te vinden is maar in het nabijgelegen park waar ze een vaste plek hebben.


De kleine Eric wordt door zijn moeder net zo serieus genomen als een volwassene. Eric is een observator, hij ziet alles, verwondert zich over alles. Zo vertelt Eric dat moeder elke dag naar de kerk ging, behalve op maandag. Op maandag werd de was gedaan. Het bijzondere was dat moeder dan haar korset niet aanhad, want met dat stijve ding aan kon ze dat zware werk niet doen.  Een vrouw zonder korset was afstotelijk in moeders ogen. 'Voor hoeren had ma meer respect dan voor zulke vrouwen.' Het bijzondere is dat niet het ritueel van de was wordt beschreven maar wel dat korset.


'Haar korset was vergroeid met haar lichaam. Maar korsetten verouderen net als mensen. Zodoende moest er af en toe een ander korset worden aangeschaft. Het kiezen, keuren en uiteindelijk kopen van een nieuw korset was een bijzonder plechtige aangelegenheid. Soms wilde het ding zich maar niet naar het lichaam zetten. De baleinen bleven weerbarstig. Ze werden er uitgescheurd, geduldig in model gebracht en er dan weer ingenaaid. Maar het had niet mogen baten.'


Tante Jeannot, de vlotte, mondaine kinderloze zus van moeder, hoort bijna bij de huisraad. Ze komt één keer per week op bezoek en elke zondag gaat het gezin naar haar. Tante Jeannot en haar man, nonkel Fons, gaan bijna elke dag uit. Zelden naar de schouwburg maar wel naar de film, de opera, etc. die ze daarna nauwgezet naverteld tot groot plezier van Eric. Ze neemt Eric ook vaak mee op haar uitstapjes of het nu winkelen, naar de film of een matinee gaan is, het maakt niet uit. Eric geniet.


Bijna hilarisch maar ook vervelend voor Eric is dat hij een grote droom heeft, nadat hij een stel meisjes op school een kleine balletuitvoering heeft zien geven, wil hij balletdanser worden. Ook daar wordt niet vreemd van opgekeken maar het wordt zeker niet aangemoedigd. Een baan als ambtenaar is moeders grootste wens. Maar Eric oefent enorm, hij kan uiteindelijk na vele pijnlijke uren uitstekend pointes op zijn pantoffelpunten uitvoeren. Hij was er helemaal klaar voor en toen kwam de deceptie: "Maar,  jongen toch, mannen dansen niet op hun tenen. Alleen danseressen dansen pointes!'
Geen ballet dus. Toneel wordt wel geoefend o.a. in de vorm van het zelf bedenken van een poppenkastverhaal en poppen maken samen met zijn grote vriend George waarvan hij later zegt dat hij daar toentertijd zwaar verliefd op was, iets wat hij zich overigens toentertijd niet besefte.


Het vanzelfsprekende reizen zoals nu het geval is bestond nog niet. Het was een hele onderneming en bovendien vrij duur. Het is dan ook een enorm avontuur voor Eric als hij met twee vrachtwagenchauffeurs mee mag reizen van Brussel naar Oostende. Eric krijgt bootjes (boterhammen) mee maar wordt onderweg zo verwend door de twee mannen dat de bootjes ingepakt blijven tot Oostende. - Wat iets heel bijzonders is. - 


En zo staat het hele boek vol gedetailleerde herinneringen die zo beeldend verteld worden dat je het gevoel hebt deel te hebben uitgemaakt van de familie en zelf in Brussel hebt gewoond. Het is heerlijk om je te kunnen onderdompelen in de verhalen maar ook in de mooie taal van Eric de Kuyper. Hij gaat moeiteloos over van het Nederlands naar het Frans zonder dat het stoort. De korte Franse zinnetjes maken de chronologisch vertelde verhalen juist authentieker.  In feite kun je het boek ook niet navertellen maar moet je het gewoon lezen. Ik heb in elk geval opnieuw genoten van de vertel- en schrijfkunst van De Kuyper, gelukkig heb ik nóg een boek van hem liggen, Drie zusters in Londen.


Op zondag 25 oktober 2015 was Eric de Kuyper te gast bij VPRO Boeken op NPO1. Wim Brands interviewde verhalenverteller De Kuyper over Aan zee en zijn andere boeken. Bekijk vooral de - erg leuke -  uitzending.


ISBN 9789460042331 | Paperback | 223 pagina's | Uitgeverij Vantilt | oktober 2015
1e druk 1989

© Dettie, 6 januari 2016

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER

 

Aan zee
Eric de Kuyper


Een paar weken geleden was op tv het programma Archibelge Met zicht op zee, waarin o.a. de schrijver Eric de Kuyper aan het woord kwam. Het programma ging over de architectuur aan de Belgische kust. Veelal wordt het omschreven als lelijk, als architectonische miskleunen. Maar Eric de Kuyper had een milder oordeel, mooi vond hij het niet maar het kon zoveel erger...
Diezelfde milde toon is terug te vinden in zijn boek Aan zee waarin hij terugkijkt op een jeugd die hij 's zomers altijd doorbracht in Oostende. Die jeugd speelde zich af eind jaren veertig van de vorige eeuw.


Elk jaar verhuisde de jonge Erik gedurende de zomermaanden met zus Annie en zijn moeder (een vader is niet in beeld) van Brussel naar Oostende waar elk jaar hetzelfde appartement gehuurd wordt. Het verbaast, verrast  en vervult Eric elke keer opnieuw met blijdschap dat in de keuken nog steeds dezelfde prenten aan de muur hangen 'La Sicilienne' en 'La Napolitaine'. Als hij die zag was voor hem de vakantie werkelijk begonnen.
Het appartement was in een achterhuis van een herenhuis. Tante Jeannot en nonkel Fons waren daar ook elk jaar te vinden.  Om de hoek woonden tante Mimi en nonkel François en dan was er nog oma Bontje.  Zij zorgde elk jaar voor de cabine aan zee waar ze hun spullen in konden opbergen en zich konden verkleden. De cabine werd ook gebruikt om in te spelen als het regende, want elke dag moesten ze naar buiten, dat was gezond. Bontje zat dan stoïcijns te breien of te lezen tussen alle drukte in.


Het appartement vormde een zoete inval voor alle familie. Moeder Julienne en tante Jeannot zwaaiden daar de scepter. Kinderen werden aangekleed, kregen eten en dan het huis uit, naar zee... Geen gezeur, geen gedrein, hopla, naar buiten! Als er iets besproken moest worden wat de kinderen niets aanging dan spraken moeder en tante Engels met elkaar. Als mensen bleven overnachten dan sliepen ze gewoon op de overloop, geen probleem. Eric heeft het zo naar zijn zin in Oostende dat hij bij voorbaat al dagenlang kan treuren omdat hij daar weer weg moet.
Het was een grote gezellige, kluwen mensen die genoten van het leven, de zee en elkaar.
Kortom, voor de kleine Eric waren het heerlijke zomers.

Wat het boek zo aantrekkelijk maakt zijn de prachtige observaties van Eric de Kuyper, alleen al hoe hij over het zand op het strand schrijft...


"Hij hield van het strand, en op het strand was het zand. Iedere dag was het anders. Na een korte regenbui was er een bruin korstje, waaronder vandaan het witte, mulle zand tevoorschijn getoverd kon worden. Regende het een paar dagen aan een stuk door, dan werd het zand hard. Het werd weerbarstig. Je kon er als je je best deed, hele brokstukken uit houwen en die op elkaar stapelen. Het strand was dan een soort steengroeve[...]
Wanneer de zon op haar heetst was en de hitte een tijdje aanhield, werd het zand zo droog en mul dat je er niet mee kon opbouwen. Elke put liep vanzelf weer dicht, elk fort zeeg ineen. Het zand was lui, wilde geen vorm aannemen [...]
Hij had zo'n vakmanschap ontwikkeld, dat hij in één oogopslag en met één tastend gebaar wist wat er die dag met het zand gedaan kon worden, welk spel er vanuit het zand kon ontstaan."


In feite weet Eric de Kuyper het zand, de zon, het spel, de familie in één hand te vangen, te mengen en als één lange rij zonnige, vrije, gezellige, speelse, warme, hartverwarmende gebeurtenissen uit te strooien in zijn liefdevolle, kleurrijke, mooi gestileerde verhalen.
Een genot om te lezen!


Eric de Kuyper
is schrijver, essayist, filmdocent en kunstenaar. In 1988 verscheen zijn eerste roman in wat een autobiografische cyclus zou worden: Aan zee. Bekroonde romans als De hoed van tante Jeannot en Grand Hotel Solitude volgden.


ISBN 9789460042065 Paperback met flappen 120 pagina's Uitgeverij Vantilt, mei 2015

© Dettie, 2 juni 2015

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER!