Boekenarchief K-L

Daniel Kehlmann

Ik en Kaminski
Daniel Kehlmann

 

De titel geeft al aan dat de hoofdpersoon zichzelf belangrijk vindt. Voorin het boek straat een citaat van James Boswell, waarin hij zegt: 'Ik ben inderdaad een uniek wezen. Word ik niet overal met open armen onthaald? En
nog meer opgeblazen eigendunk...
Zo is ook de hoofdpersoon van dit boek, Sebastian Zöllner. Een vreselijk irritant mannetje dat zichzelf heel belangrijk vindt, en een groot bord voor zijn kop heeft als het gaat over hoe anderen op hem reageren. Hij merkt niet eens hoe hij iedereen tegen zich in het harnas jaagt, hij duwt gewoon door. Zijn doel?
Als schrijver van kunstkritieken zal hij voor nu en altijd zijn naam vestigen door een biografie te schrijven van de vergeten schilder Kaminkski. De man leeft nu hoogbejaard en bijna blind met zijn dochter in een bergdorp.

Zöllner reist erheen, onderweg zich voorbereidend met de interviews die hij al heeft gehad met allerlei personen die in de wereld van de schilder een rol hebben gespeeld. Hij kan er niet zo veel mee, iedereen zegt wat anders, hij moet dus echt de man zelf te spreken krijgen. Vast er van overtuigd dat iedereen voor zijn charmes en kennis zal vallen, dringt hij als een dolle stier bij Kaminski binnen.
Hier is hij net binnengedrongen in de kamer waar Kaminkski gasten ontvangt:

'Hallo!" zei ik. "Ik ben Sebastian Zöllner!'
Dat brak meteen het ijs; ik voelde hoe de stemming zich ontspande. Ik gaf de een na de ander een hand. Miriam keek mij onthutst aan en leek iets te willen zeggen maar deed er verder het zwijgen toe.'


Hij is iemand die anderen geen kans geeft. Hij onderbreekt anderen en ratelt
maar door. Merkt niet eens dat mensen niet geïnteresseerd zijn.

'Bij het dessert, een te zoete chocoladevla, vertelde ik over een reportage die ik over de spectaculair gestoven kunstenaar Wernicke had geschreven.
"U kent Wernicke toch wel?"
Vreemd genoeg kende niemand hem.'


Maar het gaat niet zoals hij wenst, hij moet een list toepassen om de beschermers weg te krijgen. Na een stiekeme speurtocht door het huis treft hij Kaminksi op zijn kamer. Het grote interview kan beginnen.
Maar de man blijkt niet de oude, bijna seniele man te zijn die hij gemakkelijk om zijn duim dacht te winden. Het lijkt er eerder op dat de rollen omgedraaid zijn...
Het is aan de ene kant een soort coming-of-ageverhaal, de ontmoeting met de schilder betekent een ommekeer voor Sebastian. De man die je ook als lezer aanvankelijk erg onsympathiek vindt, wordt bijna menselijk. Je begint medelijden met hem te krijgen. Dat zit hem ten dele ook in de manier waarop Kehlmann de zinnen vormt. In het begin is er steeds een negatieve lading, de manier waarop Sebastian door het leven gaat met zijn grote laarzen aan, proef je helemaal uit de manier van schrijven. En dat verandert heel subtiel
naarmate het boek vordert. Als hij ook aan zichzelf toe moet geven dat hij niet zo succesvol is als hij wil zijn.
Maar het is daarnaast ook een verhaal over het probleem van de biograaf. Hoe ontdekt je de waarheid als iedereen zijn eigen invulling aan de feiten geeft? En een klein beetje kritiek op de kunstwereld kun je er ook in terugvinden.
Een boeiend boek, maar lang niet zo intrigerend als 'het meten van de wereld'.

 

Isbn 90 214 7014 4 Paperback 165 pagina's | Em. Querido's Uitgeverij | februari 2004
Originele titel 'Ich und Kaminksi' vertaald door Jacq Vogelaar

© Marjo, oktober 2009

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER

 

Het meten van de wereld
Daniel Kehlmann

Twee wetenschappers aan het eind van de achttiende eeuw doen ieder voor zich allerlei ontdekkingen op het gebied van metingen. Op heel verschillende manieren willen ze alle twee de wereld in getallen vangen.
Alexander von Humboldt was iemand die er op uit ging, hij reisde vooral in Zuid-Amerika, om alle natuurverschijnselen op te meten.

"Als dingen je schrik aanjoegen, was het een goed idee ze te meten."

Dat deed hij letterlijk, want hoe anders kon je metingen verrichten dan met een meetlat. Zijn tegenpool op dat gebied is de wiskundige Carl Friedrich Gauss, die vanachter zijn bureau eveneens dingen mat, maar hij deed dat door middel van berekeningen in zijn hoofd. Gauss had ook helemaal niet de gesteldheid om te reizen, niet lichamelijk, maar ook niet geestelijk. Hij had er een gruwelijke hekel aan zich te verplaatsen. Von Humboldt
daarentegen was een man die nog steeds doorging, terwijl iedereen om hem heen het allang opgegeven had. Zelfs zeeziek stond hij tussen het hangen over de reling door metingen te verrichten!

"Getallen verdreven de wanorde. Zelfs die van de koorts."

In 1828 ontmoeten ze elkaar op een conferentie in Berlijn, en de tegenstellingen leiden niet tot vriendschap, ook al is hun doelwit hetzelfde.
Gelukkig voor mij neemt Von Humboldt de meeste ruimte in beslag in het verhaal. Zijn reizen zijn interessant en zijn verrichtingen goed te volgen. Griezelig zoals hij soms zichzelf en zijn compagnon Bonpland onderwerpt aan proefondervindelijk onderzoek, zoals bijvoorbeeld de werking van curare.
Ook bij Von Humboldt zijn er dingen die wel verder uitgelegd hadden mogen worden (die proef met die kikkers op zijn rug bijvoorbeeld), maar van Gauss begrijp ik helaas erg weinig. Maar voor het verhaal is het niet noodzakelijk alles te begrijpen. Het gaat meer om de tegenstelling van twee mensen die ieder op een eigen manier hetzelfde bereiken. De manier waarop Kehlmann vertelt is nogal droog. Er zijn nauwelijks dialogen, het merendeel wordt in indirecte vorm verteld. Maar er zit humor in zijn boek, en zoals ik al zei, zijn de reizen van Von Humboldt interessant. Daar zou ik wel meer van willen weten.
Ik kende hem al wel van naam. Gauss kende ik niet, en van hem hoef ik ook niet meer te weten. Een uitspraak van hem:

"Kunstenaars vergaten al te makkelijk hun taak: het laten zien van wat is.
Kunstenaars beschouwden afwijkingen als iets positiefs, maar verzinsels verwarden de mensen, stilering vervalste de wereld. Decors bijvoorbeeld die niet wilden verhullen dat ze van karton waren, Engelse schilderijen waarop de achtergrond in een oliesaus overliep, romans die opgingen in leugenachtige sprookjes, omdat de auteur zijn kletspraatjes met de namen van historische personen verbond."


Als ik het hiermee eens zou zijn, dan had ik dit boek niet gelezen...

Lees ook het interview met Daniel Kehlmann

 

Isbn 9789041707635, Paperback 291 pagina's, Uitgeverij Maarten Muntinga maart 2009
Originele titel 'Die Vermessung der Welt" Vertaald door Jacq Vogelaar

© Marjo, oktober 2009

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER

 

Roem
Daniel Kehlmann


Dit boek bestaat uit verschillende verhalen, die onderling op een of andere manier met elkaar verbonden zijn. Op die manier is het toch een volledige roman.
Eigenlijk valt het niet na te vertellen zonde teveel te verraden. Het is een boek dat je moet ondergaan, en een boek om te herlezen!
Een burgermannetje dat gebeld wordt door mensen die een beroemde acteur willen spreken. Diezelfde acteur die zijn identiteit kwijt raakt. Een beroemde schrijver die zegt zijn ideeën in bad te krijgen en die al diezelfde vragen van zijn fans kotsbeu is.
Een vrouw die aan de verkeerde kant van de Muur haar gezelschap kwijtraakt en niet meer (h)erkend wordt als wie zij is. Gruwelijk eigenlijk dit verhaal: haar ontbreekt op een gegeven moment iedere mogelijkheid tot communicatie! Ze spreekt de taal niet, heeft geen telefoon en geen identiteitspapieren. En dat achter het IJzeren Gordijn...
Een vrouw die naar Zwitserland reist om een einde aan haar leven te maken.
Alle verhalen hebben te maken met het thema: als ik voor anderen niet ben wie ik zelf denk dat ik ben, wie ben ik dan. En wat moet ik dan.
Een modern boek ook, waarin communicatie met allerlei moderne middelen een grote rol speelt.
Zo heb ik het tenminste bij een eerste lezing opgevat, maar ik denk zo dat een tweede lezing dat kan veranderen. Want ik had het gevoel dat de schrijver niet alleen een spelletje speelt met zijn personages maar ook met de lezer. Het is een boeiend boek, maar het leest niet makkelijk. Doet denken aan David Mitchell.

Het type tikte, gaapte, tikte, stopte. ‘Geef nog eens het IP!'. Ik: ‘Problemen?' Hij tikte, stopte, tikte en vroeg of het mogelijk was dat ik al twaalfduizenddriehonderdeenenveertig keer in het forum van het avondnieuws had gepost. ‘En?' Hij nog eens: ‘Twaalfduizenddriehonderdeenenveertig.' ‘Nou en?' Hij voor de derde keer. Leidde allemaal tot niets. Ik hing op. (..) Pas uren later kreeg ik in de smiezen dat ik een enorme stommiteit had begaan. Echte naam, echt adres, het IP: ik was volle bak visible!

Om haar aandacht af te leiden kijkt ze in de goudomrande spiegel aan de wand.
Zijn wij dat echt? Die hoedjes, krokodillentassen en raar geschminkte gezichten, die nuffige handbewegingen en belachelijke kleren? Hoe is dat gekomen?


Isbn 9789021435299 Paperback 194 pagina's | Em. Querido's Uitgeverij | februari 2009
Originele titel ' Ruhm' vertaald door Jacq Vogelaar

Marjo, november 2009

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER