De kleine gevangene
Lise Kristensen
Lise Kristensen heeft na jaren besloten haar jeugdervaringen te vertellen aan wie het maar lezen wil. Zij werd in 1934 op Java geboren. Haar ouders, Noren, kregen daarna nog een meisje en een jongetje, en het leven was heel idyllisch, zoals Europeanen in die tijd daar leefden. Daniel Gr¢nn-Nielsen, Lises vader, was vertegenwoordiger bij een Amerikaans-Nederlandse verzekeringsmaatschappij. Het gezin woonde in een groot huis met allerlei bedienden, het leven was er goed.
Ze merkte wel dat er kinderen verdwenen en hoorde haar ouders praten over een man die Hitler heette. Dat hield ergens verband met elkaar begreep ze.
In 1942 werd het eiland bezet door de Japanners, ‘die zag je overal, als een krioelend leger kakikleurige mieren. Ze lachten nooit en schreeuwden de hele tijd’ Het leven veranderde van de ene dag op de andere. Eerst wordt haar vader weggehaald. - Lang hebben ze geen idee waar hij gebleven is. - Dan moeten ze zelf hun huis uit en worden ze weggevoerd, samen met andere Europeanen. Lise is dan acht jaar oud, haar zusje vijf en haar broertje nog een baby.
De Japanners brengen alle Europeanen onder in kampen, waar het leven steeds gruwelijker wordt. Geen mooi groot huis met volop ruimte meer, maar een vieze garage die naar olie stinkt en waar kakkerlakken en ratten lopen.
Lise vertelt over de ‘tenko’s’, het urenlang volkomen stil en zwijgend staan op een plein. Over de wreedheid van de Japanse soldaten, die ook zonder reden een reden vonden om te slaan.
Het zal pas later tot haar doordringen waar al die mensen die verdwijnen eigenlijk blijven. Het gruwelijkste deel van haar verhaal vertelt ze als ze het heeft over de vliegenvangst. Omdat het kamp verging van de vliegen, zoveel zelfs dat ook de Japanners er last van hadden, zouden de kinderen voor honderd vliegen een lepel suiker krijgen. De kinderen doen natuurlijk erg hun best. Suiker! Ze hebben nauwelijks iets te eten, dus daar gaan ze voor. Lise ontdekt dat er rondom die kar die bij de vuilnishoop staat, enorm veel vliegen zijn. Zij vertelt de anderen niets, maar gaat er heen als de bewakers siësta houden en het rustig is in het kamp.
Het is een gruwelijke ervaring maar het levert haar meerdere scheppen suiker op.
Lise is sowieso vindingrijk, brutaal en dapper. Zij doet haar uiterste best om voor haar moeder te zorgen, die verzwakt is door allerlei ziektes en steeds naar de ziekenzaal moet. Lise weet: velen komen daar niet van terug. Haar moeder moet overleven!
Behalve over het leven in de kampen, vertelt ze over de verplaatsingen, met overvolle treinen, lopend onder de hete zon. Veel van die gruwels kenden we in Europa ook.
Als je na vijftig jaar een verhaal als dit opschrijft, is misschien niet alles meer helemaal juist. Bovendien heeft Lise Kristensen het verhaal enigszins geromantiseerd door er een goed lopend verhaal van te maken, met dialogen.
We weten echter uit andere bronnen dat de Japanners flink tekeer zijn gegaan en de lezer kan er gerust van uit gaan dat we hier lezen wat er gebeurd is. Mishandeling, willekeurige bestraffing, uithongering, verkrachting, gedwongen prostitutie, het is allemaal gebeurd. De verhalen over de ratten en ander ongedierte, en de onmenselijke hygiënische omstandigheden: allemaal waar.
Lises verhaal speelt in de kampen - Tjihapit - in Bandoeng en Lampersarie in Semarang.
De schrijfster rondt het verhaal af met het einde van de oorlog, hoe het nationalisme er toe leidde dat de Japanners hun beschermers werden, en de terugtocht naar Noorwegen.
Lise Kristensen (1934, Java) studeerde na de oorlog in Noorwegen, Duitsland en Engeland, waarna ze begon met schilderen. Haar werk werd in vele landen tentoongesteld. Nu woont Lise met haar echtgenoot in Spanje. Het duurde meer dan vijftig jaar voordat ze haar ervaringen op schrift kon stellen.
ISBN 9789044347609 | Paperback | 304 pagina's | Uitgeverij The House of Books | juli 2015
Vertaald uit het Engels door Katherine Smit
© Marjo, 28 september 2015
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER